Het was een akkoordje in donkergrijs fiscaal gebied, dat Trouw vorige week Oliemultinational Shell mocht van de Nederlandse Belastingdienst een pluk aandelen stallen op kanaaleiland Jersey (bekend van de koeien, schapen en schappelijke belastingdruk) om zo in totaal een kleine 7,5 miljard euro aan Nederlandse dividendbelasting te ontlopen.

De minister van Financiën ten tijde van de Shell-deal was Gerrit Zalm – hij vervulde die post bijna twaalf jaar. Inmiddels is Zalm commissaris bij Shell. Een deeltijdbaantje waarmee hij sinds 2013 zo’n 724.000 euro heeft verdiend.

Het belastingakkoord met Shell was fiscale ducttape. Het was bedoeld voor even, niet voor lang. In 2006 had Joop Wijn, staatssecretaris op Zalms ministerie, in de Eerste en Tweede Kamer geopperd dat de dividendbelasting wat hem betreft in zijn geheel zou verdwijnen. ‘Het signaal voor het bedrijfsleven mag zijn dat wij op termijn deze belasting niet zien overleven.’

Het zou nog elf jaar duren, voordat Zalm – nog steeds commissaris bij Shell – als informateur van het kabinet Rutte-III kon toezien hoe de afschaffing van dividendbelasting in het regeerakkoord terechtkwam. Het was een maatregel die in geen enkel verkiezingsprogramma stond, een kleine 1,6 miljard euro per jaar kost, door vrijwel geen enkele econoom wordt bepleit, en waar Shell dus al jaren voor lobbyde.

Nu grijp ik graag ieder excuus aan om het nóg eens over Gerrit Zalm te hebben. Want het is niet de eerste keer dat er een verband bestaat tussen Zalms optreden als politicus, en de gunsten die (latere) werkgevers hem toebedelen.

Het cadeautje van Zalm

Het is 16 maart 2006 als minister Gerrit Zalm gefotografeerd wordt op de tribunes van voetbalclub AZ. Hij staat lachend naast Dirk Scheringa, oprichter, eigenaar en directeur van de Dirk Scheringa Bank (DSB). Iets meer dan een jaar later – Zalm is dan net drie maanden minister af – wordt hij ‘hoofd economische strategie’ bij DSB Bank. ‘Op de tribune bij het voetbal is er iets tussen ons gegroeid’, vertelt hij de pers.

Zalm had Scheringa toen al een paar enorme diensten bewezen. Toen er in 2005 een nieuwe Wet financiële dienstverlening werd voorbereid, wist zijn ministerie op het laatste moment een

Het verdienmodel van DSB leunde op de verkoop van koopsompolissen. Dat zijn verzekeringen die inmiddels beter bekendstaan als woekerpolissen. Je sloot een krediet af en werd daarbij geadviseerd – of eigenlijk geïnstrueerd – om woekerpolissen af te sluiten die zouden beschermen tegen arbeidsongeschiktheid, overlijden of werkloosheid. Voor die polissen rekende de bank waanzinnige kosten (per product gemiddeld 56 procent provisie), en mocht je nou ziek, dood of werkloos zijn, dan keerde ze meestal niet eens uit.

‘Op de tribune bij het voetbal is er iets tussen ons gegroeid’, vertelt Zalm de pers over zijn nieuwe werkgever Dirk Scheringa

Voor de advisering van hypotheken en verzekeringen golden strenge regels, maar voor deze woekerpolissen maakte Zalms ministerie De Autoriteit Financiële Markten (AFM) kon daardoor lange tijd niet controleren of DSB misleidende informatie verstrekte en of ze wel duidelijk maakte wat haar producten kostten.

Met alle gevolgen van dien. Uit het rapport van de Commissie Scheltema, die onderzoek deed naar het faillissement van de DSB Bank, bleek bijvoorbeeld dat DSB-verkopers welbewust zochten naar klanten met een lage opleiding en een laag inkomen. Om het verkoopproces te bespoedigen, namen de DSB-gezanten vast een printer mee, zodat contracten ter plekke getekend konden worden. Naderhand waren die verkopers vaak niet meer terug te vinden, omdat ze fictieve namen opgaven.

Voor vrijwel elk ander financieel product was deze vorm van ‘advisering’ verboden. Scheltema noemt de wettelijke vrijstelling voor deze woekerproducten in zijn rapport dan ook ‘onbegrijpelijk’.

Pas in juli 2008 – Zalm werkte toen al bij DSB – schrapte de regering de vrijstelling uit de wet, en kon de AFM eindelijk optreden.

Zalm als bliksemafleider

Het zou niet de enige gunst zijn die Zalm als minister verleende aan zijn toekomstig werkgever. In oktober 2006 nam de Tweede Kamer Volgens media-analist Nielsen werd op dat moment 45 miljoen euro per jaar uitgegeven aan kredietreclames, waarvan DSB maar

Zalm Tv-reclames waren volgens hem een ‘onlosmakkelijk aspect van het handelsverkeer’ en een verbod op deze reclames zou van ‘paternalisme’ getuigen. DSB kon vrolijk dooradverteren.

Eenmaal in dienst bij DSB wist Zalm zijn voormalig ministerschap nogmaals in te zetten. Scheringa was in een loopgravenoorlog verwikkeld met de Nederlandsche Bank (DNB). Het conflict escaleerde en DNB besloot zelfs in een vergadering om zo’n beetje het zwaarste middel in te zetten: een ‘stille’ curator aanstellen. Oftewel: iemand die de leiding van het bedrijf zou overnemen. Het kwam er niet van.

Zeven minuten na de vergadering bij DNB snorde namelijk de fax. Bericht van Scheringa: Zalm werd gepromoveerd tot financieel directeur. De vertrouwenwekkende benoeming was reden voor DNB om de aanstelling van een stille curator op te schorten. DNB blij, Scheringa blij en – bovenal – Zalm blij (hij kreeg voor zijn vierdaagse werkweek 750.000 euro per jaar).

Zalm was zich bewust van zijn rol als bliksemafleider. In een memo aan zijn medebestuurders, benoemde hij de slechte verstandhouding met de toezichthouders. Hij zei dat er op termijn een nieuw verdienmodel moest komen, want ‘mijn aanwezigheid houdt [de toezichthouders] nog wel even af (het voordeel van het minister zijn geweest) maar dat blijft niet zo.’

Het nieuwe verdienmodel zou er tijdens zijn DSB’er-schap niet komen. Op het moment van zijn vertrek was er nog nauwelijks iets veranderd bij de bank. Zijn opvolger – VVD-prominent Frank de Grave – noemde het ‘business as usual’. ‘In het jaarplan [dat Zalm had opgesteld] werd niet ingegaan op een nieuw verdienmodel’, aldus De Grave.

De kritische De Grave werd in tegenstelling tot Zalm binnen twee maanden ontslagen door Scheringa.

De vlag op het strontschip

Lang verhaal kort: ik was nogal verbaasd toen Zalm plotseling weer ten tonele verscheen als informateur. Ik heb me eigenlijk wel vaker verbaasd als ik Zalm ergens zag opduiken als een of ander kundig staatsman.

De man was de vlag op het strontschip van de Woekeraar van Wognum, en hij wist het. Hij was fout voor de crisis (als minister die noodzakelijke regelgeving tegenhield), hij was fout tijdens de crisis (als de bankier die niks deed bij DSB), en hij was fout na de crisis (als veelverdiener bij bedrijven die hij eerder cadeautjes gaf).

En Gerrit Zalm heeft hierover nooit publieke verantwoording afgelegd. Toen ik samen met Eric Smit van Follow The Money over zijn DSB-tijd, vertelde zijn woordvoerder ons dat het artikel een poging was om Zalm ‘nodeloos te beschadigen’. Daar bleef het bij.

Dus ja, dan word je als commissaris van Shell weer formateur van een kabinet dat Shell een handje helpt. We hebben in Nederland een kort geheugen.

Meer lezen?

Als prestaties ertoe deden, was Gerrit Zalm nooit baas van ABN Amro geworden Een jaar voordat de Dirk Scheringa Bank (DSB) omviel, werd Gerrit Zalm als financieel directeur aangesteld. Onder zijn leiding bleef het business as usual bij de noodlijdende bank. Hoe geschikt is Zalm eigenlijk als baas van staatsbank ABN Amro? Lees mijn verhaal hier terug Het grootste misverstand over de Panama Papers: belasting ontduiken mag Joris Luyendijk, Diederik Samsom en Rick Grashoff zeiden het: de belastingontduiking die het Panamese advocatenkantoor Mossack Fonseca faciliteerde, mág gewoon. Terwijl de Panama Papers niet gaan over wat mag, maar over wat niet mag. Maar wel kan. Lees mijn verhaal hier terug