ArchAngel, zo heet het eigen muzieklabel van de Syrische broers Manar en Fares. Wie het wil begrijpen, moet niet proberen het in woorden uit te drukken. Meer dan een muzieklabel is het een concept dat je moet horen en beleven.

Het gaat over de donkere kanten van elektronische techno. Het gaat over melodieën die je meevoeren naar een andere wereld. Over de geluiden van een jeugd in Syrië. Ja, vooral dat laatste.

Fares (26) bestuurt verschillende schermen in zijn donkere muziekstudio in de Libanese hoofdstad Beiroet, terwijl hij over ArchAngel vertelt. Om hem heen een wirwar aan draden, toetsenborden en apparaten met knoppen. ‘Mijn werkplek is eigenlijk mijn thuis’, zegt Fares, die werkt als sound engineer. ‘Doordat het zo donker is, kan ik me goed concentreren. Hier werk ik ook aan de muziek voor ArchAngel. Daar kan ik zó in opgaan, dat ik de tijd vergeet. Ik ben vaker hier dan dat ik thuis ben.’

Op een van de vele schermen heeft Fares altijd een venster openstaan waarop hij chat met zijn jongere broer Manar (24) in Amsterdam. En ze zijn niet alleen via het scherm verbonden. Rondom Manars onderarm prijkt een boog u-vormige figuren, die in elkaar grijpen. ‘Het is het logo van ons muzieklabel’, zegt hij trots. ‘Fares heeft dezelfde tattoo van ArchAngel.’ Onder deze naam produceren ze nu anderhalf jaar nummers. ArchAngel staat symbool voor een spiritueel wezen, dat er volgens hen altijd is, ook in moeilijke tijden.

Manar viel meteen op, in Startblok Riekerhaven

Het is eind april als we met Manar praten over ons naderende vertrek. ‘Jullie gaan Libanon geweldig vinden. Het leven is daar lastig voor Syriërs, maar het is zó’n mooi land!’ zegt hij.

We zitten in de gedeelde woonkamer van blok 7C in Startblok Riekerhaven, een Amsterdams woonproject waar Nederlandse jongeren en statushouders met elkaar samenleven. Drie jaar eerder ontmoetten we hem hier, in diezelfde woonkamer. Hij viel meteen op, onze slanke buurjongen, met zijn lange zwarte haren, volle baard en grote bril. Nu pakt hij de ketting die hij om zijn hals heeft hangen, en geeft hem ons. ‘Hier. Willen jullie deze meenemen voor Fares?’

In Beiroet denken we vaak terug aan dat moment. Hoe oneerlijk het voelde dat we Manar niet gewoon konden meenemen naar zijn broer. Wij wel, hij niet.

Manar heeft veel verteld over zijn leven in Syrië, de reis naar Nederland en de hechte band met zijn familie. Maar het liefst praat hij over de muziek die hij met zijn broer in Beiroet produceert. Op een feestje, een borrel of tijdens een etentje: eigenlijk gaat het altijd over hun muziek, die ook vrijwel non-stop vanuit z’n kamer te horen is. Zijn verhalen maakten ons zo nieuwsgierig naar de band met zijn broer, dat we besloten Fares op te zoeken.

Diezelfde zelfverzekerde blik

De eerste keer dat we hem ontmoeten, is in een café vlak bij zijn werk in Zalqa, een buitenwijk van Beiroet. Op het eerste gezicht lijkt hij met zijn opgeschoren kapsel, gespierde armen en strakke T-shirt in niets op zijn broer. Afgezien van die zelfverzekerde blik, die herkennen we van Manar.

Fares lacht en zegt dat hij en Manar vaak hetzelfde denken over andere mensen. ‘Als ik iemand mag, mag Manar diegene ook – zonder dat we er met elkaar over hebben uitgesproken. Onze band is heel hecht, eigenlijk met de hele familie. We woonden in één groot gebouw in de Syrische hoofdstad Damascus.’

Fares heeft sterke herinneringen aan de Syrische melodieën die dagelijks hun woonkamer vulden. Het geluid van traditionele instrumenten als de en de ‘Eigenlijk was er altijd muziek thuis, dat vond ik geweldig.’ Hij koos dan ook voor een bijbaan in de muziekindustrie, een slimme keuze.

‘Ik had alles waar een man van droomde: een goedbetaalde bijbaan naast mijn studie, een auto en een relatie’

‘In Syrië worden veel televisieshows geproduceerd, meer dan in welk ander land in het Midden-Oosten. Het bedrijf waarvoor ik de muziek en geluidseffecten maakte, stond in de top drie van beste bedrijven op dat gebied. Uiteindelijk werd ik zelfs een manager van het bedrijf. Ik had alles waar een man van droomde: een goedbetaalde bijbaan naast mijn studie, een auto en een relatie.’

Ook bij Manar ontstond de liefde voor muziek vroeg. Hij is pas vijf jaar oud als hij piano leert spelen, vertelde hij ons in Amsterdam. ‘Naast school was dat eigenlijk het enige wat ik de hele dag deed. Ik volgde drie lessen per week en oefende veel thuis.’

Overal vielen bommen

Hun zorgeloze leven veranderde toen in 2011 de oorlog uitbrak in Syrië. Elke keer dat Manar en Fares naar hun werk of school gingen, waren ze bang niet levend thuis te komen. Overal vielen bommen, ze waren voortdurend gestrest. Toen zelfs Manars universiteit werd gebombardeerd, besloot hij te vertrekken. Fares volgde twee maanden later, meteen nadat hij was afgestudeerd. Nog geen 48 uur na z’n vertrek klopte een soldaat op de deur van z’n ouders om hem op te halen. Want in Syrië gold de regel: wie klaar is met studeren, moet het leger in.

Deze jongens, onze leeftijdsgenoten, woonden kort geleden nog in een wijk waar talloze bommen vielen, realiseren we ons. We proberen het ons voor te stellen.

‘Elk fragment reist ongeveer acht keer heen en weer tussen Beiroet en Amsterdam’

In zijn studio laat Fares een aantal nummers horen van ArchAngel. Hij legt uit dat een track bij hen altijd begint met een melodie van 15 seconden, bedacht door Manar in Amsterdam. ‘Hij is opgegroeid met de piano en hoort letterlijk de melodieën in zijn hoofd.’ Vervolgens bouwt Fares dat verder uit. ‘Elk fragment reist ongeveer acht keer heen en weer tussen Beiroet en Amsterdam. Gemiddeld zijn we tien dagen bezig met het maken van een nummer. Dat doen we naast onze fulltime baan, meestal in de avonduren.’

Fares’ dagen bestaan uit werken in zijn studio, muziek maken voor ArchAngel, sporten en slapen. Hij heeft weinig vrienden. ‘Ik ben veel met muziek bezig en zie dan ook vooral m’n collega’s. Eigenlijk is Manar mijn enige echte vriend. Een paar woorden is voor ons al genoeg om te weten wat de ander bedoelt. Hij is zo speciaal voor me. Soms kijk ik naar andere broers en zussen en denk ik: Manar en ik zijn anders. Hij is de enige man in mijn leven bij wie ik helemaal mezelf kan zijn.’

Voor Syriërs in Libanon zijn er geen officiële banen

Zijn huidige werk als sound producer vond Fares direct na aankomst in Beiroet. Dankzij een goede opleiding en de ervaring die hij opdeed bij studio’s in Damascus, kreeg hij snel een baan. Tenminste, een onofficiële baan, die zwart wordt uitbetaald. ‘Syriërs krijgen bijna nooit een arbeidscontract in Libanon. Daarvoor moet je baas financiële en juridische verantwoording voor je dragen, en er zijn maar weinig mensen die dat willen doen.’

Een van de gevolgen is ook niet eerlijk betaald krijgen. ‘Mijn Libanese collega’s verdienen ongeveer drie keer zo veel als ik, terwijl zij minder werk verzetten. Ik heb het geaccepteerd.’

In de studio geven we Fares de ketting van Manar. Hij lacht dankbaar: ‘Dit soort dingen doen we vaker. We geven elkaar kleine cadeautjes via vrienden. Wacht, ik heb ook iets voor hem.’ Hij pakt zijn sleutelbos, en haalt een hanger los. We herkennen het logo van ArchAngel. ‘Willen jullie dit aan hem geven in Nederland?’

We krijgen weer datzelfde gevoel als we eerder hadden: over een week pakken wij weer het vliegtuig naar Nederland, terug naar zijn broer Manar. Maar Fares kan niet mee. Hij zit vast in Libanon.

Discriminatie was voor Manar uiteindelijk de reden om Libanon te verlaten. ‘Ze denken dat elke Syriër een oorlogsmisdadiger of verkrachter is’, had hij ons verteld. ‘Ze laten ons meer huur betalen en kijken ons met vuile blikken aan als ze ons accent horen. Er is zo veel haat.’

Zijn twintigste verjaardag vierde hij in een overvolle rubberboot

Uiteindelijk hield hij het zo’n zes maanden uit: hij wist vanaf de eerste dag dat er in Libanon ‘geen toekomst’ was voor Syriërs, en reisde van Turkije naar Griekenland. In een rubberbootje, volgepropt met zestig mensen, vierde hij zijn twintigste verjaardag. Na te zijn aangekomen op het Griekse eiland Lesbos, pakt hij de boot naar het vasteland en lift hij in twee maanden naar Nederland.

Fares wilde ook niets liever dan het ‘verrotte land’ verlaten, maar zijn Syrische verloofde smeekte hem om niet te gaan. Hij besloot in Beiroet te blijven. Maar al snel na Manars vertrek beseft hij een verkeerde beslissing te hebben gemaakt.

Slechts een maand nadat de broers afscheid van elkaar hadden genomen, beëindigde zijn verloofde de relatie. Ze was gewend geraakt aan een luxueus leven met aanzien, zoals Fares en zij hadden in Syrië, en kon niet wennen aan de nieuwe situatie. Op dat moment had de EU zijn grenzen al gesloten: door de was de vluchtweg die Manar nam afgesloten.

‘Dat ik in Beiroet bleef, had ook met lef te maken. Manar is veel moediger dan ik’

Fares kon geen kant meer op. ‘Toch neem ik mijn verloofde niks kwalijk’, zegt hij, terugkijkend. ‘Ik geloof niet in haat. Bovendien was zij niet de enige reden om in Beiroet te blijven. Het had ook te maken met lef: Manar is veel moediger dan ik.’

De broers blijven samen muziek maken, ondanks de duizenden kilometers tussen hen in. Ze brengen tien nummers uit bij platenmaatschappijen in Duitsland, Rusland en Tunesië. Op reageren luisteraars enthousiast. ‘Mensen van over de hele wereld zijn verrast’, zegt Fares. ‘Ze hebben nog nooit iets gehoord dat lijkt op wat wij maken.’ De broers kregen al verschillende keren een platencontract aangeboden. ‘We willen pas ergens tekenen als het label ons kan helpen rond te touren, zodat Manar en ik samen kunnen optreden.’

Samen op het podium

De dag dat we afscheid nemen van Fares, in hetzelfde café in de buurt van zijn werk, vragen we hem hoe hij zijn toekomst ziet. ‘In ieder geval niet in Syrië’, zegt hij resoluut. ‘Waarschijnlijk word ik meteen bij de grens opgepakt door het leger. Wat ze dan met me zouden doen? Daar durf ik niet eens over na te denken. Bovendien is er helemaal niets meer in Syrië. Geen huizen, geen water, geen elektriciteit.’

‘Het enige wat ik echt wil, is weer samen zijn met Manar’, gaat hij verder. ‘De dag dat wij met z’n tweeën op het podium staan – en het maakt me niet uit waar dat is – zal magisch zijn. We maken elkaar compleet.’

Dan gaat zijn telefoon, en zien we Manar op het beeldscherm verschijnen. Voor het eerst praten we met zijn vieren. ‘Als jullie vanavond geland zijn, komen jullie dan meteen langs?’ vraagt Manar aan ons. ‘Ik wil alles horen!’

Die nacht lopen we met onze koffers op gang 7C in Startblok Riekerhaven. We horen de muziek al uit Manars kamer komen: hij werkt het liefst ’s nachts, nadat hij terugkomt van zijn werk als barman in een theater. Hij heeft zijn inburgeringsexamen gehaald en wil volgend jaar beginnen aan het conservatorium in Den Haag met een opleiding tot geluidstechnicus.

Op zijn bank drinken we thee en praten we over Libanon. We geven hem de sleutelhanger van zijn broer. ‘Oh, wauw.’ Dan blijft hij een tijdje stil. ‘Fares heeft deze zelf laten maken, hij is er heel gehecht aan. Dat hij dit aan mij geeft... Dat is bijzonder.’

Manar zit met zijn benen over elkaar, op z’n schoot ligt zijn kat Luca. ‘Ik hoop dat Fares uiteindelijk ook naar Nederland kan komen’, zegt hij. Hij wrijft over de ArchAngel-tattoo. ‘Ik heb hem op mijn linkerarm en Fares op zijn rechter. De dag dat we samen op het podium staan, sta ik rechts en hij links, en dan zullen we onze armen uitstrekken met de tattoos tegen elkaar aan. Dat moment gaat er komen, het gaat gebeuren. Daarover twijfel ik geen moment.’

Deze reportage is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage uit het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited.

Luister hier naar een nummer van Manar en Fares:

trndmsk
ArchAngel - Hourglass
SoundCloud