Verkiezingen blijven populair. Zondag vierde Turkije nog het feest van de democratie. Gelukkig liep de spanning niet te hoog op. De zittende president wist al om kwart voor elf in de ochtend dat hij had gewonnen, hoewel de stembussen de hele dag openbleven.

Veel buitenlandse leiders, die wij in Nederland niet herkennen als voorvechters van de democratische rechtsstaat, tooien zich graag met de mantel der vertegenwoordigende democratie. Tot de eerste gelukwensen in Ankara behoorden die uit Moskou.

Gek eigenlijk dat in veel landen waar het volk vorst noch vazal hoeft te vrezen het begrip democratie een minder goede naam begint te krijgen. Kandidaten die kwaad spreken van traditionele parlementaire politiek hebben de wind in de rug.

U kent de voorbeelden. In landen als Italië, Hongarije, Oostenrijk, Polen en de Verenigde Staten is afgeven op het functioneren van de democratische rechtsstaat en de instituten die haar in binnen- en buitenland gestalte geven regeringsbeleid.

Ook in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje, Duitsland, Zweden en andere landen, waaronder Nederland is internationale gastvrijheid inmiddels meer dan een dingetje.

Onder druk van deze stemmen ziet de Europese Unie zich genoodzaakt de migratie uit gebieden met een gebrek aan mensenrechten in te dammen.

Ik wil dit feest niet verpesten door te somberen. We zijn hier vandaag om te vieren dat Nederland honderd jaar Dat is een verworvenheid om samen trots op te zijn. Onze is niet boven kritiek verheven, maar hij wordt ook niet bestuurd uit het Torentje.

Democratie is nergens en nooit een veilig bezit

Vóór we dieper ingaan op dat kiesstelsel en wat er misschien nog beter kan, denk ik dat het nodig is de werkelijkheid hier, en over de grens, tot ons te laten doordringen. U weet dat deze zaal 75 jaar geleden niet op de grondwettelijk beoogde wijze kon gebruikt worden.

Democratie is nergens en nooit een veilig bezit. In grote delen van de wereld is ook nu geen sprake van het soort rechten en vrijheden waar wij aan gewend zijn geraakt, of bestaan deze alleen op papier.

Wij geluksvogels die in dit democratisch paradijs zijn opgegroeid, realiseren ons niet altijd dat democratie in de geschiedenis de uitzondering is, niet de norm. Democratie was er ruwweg de laatste eeuw in de westelijke wereld en misschien anderhalve eeuw tijdens de bloeiperiode van klassiek Athene. Dat was het.

Gelukkig is het aantal democratieën sinds de Tweede Wereldoorlog pakweg verdubbeld. Intussen neemt de steun voor sleutelelementen van het begrip democratie

Hoe jonger men is, hoe minder waarde men in westerse landen hecht aan wonen in een open, vrije, democratische rechtsstaat

Uit onderzoek blijkt dat hoe jonger men is, hoe minder waarde men in westerse landen hecht aan het wonen in een open, vrije democratische rechtsstaat. Velen die laagopgeleid zijn, hebben niet het gevoel dat democratie van en voor hen is.

Het schrijnendste voorbeeld zie je misschien wel in de Verenigde Staten: zolang de nu levenden zich kunnen herinneren, was Amerika pleitbezorger en zorgverzekeraar van de democratie in alle delen van de wereld. Niet altijd even subtiel, niet steeds met succes, maar de paraplu van Uncle Sam heeft ons in West-Europa driekwart eeuw droog gehouden.

Dat het nu uitgerekend de Amerikaanse president is die zich zo opzichtig beter thuis voelt bij autocratische leiders dan met de Europese, Canadese en Japanse bondgenoten, is pijnlijk, en meer dan een incident.

Donald Trumps instinctieve afkeer van de Atlantische wereld laat zien dat politicoloog Francis Fukuyama te vroeg was toen hij na de Val van de Muur voorspelde. Het einde van de geschiedenis is nog lang niet in zicht en de liberal democracy is niet aan de winnende hand.

Maar zoveel heeft dit toch niet met het kiesstelsel te maken, kun je wellicht denken. Dat klopt. Maar als we dat stelsel willen verbeteren, moeten we wel weten in welke wereld we leven, wat er op het spel staat en wat er dus moet gebeuren. Daarna komen we toe aan het kiesstelsel, waartoe het dient en wat er aan schort.

De luidste kritiek op het Nederlandse kiesstelsel: ik word niet gehoord

De democratie in Nederland geniet ruime steun bij de bevolking, maar er is ook veel kritiek op politici en hoe zij de samenleving dienen – wat zich uit in alle variaties op het thema ‘niet gehoord worden’.

De die moet onderzoeken of en hoe het parlementaire stelsel verbeterd kan worden, kwam vorige week in haar tussenrapport ook uit op dat punt: het is zaak diegenen bij de democratie te betrekken die nu het gevoel hebben: dat gaat wel over mij, maar meestal zonder mij.

Het deze week gepubliceerde onderzoek van bevestigt het: vooral lager opgeleide burgers willen de bestaande democratie aanvullen met vormen van directe democratie. Binnen hun gemeente zou dat kunnen zijn: zelf de burgemeester kiezen en een lokaal referendum invoeren.

Vaak zeggen degenen die zich minder goed gehoord en gezien voelen in onze huidige vertegenwoordigende democratie dat in een democratie de wil van de meerderheid – de helft plus één – altijd doorslaggevend moet zijn.

Ook Donald Trump en zoveel gelijkgestemde leiders zeggen dit. Wat klinkt als muziek in de oren van de vergetenen en verwaarloosden. Eindelijk begrip.

Maar er zijn twee maren.

De kern van democratie is juist de bescherming van de minderheid. Vandaag ben ik dat, morgen kunt u het zijn

Ten eerste. De kern van democratie is juist de bescherming van de minderheid. Vandaag ben ik dat, morgen kunt u het zijn. De meerderheid moet niet automatisch haar wil kunnen doordrukken.

Ten tweede. De leider die de miskende meerderheid absolute macht belooft, grijpt die vaak zelf. Met dank aan de op hem uitgebrachte stemmen.

Daar komt bij dat leiders die snelle verlichting van globaliserings- en informatiseringspijn beloven altijd simpele oplossingen voor ingewikkelde vraagstukken bieden. Als succes op zich laat wachten, geven ze complotten van hun tegenstanders de schuld, meestal minderheidsgroepen en vreemdelingen.

Een kiesstelsel dat de naam democratie waardig is, zal de pijn en zorgen van deze kiezers moeten onderkennen, maar niet ruim baan moeten geven aan de snelle oplossingen die populisten hun voorspiegelen.

De belangrijkste vraag: wat willen we van de volksvertegenwoordiging?

Vóór we mogelijke verbeteringen van de parlementaire democratie en het daarop gerichte kiesstelsel de revue laten passeren, kan het geen kwaad nog even af te spreken wat we onder democratie verstaan en wat we van een parlement verwachten. Of van een gemeenteraad.

Hoe de democratie in Europa werkt, is heel wat ingewikkelder, en zeker een probleem, maar daar heb ik het nu niet over.

In een gezond functionerende democratie kunnen we zonder bloedvergieten van regering wisselen. Democratie is in de woorden van regering van het volk, door het volk, voor het volk.

Om dat te realiseren, is in de meeste democratische landen een vorm van vertegenwoordiging in het leven geroepen. Een parlement. Dat is de plaats waar de wil van het volk tot uitdrukking wordt gebracht, waar de meningen vreedzaam botsen, leidend tot besluiten over zaken van publiek belang.

Op de uitvoering daarvan houdt het parlement toezicht. Ook al rijden ministers in een auto met chauffeur, ze kunnen morgen vervangen zijn als het parlement dat wil.

Het ideale kiesstelsel zoekt het evenwicht tussen volkswil en bestuur

Een ideaal kiesstelsel zoekt evenwicht tussen uitdrukking van de veranderende volkswil én politiek bestuur dat oog heeft voor zowel de langere termijn als de samenhang tussen ongelijksoortige, soms tegenstrijdige publieke belangen. In de ideale situatie zorgt het parlement voor die afweging.

Het is in veel discussies gewoonte om kritiek op de dagelijkse praktijk van ons parlementaire bestel te willen oplossen met wijzigingen van het kiesstelsel.

Die reflex gaat voorbij aan de mogelijkheid dat onvrede van kiezers het gevolg is van de manier waarop politici hun functie uitoefenen. En dus niet het gevolg zijn van het stelsel. De Commissie-Remkes maakt dat onderscheid ook.

Stel dat nieuw gekozen Kamerleden duidelijker waren over hun visie en hoe zij daar als volksvertegenwoordiger werk van willen maken. En stel dat zij open kaart spelen over de compromissen die zij soms moeten sluiten om tot een beslissing te komen: dan konden de partijen in de Kamer sneller een nieuw kabinet formeren, zonder zich maandenlang te verliezen in detailoplossingen voor onvoldoende geanalyseerde problemen.

Dan zag de kiezer sneller waar zijn boodschap terechtkwam via de nationale invoegstrook, die het parlement is. Dan zouden partijen die bereid zijn mee te regeren misschien minder snel steun verliezen.

Niemand voorspelde een jaar geleden dat in de Tweede Kamer deze week het zoveelste debat zou plaatsvinden over afschaffing van de dividendbelasting. Hoeveel mensen wisten dat die bestond? Geen enkel verkiezingsprogramma beweerde: als we die wegdoen, schieten de nieuwe banen uit de grond.

Het is een gezond teken van democratie dat de ‘geritselde’ afschaffing van de dividendbelasting volop discussie uitlokt

Het is een gezond teken van de maatschappelijke democratie in dit land dat zo’n geritseld geschenk aan grote bedrijven en hun aandeelhouders volop discussie uitlokt. Die 1,6 miljard kan ook worden besteed aan beter betaalde thuiszorg, beter of een plaspauze voor steeds strakker

Kritiek op het parlementaire stelsel kan ook voortkomen uit teleurstelling over wat zo’n parlement laat gebeuren, vaak in tegenstelling tot wat wordt voorgespiegeld.

Denk aan onvrede over toenemende ongelijkheid tussen de mensen met en de mensen de mensen met en de mensen zonder voortgezette opleiding, de mensen met en zonder

Het is de vraag of je die mensen tegemoet komt door wijzigingen in het stelsel – door bijvoorbeeld meer Kamerleden uit de regio te beloven, of Kamerleden met hetzelfde opleidingsprofiel als de meerderheid van de Nederlandse bevolking. Dat is geen garantie voor een andere taakopvatting van het parlement en politici.

Waarom panieksleutelen aan het kiesstelsel niet werkt, en verantwoording tekortschiet

Het is ook de vraag of we de samenleving harmonieuzer maken door een bindend referendum in te voeren. Dat geeft een gevoel van directe macht, met voorbijgaan aan ‘die zakkenvullers in Den Haag’, maar negeert de noodzaak om rekening te houden met de belangen van minderheden.

Hoe het huidige kabinet omgaat met het raadgevende referendum is hoe dan ook een ongelukkige. Als je degenen die zeggen ‘ze doen toch waar ze zelf beter van worden’ munitie had willen geven, was de overhaaste afschaffing van dit minireferendum een heel goed plan geweest.

De paniekafschaffing van het referendum, maakt het wel heel makkelijk te roepen dat ‘ze’ op het Binnenhof bang zijn voor ‘het volk’

Had op z’n minst geprobeerd te leren van de ervaring. We hadden bijvoorbeeld iets kunnen doen aan de ongelukkige prikkel die door de opkomstdrempel voorstanders verleidt om te gokken op thuisblijvers aan het nee-front. De paniekafschaffing waar de coalitie voor koos maakt het zelfs niet-populisten wel heel makkelijk om te roepen dat ‘ze’ op het Binnenhof bang zijn voor ‘het volk’.

De Eerste Kamer kan volgende week nog een teken van onafhankelijk denken geven en het huidige referendum voorlopig redden. Zoals de Senaat ook nog een stokje kan steken voor de democratisch aanvechtbare dwangfusie tussen Groningen en Haren. Of is de Eerste Kamer definitief deel geworden van de Haagse bubbel? Dan dreigt overbodigheid.

Sleutelen aan de regels van het kiesstelsel zal niet helpen zolang leden van de Tweede en de Eerste Kamer geen scherp omlijnd idee hebben van hun eigen functies.

Door het vervagen van idealen en ideologische uitgangspunten is de politiek steeds meer vereenzelvigd geraakt met het bestuur. En het openbaar bestuur is haar taak steeds meer gaan zien als een managementvraagstuk.

Deze ontwikkeling heeft geleid tot die ellenlange formaties waarin veel van de tijdens verkiezingen gewonnen goodwill weer wegstroomt. Vooral als daarna blijkt dat de Kamers monddood zijn gemaakt, omdat alle maatregelen al in detail zijn vastgelegd in het regeerakkoord. Debat niet gewenst!


Nog een blinde hoek

En dan nog zo’n blinde hoek in de zelfreflectie-spiegel van het parlement. Wanneer is ooit na een fundamenteel politiek debat in het parlement vastgesteld dat zoveel mogelijk publieke taken door private bedrijven en bedrijfjes moeten worden uitgevoerd? Of door verzelfstandigde bestuursorganen, die geen verantwoording afleggen?

De fipronil-affaire in de kippenbranche heeft, voor zover wij weten, geen doden gemaakt. Maar zij illustreert wel feilloos wat er gebeurt als we toezicht op wat van publiek belang is laten uitvoeren door private partijen en lijkt me evident een publiek belang.

Hetzelfde gebeurde met het bouwtoezicht – en wat een mooie ironie dat in het pronkstuk van ministeriële nieuwbouw bij het Centraal Station op de verdiepingen een samenscholingsverbod is afgekondigd sinds duidelijk werd dat de bollen in de betonvloeren veilig op te vergaderen.

We hebben elkaar wijs gemaakt dat dan de overheid. We zijn privatisering normaal gaan vinden zonder ons van geval tot geval af te vragen wat het publiek belang is en hoe dat het beste gewaarborgd kan worden. We hebben essentiële overheidstaken massaal aan de markt gegund, en zorgplicht vervangen door winstplicht.

Deze ongeremde mentale, morele en feitelijke privatiseringsgolf heeft voorspelbare risico’s geschapen. En bovendien een enorm gat geslagen in de democratische verantwoording van openbare taakuitoefening én van publieke uitgaven.

Kijk niet gek op als de onvrede groeit

Zolang deze fundamentele weeffouten in de Haagse politieke logica niet wordt erkend en er iets aan wordt gedaan, kunnen we op ons hoofd gaan staan, het kiesstelsel wijzigen, iedere maand verkiezingen houden, en dagelijks een referendum, maar die zullen geen verschil maken voor wat de burgers in de praktijk meemaken. Kijk dan niet gek op wanneer de onvrede verder groeit.

De Haagse politiek verkondigt met een zekere deemoed dat de rijksoverheid zich terugtrekt, en dat haar taken krimpen. Dus ook wat we van haar kunnen verwachten.

Het is waar, forse taken op sociaal en verzorgend terrein zijn bij de lokale overheid geparkeerd. Maar Den Haag trekt onverminderd aan de financiële koorden én schrijft voor hoe de burger als klant behandeld moet worden.

Den Haag heeft zijn eigen functie uitgehold, en bestuurt het land als een bedrijf. Of moeten we zeggen: als een dochteronderneming van grote bedrijven?

Den Haag wijst ook graag naar Europa of Brussel als er weer iets moet dat niet populair is. Ook dat is misleiding

Anderzijds wijst Den Haag graag naar Europa of Brussel als er weer iets moet dat niet populair is. Ook dat is een vorm van misleiding, want alle Europese regels komen tot stand in raden van ministers; daar zit Den Haag zelf bij.

Omdat de meeste Kamerleden geen kans zien deze heilloze logica en de bijbehorende praktijken te benoemen en te corrigeren, zal druk van buitenaf nodig zijn. Niet om het parlement te sluiten, maar om het te laten terugkeren naar zijn werkelijke taak.

Wij burgers zullen parlementariërs met alle mogelijke middelen tot de orde moeten roepen.

Dat is veel werk. Burgerschap begint een dagtaak te worden. Maar de velen die tijdelijk of blijvend zonder betaald werk zitten kunnen uiterst zinvol werk doen voor de gemeenschap door op lokaal, regionaal of landelijk niveau de tegenmacht te vormen, die gemeenteraden, provinciale staten en parlement niet meer voldoende weten te bieden.

Artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners gingen u voor. Scholieren en ouders kunnen hun al of niet stakende docenten steunen en autonomie plus een fatsoenlijk loon zonder bureaucratische tegenprestatie afdwingen. verdienen antwoord van openbaarvervoervernieuwers. En dan noem ik niet eens al die lokale duurzame-energie-projecten die dringend nodig zijn.

Democratie is meer dan tekenen bij het kruisje

Democratie is meer dan wachten en tekenen bij het kruisje op verkiezingsdag. We hebben allemaal iets gezagsgetrouws in ons, maar ook iets opstandigs. In plaats van schamperen over parlement en gemeenteraad kunnen we de leden voeden met ideeën en kritiek. En zonodig hen het vuur aan de schenen leggen.

Dat schaadt het functioneren van de parlementaire democratie niet, maar draagt er aan bij. Wat gezocht moet worden, zijn methodes om de vertegenwoordigende democratie te versterken. Zo is het ook met wijzigingen van het kiesstelsel.

We kunnen grote veranderingen bedenken, maar geleidelijkheid is nodig en onvermijdelijk. Grote gedachten, kleine stappen. De Grondwet is om goede redenen beveiligd tegen de waan van de dag. Bovendien moet in de praktijk blijken wat werkt: of de buurt ook na twee barre winters de speeltuin en het clubhuis blijft onderhouden.

Het is hoog tijd voor de suggestie van de Commissie-Remkes om te komen tot een Constitutioneel Hof dat wetten aan de Grondwet toetst. De belangrijkste wet van het land blijft anders een stofnest.

Bangmakerij hiertegen, met selectief gekozen buitenlandse voorbeelden, snijdt geen hout. Het voor een gezonde democratie essentiële evenwicht der machten vraagt ook om het werk van de wetgever te toetsen aan wat we als essentieel hebben vastgelegd.

Hoe we het kiesstelsel wel kunnen verbeteren

Wat kunnen we intussen aan het kiesstelsel doen om de burger van de 21ste eeuw meer zeggenschap te geven?

De Kiesraad schreef een essaywedstrijd uit onder middelbare scholieren. Dat bracht mooie, praktische plannetjes naar voren. De meesten zien ruimte voor inspraak-appjes. Als je straks goed beveiligd elektronisch kan stemmen, kunnen we ook beter contact houden met onze vertegenwoordigers en veel vaker op geschikte onderwerpen onze stem uitbrengen, in een al dan niet bindend advies.

Verschillende inzenders pleitten voor verlaging van het kiesrecht naar zestien jaar: ‘Waarom mag ik niet meestemmen over mijn toekomst, terwijl mensen die nog maar een paar jaar te leven hebben wel mee beslissen?’

Sommigen beseften dat een dergelijk tienerkiesrecht de vraag oproept of jongeren wel in staat zijn zulke keuzes te maken. Zij stelden daarom als voorwaarde een soort burgerschapstest. Maar neem die dan ook af aan volwassenen, kaatsten anderen. Dat leek me een moerassig plan, dat snel uitkomt bij het dat we in 1917 afschaften.

Een bindend corrigerend referendum, die de Commissie-Remkes voorstelt, moet werken als een soort noodrem voor burgers

De Commissie-Remkes brengt eind dit jaar advies uit, maar laat ons intussen al in de keuken kijken. Daar staat vrij prominent een bindend corrigerend referendum op het vuur. Als een soort noodrem voor burgers. Mits niet te vaak en op de goede onderwerpen ingezet, moet de kiezer kunnen ingrijpen, en alleen die mogelijkheid al zou het parlement moeten aanzetten tot extra goed luisteren, is de gedachte.

De duivel zit in de details bij zo’n ingrijpend plan. Hoe moedig je betrokkenheid van de burger aan, zonder ruim baan te geven aan mensen die nu juist geen respect hebben voor andersdenkenden? Ik ben benieuwd hoe deze wijze commissie de lessen van de recente referenda en mislukte aanvragen daartoe verwerkt in bruikbare spelregels.

Zonder de vertegenwoordigende democratie te verzwakken.

De gekozen formateur: een realistisch alternatief

Hetzelfde geldt voor het idee dat deze commissie, in navolging van de staatscommissie Cals-Donner (1967-1971), heeft geopperd om de formateur te laten kiezen. Dat is realistischer dan de gekozen minister-president – dat is, net als de gekozen burgemeester, een lastig plan als de gekozen minister-president niet behoort tot de partijen die het meest in aanmerking komen om een coalitie te vormen.

En de burgemeester, wat doen we daar mee? De lekken over de selectie van kandidaten in Amsterdam laten zien dat tussen de ouderwetse Kroonbenoeming en de direct gekozen burgemeester in er nog heel wat achterkamertjes zijn te vinden. Ook als die direct gekozen burgemeester er komt, vraag je je af wat die kan doen als hij of zij lid is van een fractie die niet in de gemeenteraad zit.

‘Het volk heeft stemrecht, maar het verlangt naar spreekrecht’

U weet het, er zijn ook radicalere ideeën naar voren gebracht om de crisis in onze vertegenwoordigende democratie het hoofd te bieden. David Van Reybrouck dat we geen tijd te verliezen hebben om de democratie te redden. ‘Het volk heeft stemrecht, maar het verlangt naar spreekrecht.’

Om, zoals hij het noemt, het ‘Democratisch Vermoeidheidssyndroom’ te bestrijden, moeten we niet bang zijn en teruggrijpen op het oude Griekse idee van loting. Iedere burger kan worden geroepen tot een rol in de volksvertegenwoordiging.

Van Reybrouck stelt om te beginnen voor om naast een gekozen Kamer een gelote Kamer in te stellen. In die tweede zitten burgers die niet aan politiek hoeven te doen, maar zo goed mogelijk meepraten over de politieke agenda, mogelijke oplossingen, wetgeving en uitvoering – eventueel in verschillende organen die onderling zorgen voor de noodzakelijke tegenwichten.

Loten kan in zijn visie op den duur kiezen vervangen. Maar voorlopig lijkt het Van Reybrouck beter om ervaring op te doen met loting en de rol van gewone, vrije burgers bij de definitie en behartiging van het algemeen belang. En dus de te beginnen met een bi-representatief stelsel: de oude en de nieuwe politiek als aanvulling op elkaar.

Doen we dat niet, dan vreest hij het fataal oprukken van populisme, technocratie en antiparlementarisme. Zoals Van Reybrouck zegt: het is de hoogste tijd de democratie te democratiseren.

Eén van de huidige twee Kamers zou moeten wijken

Voor België stelt Van Reybrouck voor de Senaat te bemensen met gelote leden. Voor Nederland doet hij wat dat betreft in zijn boek geen voorstel. Eén van de huidige twee Kamers zou moeten wijken. Welke? Tot voor kort zou ik zeggen: de Tweede is het meest gemankeerd, maar ook de belangrijkste.

De taak van de Eerste Kamer is uitgehold doordat de Tweede Kamer een open debat in de Eerste Kamer niet aandurft, en met de huidige krappe meerderheden op het kinderzitje van de coalitie is gehesen. Beide Kamers gaan steeds meer op elkaar lijken. Moet de Eerste Kamer dan maar wijken voor het lootwezen?

Er zal nog heel wat gas door de leidingen vloeien voor we de wet hiervoor hebben gewijzigd. Misschien is het daarom een idee te experimenteren met burgerkamers naast de gemeenteraad. Als het daar werkt, dan werkt dit misschien ook op nationaal niveau.

Belangrijkste is dat we massaal, op iedere plek, op ieder niveau op zoek gaan naar maatregelen om de vertegenwoordigende democratie te redden. Laten we ook onze geachte volksvertegenwoordigers daar van doordringen.

Dit is licht gewijzigde weergave van een lezing die ik deze vrijdagmiddag in Den Haag gaf tijdens het symposium ‘De verkiezing van de toekomst’, in het kader van de viering van 100 jaar algemeen kiesrecht.

Meer lezen?

De hoofdvraag in het aanhoudende dividenddebat: wie bestuurt Nederland écht In het najaar moest premier Mark Rutte bij herhaling de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting verdedigen. Nu bijkt dat die belasting voor Shell al jaren eerder buiten werking is gesteld. Over de Hollandse achting voor het grote geld en de werkelijke macht. Lees het verhaal van Marc hier terug Rumoer rond de Raad van State: hoe Den Haag met advies omgaat Binnen de Raad van State bestaat onvrede. Over de Raad en de manier waarop de politieke elite ermee omgaat. Lees het verhaal van Marc hier terug Gedwongen gemeentelijke fusies ondermijnen de democratie, vindt deze politiek filosoof Woon je jaren in je gemeente, wordt die ineens samengevoegd met een of meer buurgemeenten. Het is je ware identiteitsroof, vindt politiek filosoof Frank Ankersmit. Hij is inwoner van Haren, dat moet fuseren met de stad Groningen. De Tweede Kamer behandelt het wetsontwerp daarover dinsdag. Vraaggesprek over een ‘democratisch schandaal’. Lees het verhaal van Marc hier terug