Geslaagde kunst en satire dwingen de toeschouwer Dat geldt ook voor politieke satire. Als we zelf ons standpunt moeten bepalen, heeft het dus geen zin om van kunst te verwachten dat ze ons een kant op stuurt. Dat betekent niet dat we onze schouders moeten ophalen als we een kunstwerk tegenkomen met een expliciete politieke boodschap. Zeker bij satire hoort soms een gepeperde politieke mening.

Maar wie z’n satire met politiek pepert, neemt wel een risico. Een voorbeeld dat mij de afgelopen weken bezighield, is op het winnende Israëlische songfestivalliedje dat Martine Sandifort twee maanden geleden zong in het nieuwe tv-programma van Sanne Wallis de Vries.

De reacties vielen – zoals was te verwachten bij een dergelijk onderwerp – uiteen in drie groepen. De ene groep riep dat Wallis de Vries antisemitisch was, de andere vond dat de parodie een legitieme aanval was op de Israëlische bezetting van Palestina. De derde groep, die tegenwoordig meestal wordt vergeten, had er niet echt een mening over.

Satire mag best schandalig zijn en je mag er ook een menig over hebben

Hoewel ook ik in die week grote onmacht en woede voelde over het optreden van het Israëlische leger, had ik toch het idee dat de tekst – om maar eens een passend stukje idioom te gebruiken – niet helemaal kosjer was. Bovendien voelde ik mij bijzonder ongemakkelijk bij de gedachte dat ik met mijn ongenoegen terecht was gekomen in het ‘schande!’ roepende kamp.

Een beetje ongemak is soms nodig om onze gedachten te ontregelen

Omdat ik mij niet thuis voel bij de politieke ideeën van veel mensen in die groep, maar ook omdat kunst en satire soms best een beetje schandalig mogen zijn. Een beetje ongemak is soms nodig om onze gedachten te ontregelen zodat we opnieuw over onze standpunten na moeten denken.

Toch zou het onzinnig zijn te beweren dat we geen mening mogen hebben over deze tekst omdat het kunst is. Juist bij politieke satire en kunst ligt de opvatting dat kunst zich in een andere, amorele werkelijkheid begeeft, gevoelig.

Een goochelaar (of een kunstenaar) kan de aandacht van het publiek sturen

Voor ik me toch waag aan een oordeel, eerst even dit: Lang voor ik het podium op stapte om zelf grappen te maken, verdiende ik mijn geld als goochelaar op kinderfeestjes. Met een hoge hoed die ik van mijn opa geërfd had en een koffertje vol goocheltrucs trok ik van kinderfeestje naar kinderfeestje.

Maak een grapje, hoe vervelend of saai ook, en iedereen in het publiek kijkt je in de ogen

Zoals iedere goochelaar beschikte ik niet alleen over mijn trukendoos maar ook over een heel arsenaal flauwe grapjes. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn die grapjes er niet omdat goochelaars een slecht gevoel voor humor hebben. Ze zijn er om de aandacht van het publiek te sturen. Maak een grapje, hoe vervelend of saai ook, en iedereen in het publiek kijkt je in de ogen. Op dat moment kun je met je handen van alles doen. Niemand die het ziet.

Een vaste grap waarmee ik begon was het onzichtbare toverzout. Ik haalde dat uit mijn zak en strooide het over een zakdoek voor ik die liet verdwijnen. ‘Zien jullie het toverzout?’, vroeg ik dan. Als de kinderen ‘Ja’ riepen, schudde ik mijn hoofd. ‘Dat kan niet want het is onzichtbaar.’

Onzichtbaar of niet, het toverzout had wel degelijk een functie. Soms lag er een kaart met de rug omhoog op tafel. Ik liet dan iemand toverzout over de speelkaart gooien. Even later bleek de kaart te zijn veranderd in een andere dan die iedereen mij had zien neerleggen. Die verwisseling had al eerder plaatsgevonden. Maar door wat denkbeeldig zout over de kaart te sprenkelen, lukte het om het publiek te laten geloven dat de transformatie gebeurde op het moment dat de denkbeeldige korrels op de kaart vielen.

Onze hersenen willen oorzaak en gevolg aan elkaar koppelen

Iedere goochelaar weet dat de echte truc zich nooit in de handen van de goochelaar voltrekt, maar in het hoofd van de toeschouwer. Zonder toverzout zouden mijn trucs veel minder indruk hebben gemaakt.

Ik maakte gebruik van de manier waarop wij geneigd zijn te denken in oorzaak en gevolg. Ook al weet iedereen dat onzichtbaar toverzout niet bestaat, het is heel moeilijk om te kijken naar iemand die een handeling verricht en dan vol te houden dat die handeling geen gevolgen heeft gehad. Onze hersenen willen liever zelf oorzaak en gevolg aan elkaar koppelen, dan toegeven dat ze belazerd worden.

Neem die keer dat ik indruk wilde maken op een serveerster met wie ik in een wegrestaurant werkte. Ik had mijn kaarten meegenomen en liet haar steeds de harten twee trekken. Ik hoopte dat ze daar zo van onder de indruk zou raken dat ze zou snappen dat ik haar leuk vond en zich als vanzelf aan mijn voeten zou werpen. Het was best knap wat ik deed. Ik had er in ieder geval veel voor moeten oefenen.

Toch wierp ze zich niet aan mijn voeten. Ze vond me geloof ik vooral een zielige nerd, die veel te veel tijd had besteed aan het oefenen van voorspelbare kaarttrucs. Dat had ze goed gezien.

Mensen willen zich laten betoveren

Mensen willen liever iets geloven dat niet kan, dan toegeven dat ze misleid zijn.
Toen ik de hoop indruk op haar te maken al had opgegeven, besloot ik een grapje te maken om de situatie te redden. ‘Ik kan trouwens ook gedachten lezen’, zei ik, terwijl ik de speelkaarten terugstopte in hun doosje, ‘en ik lees nu in jouw mooie blauwe ogen dat je niet onder de indruk bent van mijn goocheltrucs.’ Ze keek me verveeld aan. ‘En’, ging ik verder, ‘ik krijg via de paranormale straling door dat je totaal niet gelooft dat ik jouw gedachten kan lezen.’

Tot mijn verbijstering trok ze van die laatste opmerking bleek weg. Plotseling was ze ervan overtuigd dat ik haar gedachten echt kon lezen. Ze vond me nu niet alleen een nerd, ze was vanaf die dag bang om bij mij in de buurt te zijn.

Mensen geloven liever dat je kunt toveren dan dat ze toegeven hoe makkelijk ze zich laten misleiden

Iedere goochelaar heeft zo’n verhaal. Mensen geloven liever dat je kunt toveren dan dat ze toegeven hoe makkelijk ze zich laten misleiden.

Een bevriende acteur vroeg mij ooit of ik hem kon helpen met een goocheltruc die hij voor een film moest kunnen. Hij moest tijdens een scène een rood zakdoekje in zijn eigen borstzak stoppen en het dan uit iemand anders’ zak tevoorschijn toveren. Of ik wist hoe hij dat moest aanpakken.

Ik stelde voor twee rode zakdoekjes te kopen. Eén om van tevoren in het borstzakje van zijn tegenspeler te plaatsen en één om in zijn eigen zak te steken. Even was het stil want de acteur vond dat dat niet echt goochelen was. Dat is dus de misvatting. Goochelen is niet heel knap zakdoekjes laten verdwijnen, goochelen is alle middelen die je tot je beschikking hebt, gebruiken om de indruk te wekken dat je iets kunt wat helemaal niet kan.

Kunst geeft ons het gevoel dat we dichter bij de waarheid komen

Kunstenaars verschillen in wezen niet zoveel van goochelaars. Ze zetten alle trucs die ze tot hun beschikking hebben in om ons brein op een dwaalspoor te zetten. Of het nu is door perspectief te tekenen waardoor we denken dat een plat doek diepte heeft, of door een verhaal zo in stukken te knippen dat we geloven in een uur tijd een verhaal te kunnen beleven dat zich over vele jaren uitstrekt, het principe is hetzelfde.

De kunstenaar maakt gebruik van ons verlangen om dat wat we zien ook te laten kloppen. Zo lukt het ze ons even het gevoel te geven in aanraking te komen met wat niet kan, wat in de kunsten ook wel ‘het sublieme’ wordt genoemd.

Laatst hoorde ik op een podcast dat men er in de jaren zestig van overtuigd was dat hallucinerende middelen mensen in staat stelden om de wereld volledig te zien zoals ze echt was. Pas later bleek uit onderzoek dat hallucinerende middelen onze hersenen juist afschermen van prikkels die we normaal wel opvangen. Omdat onze hersenen vervolgens hard aan de slag moeten om te begrijpen wat er aan de hand is, ontstaan hallucinaties en het gevoel dat we ons in een diepere waarheid bevinden. Dat we het sublieme aanraken.

Ik ben geen neurowetenschapper, maar de metafoor bevalt mij wel. Door een beperkte versie van de werkelijkheid aan te bieden, dwingen de goochelaar en de kunstenaar onze hersenen het verhaal zelf af te maken. Net als bij hallucinaties, geeft dat ons paradoxaal genoeg het gevoel dat we juist dichter bij de waarheid komen.

Een kunstenaar kan gebruik maken van ons verlangen het goede te doen

Dat komt, vermoed ik, doordat we op het moment dat we zo’n gestileerde versie van de werkelijkheid zien, we ons juist bewust zijn van hoe weinig we van de wereld snappen. Dat accepteren, toegeven, of misschien alleen maar onder ogen zien, verandert en verlicht onze kijk op de wereld.

Zodra dat we niet meer geloven dat we de wereld beter kunnen maken, ligt de wanhoop op de loer

Het arsenaal aan illusies dat een kunstenaar ter beschikking staat, is zo mogelijk nog groter dan dat van de goochelaar. Zo kan een kunstenaar misbruik maken van ons verlangen goede mensen te zijn. Wij zijn geneigd de gekste zaken te geloven om onszelf wijs te maken dat we daarmee iets goeds doen, of het nu tomaatjes kweken op het dak is, of het betalen van twee euro voor klimaatneutraal vliegen. Want zodra we niet meer geloven dat we de wereld beter kunnen maken, ligt de wanhoop op de loer.

Maar zoals een goochelaar nooit moet geloven dat hij de zo kan een kunstenaar beter niet geloven dat hij mensen moreel kan verbeteren. Hij kan gebruik maken van ons verlangen betere mensen te worden, maar als mensen echt willen veranderen, zullen ze dat zelf moeten doen. Een kunstenaar die beweert dat hij ons moreel de weg kan wijzen, is een valse profeet.

Politiek engagement laat ons geloven dat wat we zien ons betere mensen maakt

Terug nu naar politiek in de kunsten. Politiek engagement kan de motivatie zijn om iets te willen maken. Woede over een maatschappelijk onrecht kan een drijfveer zijn om te gaan schrijven. Maar politiek engagement is behalve een drijfveer ook een dankbaar middel om ons te betoveren. Het geeft een kunstwerk een zekere relevantie en doet een appèl op ons verlangen invloed te hebben op de wereld om ons heen.

Zoals ik kinderen vroeger vertelde dat ik een toverstok had gekregen van een Chinese magiër, zo kan het voor een theatermaker helpen om te verklaren dat een voorstelling gemaakt is omdat hij iets wil bijdragen aan de oplossing van het vluchtelingenvraagstuk. Mensen gaan er van rechtop zitten.

Het trekt niet alleen onze aandacht, het laat ons ook geloven dat wat we zien belangrijk is. Bijna iedereen zou willen dat de wereld minder onrechtvaardig was. Dus als je wilt dat je publiek je aandacht geeft, is het effectief om de suggestie te wekken dat je kunstwerk van ons betere mensen maakt.

Wie engagement gebruikt in de kunst, neemt een risico

Maar politiek engagement is ook een erg riskant middel. Riskant omdat het snel veroudert en dan zeggingskracht verliest. Die vergankelijkheid gaat niet op voor de toneelstukken van Shakespeare, maar dat komt omdat hij politiek inzette om ons iets te vertellen over het menselijk tekort. Shakespeare wilde ons juist laten nadenken over hoe beperkt ons vermogen is om goed te doen.

Riskant ook omdat de kunstenaar die politiek inzet, wel moet weten waarover hij het heeft. Het Palestijns-Israëlisch conflict is een stuk gecompliceerder dan de vraag of de snelweg bij Maastricht wel of niet ondertunneld had moeten worden.

Kunst en satire hebben niet de opdracht ons te bevestigen in hoe goed we zijn

Maar het is vooral riskant omdat politieke kunst het in zich heeft een serieus conflict te simplificeren tot iets wat ons de kans biedt ons moreel superieur te voelen omdat we aan de goede kant van de geschiedenis staan. Niet dat er geen goede kant van de geschiedenis bestaat. Maar kunst en satire hebben niet de opdracht ons te bevestigen in hoe goed we zijn.

De schrijver Milan Kundera noemt de ontroering die we voelen als we even geloven samen aan de goede kant van de geschiedenis te staan, Kitsch. In zijn roman De ondraaglijke lichtheid van het bestaan beschrijft hij hoe Tereze, een dissidente fotografe, veel lof krijgt toegezwaaid als ze in het westen foto’s exposeert van de Praagse revolutie.

Als ze later ander werk wil laten zien dat niet expliciet politiek is, blijkt er plotseling geen belangstelling meer te zijn. Dat wil niet zeggen dat haar eerdere werk artistiek niet interessant was. Het wil vooral zeggen dat de motieven om haar werk goed te vinden twijfelachtig waren.

Terechte kritiek op ‘wetenschappelijke’ goochelaar

Terug naar de uitzending van Sanne Wallis de Show. Ik ken Sanne Wallis vooral als comedian in waar ze mij altijd bijzonder goed vermaakt, verwart en aan het lachen krijgt met haar kribbige, iets verwarde en vaak ongegeneerd rancuneuze verhalen. Een comedian die graag de wereld wat beter zou maken maar in haar toon voortdurend laat doorschemeren dat ze zelf ook niet helemaal weet hoe dat moet. Als ze in Toomler staat, geniet ik.

In haar eigen tv-programma bleek Wallis de Vries aanmerkelijk minder kribbig, rancuneus en warrig. Het programma zat strak in elkaar. Sanne bleek op tv meer een vrolijke presentator die haar publiek van item naar item loodste. De parodie over Israël zat helemaal aan het einde van de uitzending.

Toevalligerwijs stond ze voordat het over Israël ging ook nog even stil bij de Nederlandse goochelaar Victor Mids. In een analyse die qua toon deed denken aan Arjen Lubach, liet ze zien hoe Mids in zijn tv-programma suggereert dat hij wetenschappelijke technieken gebruikt om mensen bepaalde handelingen te laten verrichten.

Mids, die ook basisarts is, maskeert zijn goocheltrucs door te suggereren dat het zijn wetenschappelijke achtergrond is die hem in staat stelt mensen te manipuleren. Hij gebruikt de taal van wetenschap om te verdoezelen dat hij goochelt, aldus Wallis de Vries.

Engagement is voor de satirist een attribuut

Maar in zijn verlangen te amuseren met een goocheltruc, schept Mids valse verwachtingen over wat wetenschappelijk mogelijk is. Daarmee tast hij het vertrouwen in de wetenschap aan. En dat, stelde Wallis de Vries terecht, is gevaarlijk en immoreel.

Je kunt wel goochelen en arts zijn, maar je moet niet suggereren dat het een iets met het ander te maken heeft. Zoals je wel kunst kunt maken en politieke gebeurtenissen langs kunt laten komen, zolang je maar onder ogen blijft zien dat het attributen zijn, die je gebruikt om iets grappigs te maken.

Een paar minuten na het item over Mids kwam Martine Sandifort haar parodie op het songfestivalliedje van Netta zingen. zou je met een beetje goede wil ook een parodie kunnen noemen.

Look at me I’m a beautiful creature, zingt Netta, die met haar gedrongen postuur niet voldoet aan wat het westerse schoonheidsideaal wordt genoemd. ‘I’m not your toy, not your toy / You stupid boy, stupid boy’ gaat ze verder. Je kunt zeggen dat Netta hier de politieke #metoo-discussie gebruikt om haar liedje kracht en relevantie bij te zetten.

Maar ze komt niet met een oplossing. Wel met een heleboel onnavolgbare scat-geluiden. Het is alsof ze op zoek gaat naar een nieuwe taal om onder woorden te brengen wie ze is. Alsof ze de antwoorden wel heeft maar alleen in een taal die wij nog niet verstaan. Die taal is muzikaal, grappig, mooi, raar en daarom betoverend. Omdat we zelf moeten verzinnen wat het allemaal betekent.

Politiek engagement inzetten om de aandacht te pakken

Nu wilde het toeval dat precies in de week dat Netta won, Israëlische soldaten tientallen Palestijnse betogers die demonstreerden tegen het 70-jarig bestaan van de Joodse staat, van dichtbij doodschoten. Het was ook de week waarin president Trump besloot de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem te verplaatsen. Genoeg stof dus om verontwaardigd over te zijn. Bovendien was het allemaal in het nieuws geweest, dus alle kijkers wisten waar het over ging.

In haar aankondiging van de sketch gebruikte Wallis de Vries politiek engagement als toverzout: ‘Maandag was het in Israël de bloedigste dag sinds de oorlog in 2014, met meer dan zestig Palestijnse doden, en daar gaat dus volgend jaar het songfestival plaatsvinden dankzij Netta, de vrouw met de kippengeluiden.’

Je moet wel heel weinig gevoel in je lijf hebben om niet rechtop te gaan zitten als het gaat om de gruwelijke dood van zestig Palestijnen

Door de gruwelen van de Israëlische bezetting te koppelen aan het feit dat iemand uit dat land het songfestival gewonnen heeft, wordt de parodie die we te horen krijgen meteen op scherp gezet. Je moet wel heel weinig gevoel in je lijf hebben om niet rechtop te gaan zitten als het om de gruwelijke dood van zestig Palestijnen gaat.

Sandifort is een begenadigd imitator en het lukte haar schijnbaar moeiteloos de staccato zang van Netta perfect te imiteren. De tekst die ze zong, was overduidelijk bedoeld als aanklacht tegen die slachting: Word je land door stenengooiers omzoomd? / Bouw dan muren waar zelfs Trump nat van droomt / Gooi een buk-a-buk, ja, Gooi een buk-a-raket / Kijk eens hoe mooi ik bommen gooi.

Terecht merkten sommige mensen op dat Israël geen BUK-raketten gooit. Stom van de tekstschrijvers, want bij een onderwerp dat zo beladen is, is het handig om je feiten op orde te hebben. Natuurlijk mag je overdrijven. Maar met zestig doden is overdrijven niet echt nodig, zou je zeggen.

Politiek inzetten om het kwaad elders te zoeken

Opnieuw, jawel, Wint Israël, Al zeventig jaar lang, Is dit feestje aan de gang, ging Sandifort verder. Met ‘dit feestje’ bedoelt ze duidelijk de staat Israël die zeventig jaar bestaat. Ze suggereert daarmee dat de problemen begonnen met de stichting van de Joodse Staat. Een comfortabele gedachte voor wie gelooft in een wereld waarin problemen makkelijk opgelost kunnen worden en tragedies het gevolg zijn van domme vergissingen. Met die zin kom je in de buurt van wat Kundera Kitsch noemt.

Terwijl ‘het feestje’, waar ze over zingt, natuurlijk al veel eerder was begonnen. Toen in Europa dat andere ‘feestje’ van de Jodenvervolging net was afgelopen. Die twee houden verband met elkaar. Al ver voor de Tweede Wereldoorlog vluchtten Joden naar Palestina omdat ze door Europees antisemitisme hun leven niet meer zeker waren.

Wie, zoals ik, opgevoed is met de wetenschap dat Joden niet alleen voor hun lol naar Israël vertrokken, kan minder makkelijk om deze grappen lachen. Los daarvan, Israël heeft in de zeventig jaar dat ze bestaat ook zichzelf moeten verdedigen. Niet iedere kogel die Israël afschoot, was om de bezetting voort te zetten.

Wat bedoeld was om mijn morele verontwaardiging over het doodschieten van zestig Palestijnse betogers te kanaliseren, strandde op mijn constatering dat een groep Nederlandse comedyschrijvers en cabaretiers blijkbaar niet het historische besef heeft te begrijpen dat de geschiedenis gecompliceerder ligt. Shakespeare gebruikt politieke verhalen om ons te confronteren met het feit dat het kwaad in ons allen zit, hier werd politiek gebruikt om het kwaad aan te wijzen als iets van over de grens.

Stereotypen kunnen ook als toverzout werken

De meeste ophef ontstond ten slotte over het couplet: Word je feest door radicalen gecrasht? / Open ambassades / zorg dat je casht / Van je ching-aling-ching, En je ping-a-ping ha! / Van je dollars ‘n cents / En pecunia-ja! / Van je ching-kerching-kerching / Ching-kerching-kerching.

Je hoeft geen proefschrift over antisemitisme geschreven te hebben om te weten dat er een stereotype bestaat dat Joden in verband brengt met geld verdienen ten koste van alles. Precies dat stereotype zorgde ervoor dat Joden zich niet meer veilig voelden in Europa en naar Israël vertrokken.

Of misschien moet ik hier niet alleen de verleden tijd gebruiken, want wie een paar minuten op Twitter kijkt, begrijpt waarom veel Joden zich ook nu afvragen of hun toekomst in Europa veilig zal zijn. Het is dus weinig verbazingwekkend dat veel mensen zich opwonden over dat couplet. Er is een lange traditie van lachen om Joden die geobsedeerd zijn door geld. Er waren tijden in de recente Europese geschiedenis waarin dat zelfs het politiek correcte standpunt was.

Gemakzucht en kwaadaardigheid liggen soms dicht bij elkaar

Toch vraag ik mij af hoe kwaadwillig het inzetten van dat antisemitische stereotype was. Maar gemakzucht en kwaadaardigheid liggen, zeker als het om vooroordelen gaat, soms dicht bij elkaar. Victor Mids is zich er misschien ook niet van bewust dat hij de wetenschap een slechte dienst bewijst. Maar als je net Victor Mids de les hebt gelezen, moet je, als je er op tv met gestrekt been ingaat, wel weten waar je mee bezig bent.

Het toverzout van engagement werkt alleen als je weet wat je doet

Je kunt ook verontwaardigd zijn zonder meteen een oplossing aan te dragen. Alle satire gaat over het menselijk tekort. Wie een satirisch programma maakt, kan allemaal onderwerpen kiezen om dat tekort zichtbaar te maken. De keuze om het over Israël, Netta en de Palestijnen te hebben, was het gebruik van engagement als toverzout: het publiek wil graag aan de goede kant van de geschiedenis staan. De cabaretières suggereren dat ze weten welke kant dat is. En daarmee maken ze Kitsch. Wat zich voordoet als progressief cabaret, is daarmee in wezen reactionair.

Dat hadden ze kunnen voorkomen door hun eigen medeplichtigheid, machteloosheid of desnoods hun eigen onwetendheid in het lied mee te nemen. Beide comediennes heb ik dat meer dan eens op even hilarische als intelligente wijze zien doen.

Dat de programmamakers nooit terugkwamen op de controverse, behalve door te vermelden dat ze er toch maar mooi het nieuws mee hadden gehaald, maakte het nog pijnlijker.

Een goochelaar moet alleen met een guillotine aan de slag gaan als hij weet hoe het mes te laten vallen zonder iemand te raken. Raakt de assistent van de goochelaar gewond, dan is de goocheltruc niet alleen mislukt maar is er ook schade aangericht. Het mes mag alleen in de verbeelding vallen. Hetzelfde geldt voor politiek engagement. Ben je slecht geïnformeerd, dan loop je het risico dat het onzichtbare toverzout niet alleen zichtbaar wordt, maar ook nog eens giftig blijkt.

Meer lezen?

Wat de beste kunstwerken met elkaar gemeen hebben: ze zijn mislukt Van Apocalypse Now tot de muziek van Nina Simone: mislukking is hét recept voor de grootste meesterwerken in de kunst. Lees het verhaal van Micha hier terug De politiek heeft geen parodie meer nodig. Ik ga onderzoeken wat er nog te lachen valt Satirici bedrijven politiek, politici zijn een persiflage van zichzelf. Dat werpt de vraag op wat de rol van satire nog is. Lees het verhaal van Micha hier terug