Het leuke aan de mens is dat hij gewone dingen bijzonder kan maken, puur door te beslissen dat die dingen bijzonder zíjn.

Neem 1 januari: in principe een dag als alle andere, maar ooit hebben we afgesproken dat de eerste dag van het nieuwe kalenderjaar een uitzonderlijke dag is – met als gevolg dat het inmiddels knap lastig is je aan het gevoel te onttrekken dat je er iets mee moet, met die nieuwjaarsdag.

Of je nu een kater hebt of nog een beetje dronken bent, je opmaakt voor een dag bankhangen of voor een grote schoonmaak: op 1 januari lijkt het allemaal vaak net iets meer gewicht te hebben, net iets veelzeggender te zijn, dan op andere dagen.

Ook lastig om aan te ontkomen, op nieuwjaarsdag, zijn goede voornemens. Of je ze dit jaar nu wel of niet hebt geformuleerd – of ze misschien alweer hebt laten varen – de kans is groot dat je er in elk geval over hebt nagedacht, gisteravond of vanochtend.

Voornemens, geen goed idee

Natuurlijk, we weten best dat de meeste goede voornemens tot mislukken gedoemd zijn, zoals collega een aantal jaar geleden al op deze plek uitlegde.

Want goede voornemens hebben doorgaans betrekking op onze gewoontes. We willen bijvoorbeeld vroeger naar bed, meer sporten, minder vlees eten, of minder manisch onze telefoons checken.

Maar die gewoontes zijn juist wat ze zijn doordat ze zo diep verweven zijn met ons gedrag. Met goede bedoelingen alleen krijg je die er amper uit.

Ook lastig: goede voornemens zijn altijd een individuele aangelegenheid. Zelfs wanneer je voornemen in het publieke belang is – zoals het verkleinen van je ecologische voetafdruk door te stoppen met vliegen en vlees – dan nog ben jij, en jij alleen, verantwoordelijk voor de uitvoering. Mislukt het, dan is dat je eigen schuld. Had je maar beter je best moeten doen!

Die nadruk op het individu verhult dat de meeste van onze gewoontes voortkomen uit bestaande systemen – uit onderliggende structuren die veel bepalender zijn dan begrippen als wilskracht, doorzettingsvermogen en goede voornemens doen vermoeden.

We gaan te laat naar bed omdat we ook ’s avonds nog productief moeten zijn, eten te veel vlees omdat het zo goedkoop wordt aangeboden en zijn aan onze telefoons omdat bedrijven die zo hebben ontworpen.

Niet gek dus dat gedragsverandering vooral kans van slagen heeft wanneer ook zulke systemen veranderen. ‘Wil je echt vaart maken met je goede voornemens’, besloot Bregje haar verhaal over de zin en onzin van persoonlijke ambities, ‘zet dan politieke druk.’

In de woorden van sociaal psycholoog Bas Verplanken: ‘Voor echte verandering moet de context worden aangepast. Daarvoor zijn investeringen nodig

Mens, ga toch klagen

Maar ja, ook het formuleren van goede voornemens is een gewoonte die we maar lastig kunnen afschudden. Ze zijn onderdeel van kleine en grote structuren – van de rituelen rondom de jaarwisseling tot aan onze waardering voor individuele wilskracht en autonomie.

Tijd om die context een beetje in beweging te krijgen. Laten we het in plaats van over goede voornemens eens over klachten hebben.

Klagen is doorgaans iets heel anders Klachten zijn negatief waar goede voornemens positief zijn. Een klager is eerder ontevreden dan En waar goede voornemens per definitie hoopvol zijn, daar lijkt wie klaagt het glas vooral als halfleeg te zien.

Dat zijn geen eigenschappen die onze tijd, zo dol op positieve psychologie en ‘mindfulle’ acceptatie, hoog in het vaandel heeft staan. Klagen heeft een slechte reputatie: het wordt voornamelijk benoemd in beschuldigingen of zelfopgelegde geboden (‘ik mag niet klagen’ is een gevleugelde uitspraak).

Dat is zonde, schreef ik ooit in een lofzang op het klagen. Om te beginnen: klagen lucht op.

Daarnaast kan het verbroederen: klagen heeft vrijwel altijd een collectieve dimensie. Om te zien hoe gemeenschappelijk (en vrolijk stemmend) het kan zijn, hoef je alleen maar naar de klaagkoren te kijken die de afgelopen jaren in verschillende steden over de hele wereld bijeenkwamen om – letterlijk –

Maar vooral vormt klagen het startpunt van protest. Alle grote sociale veranderingen zijn begonnen met Of, zoals een lezer, een feminist uit de tweede golf, me onlangs schreef: ‘het aan de orde stellen van iets wat door de klaagster als onrechtvaardig wordt beschouwd, [is] de bron geweest van een aantal veranderingen’ die nu als volstrekt normaal gelden.

Dus die politieke druk die je moet zetten als je wilt dat je goede voornemens kans van slagen hebben?

Die begint met het formuleren van een heldere klacht.

Wil je dit jaar bijvoorbeeld stoppen met roken? Klaag dan ook eens over de tabaksindustrie.

Of beter nog: Want aan – en dus ook aan het stoppen met roken – ligt nauwelijks een vrije keuze ten grondslag (hoe graag de fabrikanten ons ook van het tegendeel willen overtuigen).

Op naar een goed klaagjaar

We hebben gelukkig een aantal goede klaagjaren achter de rug.

In 2013 klaagde actiegroep Urgenda de Nederlandse overheid aan omdat die niet genoeg deed om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Wat volgde was een lange mars door de verschillende regionen van het Nederlandse recht, die uitmondde, een kleine twee weken geleden, in een voor Urgenda (en daarmee natuurlijk voor ons allemaal).

Zo zie je maar: de klager, en de aanhouder, wint – of wordt in elk geval uitgeroepen tot Time Magazine’s

In 2017 traden vrouwen die zich voorheen stil hadden gehouden over seksuele intimidatie, voor het eerst gezamenlijk met hun klachten naar buiten. Onder de #MeToo-vlag kwam een wereldwijd klachtenkoor op gang dat niet langer wilde zwijgen over ongelijkheid, machtsmisbruik en intimidatie. Gevolg: een gestage stroom machtige en grijpgrage mannen ruimde, en ruimt nog steeds, het veld – en grensoverschrijdend gedrag dat ooit normaal leek, ‘erbij hoorde’, is niet langer bon ton.

In Nederland zetten klimaatactivisten én boeren vorig jaar hun klachten jegens de overheid om in protest. Dat de ene groep daarbij op meer aandacht en sympathie dan de andere, was eveneens

Daar kun je een hoop van vinden, maar het laat in ieder geval zien dat een collectieve klaagzang dingen in beweging kan zetten.

Er is natuurlijk nog veel meer om over te klagen, ook in 2020. Onderwijzers en werknemers in de zorg gingen afgelopen jaar de straat op uit onvrede over hun werkomstandigheden en hun salaris. De vorderingen in de Brexit-saga staan garant voor een verse klachtenregen en ook de Verenigde Staten wacht een ware klachtenvolley, over en weer tussen Trump en het Huis van Afgevaardigden (impeachment baby yeah).

Dan hebben we het nog niet eens over de grotere misstanden gehad, zoals nog altijd tekortschietend beleid om klimaatverandering tegen te gaan, groeiende ongelijkheid, institutioneel racisme en een woekerende schuldenindustrie.

En niet dat klagen het zaligmakende antwoord op alles is. Níéts is het zaligmakende antwoord op alles. Maar het taboe erop hindert ons eerder dan dat het ons vooruithelpt.

Om de emancipatie van het klagen een handje te helpen, stellen wij deze nieuwjaarsdag de klacht centraal. Kunstenaarscollectief de Guerrilla Girls opende eens een klachtenafdeling in het Londense Tate Modern, waar bezoekers van het museum hun In navolging van die actie doopten wij op 1 januari 2018 de bijdragesectie onder dit verhaal om tot

Dat leverde en omdat wij van De Correspondent stiekem ook wel van rituelen houden, van tradities, van doen we dat vandaag, op 1 januari 2020, graag opnieuw.

Jullie klachten mogen groot zijn of klein; ze mogen betrekking hebben op klimaatverandering of ongelijkheid maar ook op je kater of je luidruchtige buurman. Misschien wil je klagen over dit stuk? The floor is yours. (Klagen over onnodig Engels taalgebruik is ook toegestaan, dat leren we maar niet af.)

Om de boel af te trappen, mijn eigen klacht. Die betreft (verrassing!) de onterecht slechte reputatie van het klagen. Hoewel ik nu al een paar jaar hamer op de deugden van de klacht, wordt de term nog altijd op één hoop gegooid met ‘zeuren’ en ‘aanstellerij’. Dat is een handige manier om klagers, hoe terecht hun grieven ook zijn, te diskwalificeren.

Begrijp me niet verkeerd: dankbaarheid, mindfulness en happinezz zijn mooi genoeg en ik gun het iedereen tevreden te zijn met zichzelf. Maar je boos maken over onrechtvaardigheid is minstens zo legitiem – en minstens zo belangrijk. Pas dan verandert er echt wat.

Laten we het nieuwe jaar dus goed beginnen: laten we samen klagen.