‘And selling for 869!’ roept de euforische veilingmeester, terwijl hij met een grote zwaai zijn hamer laat neerkomen. Zojuist is 869.000 pond geboden voor het schilderij Girl with Balloon van de Britse anonieme kunstenaar Banksy. Met commissie voor het veilinghuis komt dat neer op ruim een miljoen pond die de nieuwe eigenaar voor het werk betaalt.
De klap van de hamer hangt nog in de lucht als het alarm afgaat en het schilderij begint te bewegen, of tenminste: de gouden kitscherige lijst blijft hangen, maar het canvas zakt langzaam naar beneden – het schuift door de onderkant van de lijst heen en komt er aan de onderkant versnipperd uit.
In een filmpje dat Banksy even later op Instagram zet, vertelt hij dat hij jaren geleden in de lijst een versnipperaar heeft gebouwd, voor het geval het werk ooit op een veiling zou belanden. ’s Werelds bekendste street artist heeft namelijk weinig op met veilingen, volgens hem het summum van de toch al geperverteerde kunstwereld waar prijzen worden opgeblazen en kunstwerken gereduceerd worden tot investeringsobjecten.
Het zichzelf vernietigende kunstwerk was afgelopen weekend even wereldnieuws. ‘Geniaal’, was zo ongeveer de collectieve opinie op de sociale media. Minstens zo eensgezind was de interpretatie van deze actie in de media en de kunstwereld: ‘Een dikke middelvinger naar de kunsthandel.’ Dat past perfect bij het beeld dat van Banksy bestaat: agerend tegen de vercommercialisering van de maatschappij in het algemeen en kunst in het bijzonder. Sotheby’s reageerde dan ook niet bijzonder verrast: ‘We zijn gebanksy-ed’.

Wat nou middelvinger?
Maar het zal mij niet verbazen als het veilinghuis wist wat er ging gebeuren. Op haar website vermeldt Sotheby’s dat op de achterkant van Girl with Balloon – dus op het canvas – een handtekening en opdracht staan. Een beetje veilinghuis checkt dat, wat alleen kan door het schilderij uit de lijst te halen. En dan een ingebouwde versnipperaar over het hoofd zien?
Zelfs als het veilinghuis blindelings heeft vertrouwd op het meegeleverde document van echtheid en van niets wist, kun je deze actie nog steeds nauwelijks als een middelvinger naar de kunsthandel zien. Banksy levert al jaren kritiek op de door-en-door vercommercialiseerde kunstwereld en wist dus als geen ander dat zijn stunt zou leiden tot wat hij naar eigen zeggen zo verafschuwt: het versnipperde werk verwierf acuut een iconische status en is alleen maar in waarde gestegen, waarschijnlijk zelfs in prijs verdubbeld.
De koper gaat er dus royaal op vooruit, het veilinghuis heeft gratis een ongekende hoeveelheid pr gekregen, en Banksy heeft zijn imago van rebelse kunstenaar weer een nieuwe dimensie gegeven, wat de vraag naar zijn werk en de prijs ervan geen kwaad zal doen. Iedereen wint big time. Wat nou middelvinger?
Eis je stad terug
Toen ik het gejuich op de sociale media las, vroeg ik me af of die hele stunt en de reacties erop niet symbolisch zijn voor de vermeende rebellie van street art. Zoals Banksy het systeem waartegen hij zich zegt af te zetten juist versterkt, zo lijkt ook street art in het algemeen een impuls te geven aan de krachten waartegen het oorspronkelijk in opstand kwam: hypocriete politiek en de dominante aanwezigheid van commercie op straat.
Street art is een kunstvorm die zich aanvankelijk onderscheidde door zich niet te laten beperken tot de vier witte muren van een museum of galerie. De hele stad was haar canvas. Iedereen mocht daar gratis van meegenieten. Geen drempels, geen elitaire toestanden. Kunst voor en door iedereen.
Ga maar na: hoe lang kun je op straat zijn zonder reclame te zien? Meestal is één stap buiten de deur genoeg
Alleen de aanwezigheid van street art was al bedoeld als kritiek. Door kunstwerken te plaatsen in het door reclame gedomineerde straatbeeld, zou street art commentaar leveren op de macht van commercie. Vandaar het motto ‘reclaim the city’, eis je stad terug. Want ga maar na: hoe lang kun je op straat zijn zonder reclame te zien? Meestal is één stap buiten de deur genoeg. Bushokjes, etalages, uithangborden, lantaarnpalen, stations: de publieke ruimte baadt in reclame.
De meeste stadsbesturen vinden dat geen enkel probleem, want straatreclame is een belangrijke bron van inkomsten. En dus krijg je in Nederland gemiddeld 377 keer per dag (iedere drie minuten dat je wakker bent) de boodschap te horen dat je leven niet goed is zoals het is, dat er iets ontbreekt of dat er iets beter kan. En dat iets kun je kopen.
Street artists zeggen die dominantie te willen doorbreken door kunstwerken in die openbare ruimte te plaatsen. Of zoals Keith Haring, een van de grondleggers van street art, het in een interview uit 1985 formuleerde: ‘Kunst zou de ziel moeten bevrijden, de verbeelding prikkelen en mensen aanmoedigen om verder te kijken. Het viert de menselijkheid in plaats van haar te manipuleren.’

Vandalisme wordt beschermde diersoort
Maar is street art anno 2018 daartoe nog wel in staat? Is het, zeker in Nederland, niet te zeer vervlochten geraakt met commercie en politiek om zich daar nog tegen af te zetten? Is het zelf geen manipulatiemiddel geworden van die twee machten? Want hoewel stadsbesturen nog altijd tienduizenden euro’s per jaar besteden aan het verwijderen van street art en graffiti, wordt vooral street art steeds meer gekoesterd.
Gemeentebesturen beseffen dat street art toeristen trekt en dus geld oplevert. Niet voor niets worden in veel steden street-artfestivals georganiseerd en panden of hele terreinen aangewezen waar kunstenaars hun schilderingen kunnen maken: beide zijn populair bij jonge toeristen uit binnen- en buitenland. Dat is bovendien goed voor de city branding.
Daarnaast zetten gemeenten street art ook in om verloedering tegen te gaan. De gedachte is dat een muur of rolluik met een mooie schildering minder snel bespoten wordt door ongewenste graffiti (waarmee street art dus tegen haar eigen wortels wordt ingezet).
Het gevolg is dat raadsleden van D66, GroenLinks en NIDA in Rotterdam zelfs méér straatkunst willen – om graffiti tegen te gaan, om het straatbeeld te verbeteren en om jongeren zo een stem te geven. In Amsterdam stelde GroenLinks afgelopen jaar voor om straatkunst en graffiti eerst te laten toetsen door een ‘stadscurator’ voordat wordt besloten of een werk wordt verwijderd.
De reden was de wel heel snelle verwijdering door de reinigingsdienst van een beeltenis van de overleden burgemeester Eberhard van der Laan, gemaakt door street-artcollectief Kamp Seedorf. Street art lijkt van vandalisme veranderd in beschermde diersoort.
Dit voorjaar nog haalde Utrecht opgelucht adem toen ‘Fame’ werd opgepakt, een graffitispuiter die overal in de stad zijn tag had gezet
Toegegeven, dat geldt lang niet voor iedere vorm van street art en graffiti. Dit voorjaar nog haalde Utrecht opgelucht adem toen ‘Fame’ werd opgepakt, een graffitispuiter die zijn tag op honderden plekken in de stad zette. Veel inwoners van de stad ergerden zich mateloos aan die dwangmatige ijdelheid, maar daar had Fame natuurlijk geen boodschap aan. Net als veel andere spuiters spoot hij vooral om zijn naam te vestigen binnen de graffitiwereld.
Maar feit blijft dat street art en graffiti veelal verhuisd zijn van de rafelranden van de stad naar het commerciële centrum: van Goes tot Leeuwarden en van Heerlen tot Apeldoorn dienen beschilderde muren in de binnenstad als trekpleister en geven ze de stad een zeer gewenst hipper uiterlijk.
Galeries en musea hebben ontdekt dat tentoonstellingen van street art meer en jonger publiek trekken en halen daarom steeds vaker de buitenkunst binnen, waar het – anders dan oorspronkelijk te bedoeling was – pas na betaling te bezichtigen is. En bedrijven werken maar wat graag samen met street artists om in de hoop zo een jonge doelgroep aan te spreken of zichzelf van een vrijgevochten imago te voorzien.
Street art lijkt te overkomen wat wel meer vormen van tegencultuur overkomt (denk aan hiphop): het wordt onschadelijk gemaakt. Niet door het te verbieden, maar door het te omhelzen. Mainstream incorporeert de tegencultuur, waardoor deze vanzelf ook mainstream en dus tandeloos wordt. Street artists zelf lijken daar niet zoveel problemen mee te hebben; veel kunstenaars zoeken zelf die samenwerking op en benadrukken wat hun werk kan betekenen voor een stad of bedrijf.
Als je wordt omhelsd door stadsbesturen, gebruikt door het bedrijfsleven en tentoongesteld in musea, durf je dan de hand te bijten die je voedt door kritiek te leveren op die instellingen of het systeem dat zij representeren? Kan je dan nog wel de stad ‘reclaimen’ of tegenwicht bieden aan commercie? Heeft street art überhaupt nog de behoefte om die anti-establishment en anti-commerciële rol te spelen?

We zien de brand wel, maar voelen de hitte niet
‘Nee, eigenlijk leeft dat niet zo sterk meer’, zegt Dennis Elbers, oprichter van Blind Walls Gallery in Breda als ik hem opzoek in zijn galerie. Voor de duidelijkheid: dat is geen galerie met vier muren en een deur, maar de stad zelf.
‘Zeker in Nederland is de street art niet erg opstandig’, zegt hij met teleurstelling in zijn stem, op een uitgestrekte parkeerplaats van een winkelcentrum midden in Breda. ‘Misschien is daar niet genoeg reden voor, hebben we het te goed. Veel mensen zijn zich wel bewust van wat er gaande is in de wereld, maar het raakt ze niet persoonlijk. We zien de brand wel, maar voelen de hitte niet.’
‘Dat zie je ook terug op straat. Tegenwicht bieden aan bijvoorbeeld commercie speelt voor sommige street artists wel een rol, net als zorgen over het klimaat of de politiek een onderwerp kan zijn, maar de meesten willen in de eerste plaats een mooi werk maken, waarmee ze mensen op straat uitnodigen om te kijken.’
‘Iedere schildering moet op een bepaalde manier geïnspireerd zijn door een verhaal over de stad. Dat is wel de verbindende factor’
Dat is ook het belangrijkste doel van Blind Walls Gallery. De organisatie vraagt sinds 2015 street artists uit binnen- en buitenland om de blinde muren van de stad te beschilderen om Breda zo een nieuw stadsgezicht te geven.
Dat gebeurt voor mijn ogen, want aan de rand van de parkeerplaats waar we staan, zijn een paar mensen bezig met een gigantische muurschildering. Twee jongens staan op een hoogwerker te schilderen, een jonge vrouw werkt vanaf de straat, te midden van blikken verf en spuitbussen. ‘Het idee is dat iedere schildering op een bepaalde manier geïnspireerd is door een verhaal over de stad. Dat hoeft niet expliciet zichtbaar te zijn, maar dat is wel de verbindende factor.’
Op de muur is een oerwoud aan het verschijnen. Een vrouw houdt een paradijsvogel vast, terwijl een kikker een groot blad boven haar hoofd houdt om haar uit de regen te houden. Naast hen zit een gigantisch spookdiertje dat je met zijn grote ogen recht aankijkt. Om hen heen stukken bos en gekapte bomen.
Daar lijkt toch een activistische boodschap in te zitten. Kap van het regenwoud? Uitstervende diersoorten? Dat klopt, maar het blijkt activisme in opdracht. Het ontwerp is van de Bredase illustrator Rick Berkelmans, beter bekend als ‘Hedof’. Hij is een van de kunstenaars die wereldwijd door Greenpeace gevraagd zijn om een werk te maken voor de campagne Wings of Paradise.
Hoofdrolspeler in de campagne is de paradijsvogel, die met uitsterven bedreigd wordt als gevolg van palmoliewinning in regenwouden. ‘Het was al lang een wens om een keer iets voor Greenpeace te maken, maar ik zie dit toch in de eerste plaats als een illustratieopdracht, niet als activistische street art. Dan had het meer uit mezelf moeten komen.’
En wat heeft het oerwoud met de stad te maken? ‘Het is inderdaad geen onderwerp waarbij je nou direct aan Breda denkt’, zegt Elbers lachend. ‘Maar we werken graag mee aan ideële initiatieven, dus dan zoek je nog wat harder naar een passende plek. Opeens bleek dat hier tot 1968 een timmerfabriek heeft gestaan, waar gekapte bomen verwerkt werden. Zo wordt de inhoud van de schildering toch weer verbonden met de geschiedenis van de stad.’
‘Dat geldt ook voor een schildering waar we binnenkort mee beginnen: in 1981 zijn tijdens Koninginnedag 148 mensen preventief opgepakt en in een soort kooi vastgehouden. Alleen maar om demonstraties tegen het koningshuis te voorkomen. Op de plek van het voormalig politiebureau gaan we een ode schilderen aan die 148 arrestanten en aan het demonstratierecht.’

Het begin van verandering
Blind Walls Gallery is een voorbeeld van hoe geaccepteerd, gewenst zelfs, street art is geworden in veel steden. Volgens Elbers doet dat aan de impact niets af, integendeel.
‘Street art kan waarde toevoegen aan een stad. Wij hebben ervoor gekozen om dat heel gericht te doen door een link te leggen met het verleden en heden van Breda. Alleen een muurschildering plaatsen is niet genoeg, je moet mensen een beetje leren kijken. Daarom hebben we een website en een app waar alle kunstwerken op staan en geven we rondleidingen door de stad. Dan help je mensen op zoek te gaan naar de betekenis, ze kijken met andere ogen naar de stad en komen op plekken waar ze anders misschien snel voorbij zouden lopen.’
Maar de muurschilderingen blijken ook heel andere effecten te hebben dan vergeten plekken die herontdekt worden: ‘De sfeer van een buurt verbetert, de trots op de wijk neemt toe en er wordt minder afval op straat gegooid.’
Die effecten had Elbers niet voorzien, maar die zorgden er wel mede voor dat Blind Walls Gallery deze zomer opgenomen werd in het bestuursakkoord van de gemeente. Of ze niet bang zijn om aan de leiband van de gemeente te gaan lopen? ‘Nee, zolang niemand ons vertelt wat we moeten doen en wij kunstenaars geen beperkingen opleggen, geen probleem. Kijk, we kunnen het ook niet doen, dan zal de wereld niet vergaan, maar dan blijft het hier wel fucking saai.’
Verweesde viaducten
Het doet me denken aan het werk van Wladimir Manshanden, zowel graffitispuiter als ‘interventionist’ (street artist vindt hij een afschuwelijke term). Op anonieme bruggetjes en tunnels in Eindhoven plakt hij naambordjes. Lang heb ik gedacht dat de gemeente Eindhoven een poëtische ambtenaar in dienst had, maar de formeel uitziende bordjes blijken een poging te zijn om mensen te laten kijken naar de schoonheid van verweesde viaducten.
Een tunnel nabij een voormalige afwerkplek is omgedoopt tot Paradijs, een unheimisch viaduct vlak bij het Philips Stadion kreeg de naam Woestenij, en zo verschenen ook Lofzang, Hersenschim, Vergezicht en vele andere poëtische namen in de stad.
‘Mensen kijken nu liever naar plaatjes dan dat ze een tekst lezen. Maar veel verder dan een glimlach kun je meestal niet komen’
Wladimir, voorheen ‘Extacy’, is al meer dan dertig jaar actief op straat: ‘Ik zou graag vertellen dat er een grote gedachte achter street art zit, maar dat is vaak gewoon niet het geval. Street art past goed bij de sterke beeldcultuur van nu, mensen kijken liever naar plaatjes dan dat ze een tekst lezen. Maar veel verder dan een glimlach kun je meestal niet komen.’
Afzonderlijke uitingen kunnen volgens hem nauwelijks echt kritisch zijn. ‘Of het nou een tekst op een muur is, een stencil, of een gevatte sticker op een stoplicht: ik heb het allemaal gedaan, maar het is veel te klein om echt een uitspraak mee te doen. Ook als je een foto van je werk met je weet-ik-hoeveel volgers op Instagram deelt, veroorzaak je hoogstens een glimlach.’
‘Eigenlijk moet je naar de beweging van graffiti en street art als geheel kijken: dan zie je een reactie op het stenige, massaal gecommercialiseerde landschap. En dan geldt dat voor graffiti eigenlijk sterker dan voor street art. Dat leunt zo dicht aan tegen dat waar het kritiek op beweert te leveren. Je kunt het Coca-Colalogo heel mooi verbasteren, maar de kracht van dat werk wordt voor de helft bepaald door dat logo. Sterker nog, ik denk dat Coca-Cola hartstikke blij is: het krijgt gratis en voor niets meer street credibility.’


Nederlandse straatrebellie anno nu
De street art van nu lijkt ver verwijderd van de politieke stellingname die het in de jaren tachtig had toen punkers en krakers graffiti en stencils gebruikten om te protesteren tegen de neutronenbom, woningnood of het koningshuis. Aan de andere kant, een organisatie als Blind Walls Gallery verschilt misschien ook weer niet zó veel van de krakers die de wereld probeerden te veranderen door in hun eigen directe leefomgeving te beginnen.
Net als zij wil Blind Walls Gallery de stad veranderen, en dan moet je ergens beginnen: een grijze buurt een kleurtje te geven, jongeren een plek geven waar ze ongestoord kunnen schilderen en zich kunnen uiten, voorbijgangers een andere blik bieden en een vrij toegankelijke tentoonstellingsruimte maken, zodat iedereen kan komen kijken.
Om iets te veranderen moet je samenwerken: met de gemeente, met bewoners, met andere belanghebbenden om zo een stad leefbaarder, vriendelijker en menselijker te maken. Niet door verandering te eisen, maar door de verandering te zijn.
Misschien is het uitnodigen om te kijken wel de rebellie van street art anno nu – mensen op een andere manier laten kijken is immers het begin van iedere verandering. Die genuanceerde vorm past beter bij deze tijd dan de uitgesproken boodschappen van de opstandige jaren tachtig.
Niet omdat deze tijd zo genuanceerd is, juist niet. Het huidige, sterk gepolariseerde debat zorgt ervoor dat steeds meer mensen zich afkeren van de politiek en zich – bewust en onbewust – terugtrekken in hun informatiebubbel. Vermoedelijk werkt subtiliteit beter dan geschreeuw om die bubbel en daarmee onze geest te openen.
Dit is het eerste deel van een tweeluik over street art. In mijn volgende stuk wil ik beschrijven in hoeverre street art op grotere schaal verandering teweeg kan brengen. Jij kunt daarbij helpen: door welke graffiti of street art ben jij anders naar de wereld gaan kijken? Laat het me weten.
Op 4 november vindt in Breda NONF plaats, het non-fictieve zusje van het Tilburgse literaire festival Tilt. Tijdens deze eerste editie vertel ik over kunst als vorm van protest.
Bij een eerdere versie van dit artikel stonden andere beelden van street art. Deze zijn vervangen door muurschilderingen gemaakt in opdracht van Blind Walls Gallery, het ‘museum op straat’ dat een prominente rol speelt in het artikel.
Meer lezen?


…dit verhaal heb je gratis gelezen. Maar het maken van dit verhaal kost tijd, geld en energie. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping, verbinding en optimisme brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Steun ons en doe mee!