Dé uitslag van de Europese verkiezingen bestaat niet. Maar in heel Europa doet het ertoe waarop de afgelopen dagen is gestemd, zowel voor het eigen land als voor de andere EU-lidstaten. Dat is misschien wel de belangrijkste ontwikkeling die met deze verkiezingen zichtbaar is geworden.

Lang waren de Europese verkiezingen saai. Ze waren puur binnenlandse aangelegenheden, een soort tussentijdse referenda over de zittende regeringen. De opkomst was laag, de campagne lauw.

Christendemocraten en sociaaldemocraten haalden samen een meerderheid in het Europees Parlement en verdeelden de belangrijkste posten, waarbij de liberalen ook wel eens wat kregen en verder vooral landen om de beurt aanspraak maakten op een baan met aanzien.

Toch nog onverwacht is 2019 het jaar geworden waarin Europa binnenlandse politiek werd, in twee betekenissen. Voor al die binnenlandse verhoudingen zijn de Europese van belang. En het Europees Parlement is van binnenlandse betekenis geworden.

Natuurlijk zijn dit geleidelijke ontwikkelingen. Niet alle landen en alle kiezers doen in dezelfde mate mee, maar dat geldt ook voor de stad, de provincie en het land. Toch durf ik te zeggen dat de optelsom van nationale tendensen wordt geregistreerd in alle landen. Tegelijkertijd lijkt het of de Europese uitslagen in elk land – meer dan voorheen – nationale gevolgen hebben.

Kiezers beginnen door te krijgen dat wat in andere EU-landen gebeurt hun leven beïnvloedt – negatief én positief. Zij worden er boos van of blij, of raken teleurgesteld. Zij gaan er heftiger iets van vinden. Dat is politisering.

In betrekkelijk willekeurige volgorde zes waarnemingen langs deze lijnen:

Euronegatief groeit

Ogenschijnlijk losse uitslagen vormen niet automatisch een patroon alleen omdat zij op dezelfde dag bekend zijn gemaakt. Maar het valt moeilijk te ontkennen dat de goede uitslagen die euronegatieve partijen boekten in Italië, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Hongarije, om maar een paar landen te noemen, met elkaar te maken hebben.

De anti-EU-partijen verwijzen naar elkaars successen. Zij ontlenen steun aan elkaars resultaten om in eigen land én in Europa meer invloed op te eisen. Zo verschillend als de cultuur in veel Europese landen aanvoelt, de kiezers voor Matteo Salvini in Italië, Marine Le Pen in Frankrijk, Nigel Farage in het Verenigd Koninkrijk en Viktor Orbán in Hongarije hebben veel gemeen met hun kijk op de onveiligheid van hun bestaan, de instroom van buitenlanders en de kosten van het dagelijks leven.

Hun roep om aandacht en betere vooruitzichten klinkt luid en duidelijk. De anti-EU-partijen hebben samen zo’n 210 van de in totaal 751 zetels veroverd. De bezetters van de overige, pro-EU zetels zullen daar geducht rekening mee moeten houden, willen ze hun aantal niet verder zien afkalven en de EU geblokkeerd zien worden door de afwijzers.

Effect op nationale regeringen

De winst van deze eurocritici kan in verschillende lidstaten vergaande gevolgen hebben voor de binnenlandse politieke verhoudingen. Gaat Salvini’s Lega door de grote winst die zij boekte haar coalitie met de Vijfsterrenbeweging nu opzeggen, of nog verder in haar eigen richting gijzelen? Voor premier Theresa May was de dramatisch slechte uitslag voor haar Conservatieven, die zich vrijdag al aankondigde, de laatste druppel die leidde tot haar aftreden.

Hoe gaat Emmanuel Macron ermee om dat Marine Le Pen nu kan claimen dat haar partij de grootste is, nadat hij deze Europese verkiezingen zelf tot toetssteen van zijn presidentschap had verklaard? Macron kan met recht zeggen dat Le Pen bij de vorige Europese verkiezingen meer zetels haalde en daarna evengoed de presidentsverkiezingen verloor. Hij kan er ook op wijzen dat hij na een klein jaar Gele Hesjes niet rampzalig verzwakt uit deze verkiezingen tevoorschijn is gekomen. Maar makkelijk is het niet.

Het kabinet kreeg er in de (tijdelijk) opgefriste PvdA een potentiële nieuwe flexpartner bij

De toch al afbrokkelende ‘Grote Coalitie’ van de niet meer zo grote CDU en SPD in Duitsland kreeg dit weekeinde twee tikken: in Bremen en in Europa. In Nederland kwam het kabinet-Rutte III er met verlies uit, maar kreeg er door de (tijdelijk) opgefriste PvdA en handige een potentiële nieuwe flexpartner bij. De afhankelijkheid van GroenLinks werd daardoor wat kleiner, na het verlies van de meerderheid in de Eerste Kamer.

De misschien wel heftigste binnenlandse gevolgen van de Europese verkiezingen waren te zien in België. Daar kwam het vernieuwde Vlaams Belang (voorheen Vlaams Blok) onder nieuw management terug, naast de meeregerende van Bart De Wever. Omdat er ook parlementsverkiezingen werden gehouden zijn de effecten van deze uitslag niet goed uit elkaar te halen. Maar het resultaat is hetzelfde. Wallonië gaat naar links. Vlaanderen naar dubbelrechts. Het past in een Europese trend, maar de acute crisis treft vooral het binnenland.

Verdere versplintering

Veel commentatoren hebben vastgesteld dat de fragmentatie van het Europees Parlement zich heeft doorgezet. Je kunt ook zeggen dat het nieuwe Parlement meer recht doet aan de diversiteit van meningen binnen het continent met een half miljard inwoners. Het is representatiever geworden.

De uitslagen betekenen in ieder geval dat christendemocraten en sociaaldemocraten niet meer samen de dienst uitmaken in Europa. Manfred Weber, de Duitse ‘spitskandidaat’ van de Europese christendemocraten, hoopt nog steeds voorzitter van de Europese Commissie te worden. Maar het verlies van de christendemocraten in Duitsland en elders verzwakt zijn aanspraak hierop. En hij kan het zelf in het Europees Parlement niet regelen met de sociaaldemocraten. Hooguit in de Raad van regeringsleiders, die graag zelf bepaalt wie de Europese Commissie gaat leiden.

Bij deze en veel andere beslissingen zullen Commissieleden en Parlementsleden die iets onderling willen regelen op zoek moeten naar bredere coalities. Het wordt interessant om te zien of politieke groeperingen in het Parlement op zoek gaan naar vaste coalitiepartners of dat men zich tevreden gaat stellen met coalities zoeken per onderwerp.

Kwesties zullen beter politiek onderbouwd en verdedigd moeten worden. Europese politiek wordt heftiger maar daarmee wordt het ook meer van de burger en voor de burger. Politisering hoeft niet per se ‘verpolitieking’ te betekenen, in de zin van gedoe tussen partijen.

Gestegen opkomst

In Nederland werd donderdag met enige vreugde vastgesteld dat de hoogste opkomst in dertig jaar was gehaald. Hoe mooi die ruim 41 procent ook is in het licht vergeleken met het Europees gemiddelde zat Nederland onder. Die duidelijk hogere opkomst betekent dat de EU meer betekent voor de kiezers, positief of negatief: meer mensen vonden het de moeite waard te gaan stemmen.

Uit peilingen in Nederland blijkt dat kiezers die positief staan tegenover de EU in groter getale zijn opgekomen dan de eurosceptische kiezers. Daar hebben Forum voor Democratie en de PVV onder geleden. FvD kon het hoge niveau van de Provinciale Statenverkiezingen niet vasthouden en verloor 460.000 kiezers van de ruim 1 miljoen in maart. De PVV behaalde geen enkele zetel meer, maar kan er nog één krijgen als de Britse zetels na een echte Brexit worden verdeeld.

Brexit, nog steeds de Brexit

De Brexit is een geval apart. De Britten wilden helemaal niet meer meedoen aan de Europese verkiezingen, maar als gevolg van hun parlementaire verdeeldheid moesten zij uitstel vragen en nu zitten zij er nog in – en moesten dus wel Europese verkiezingen organiseren. Nigel Farage, de man die met zijn UKIP de Conservatieve premier David Cameron min of meer dwong een EU-referendum te houden, haalde met zijn nieuwe Brexit Party 32 procent van de stemmen. De pro-Europese Liberal Democrats haalden 18,5 procent. De (pro-EU) Groenen een verrassende 14,5 procent.

Gematigde leiders in Labour zullen nu willen dat de partij zich achter een tweede referendum schaart

Zowel de Conservatieven als Labour verloren, zeer zwaar, respectievelijk stevig. Opmerkelijk is dat de partijen die in de EU willen blijven samen ruim 40 procent scoorden, terwijl de resolute verlaters uitkwamen op rond de 35 procent. Reden voor gematigde Labourleiders om te bepleiten dat de partij zich nu ronduit achter een tweede referendum moet scharen.

Dat die er komt, is Eerst gaan de Conservatieven een opvolger voor Theresa May zoeken, die waarschijnlijk een hardere brexiteer zal zijn, om Farage te weerstaan. Maar als Labour z’n kans schoon ziet, zou de partij van Jeremy Corbyn wel eens kunnen aansturen op nieuwe verkiezingen en een tweede referendum kunnen inzetten om eindelijk weer eens aan de macht te komen. Dankzij de Europese verkiezingen.

Groen & meer

De winst van de Groenen, en in sommige landen van de sociaaldemocraten, is geen bevlieging op lokaal niveau. Vooral de Groene-opkomst in landen met een bescheiden Groene-traditie, zoals Frankrijk, Duitsland (en nu nog het Verenigd Koninkrijk), geeft de klimaattaak van het nieuwe Europees Parlement en de nieuwe Commissie vleugels. De sociaaldemocraten die het goed deden, zoals in Nederland, Spanje en Portugal, bepleitten naast een socialer Europa ook voortvarende klimaatmaatregelen.

Er is geen bewijs voor een Timmermanseffect buiten Nederland (en vooral Limburg), maar de Eurocommissaris die de PvdA aan zo’n goed resultaat hielp, pleit nu wel voor een ‘progressieve’ coalitie die Groenen, sociaaldemocraten en liberalen hoopt te verenigen voor een beleid met groene signatuur.

Het zal ervan afhangen of hij al die potentiële partners bijeen kan brengen, om zo de christendemocratische spitskandidaat Manfred Weber en vooral al die favorieten van de regeringsleiders op afstand te houden. Voor de samenstelling van de Europese Commissie en voor de beleidsvorming in het Parlement.

En nu in Nederland

De verkiezingen gingen er niet over, maar voor premier Rutte is het een opsteker dat zijn VVD een zetel groter bleef dan Forum voor Democratie. Dat betekent dat de coalitie en haar leider redelijk rustig verder kunnen – ook al verloren CDA en D66 punten in de Europa verkiezingen en raakte de coalitie haar meerderheid kwijt in de Eerste Kamer.

Alles wordt anders als de regeringsleiders in de EU Rutte gaan vragen een Brusselse troon te bestijgen

Alles wordt anders wanneer de Europese regeringsleiders een klemmend beroep op Mark Rutte gaan doen om toch een Brusselse troon te bestijgen. Het zou het kabinet beroven van z’n gezicht en z’n kapitein. Tot die tijd kan Rutte III door, met hulp van wisselende oude en nieuwe vrienden in de Senaat.

Voor premier Rutte wordt het druk maar ook wel een beetje genieten. Wat is er leuker dan goede kaarten in handen hebben, met verse politieke legitimatie, met een land achter zich dat gematigd een pro-EU koers heeft gesteund? En dat temidden van grote landen waarvan de leiders juist door de kiezers zijn afgedroogd.

Nu Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk afgeleid en intern verdeeld zijn, wie is er dan geschikter om als grote van de kleintjes op de winkel te komen passen? Niet iemand uit omstreden Italië, Hongarije of Polen, in elk geval. Misschien een Spanjaard.