Goede kans dat het u ontgaan is, maar de afgelopen tijd draaide het allemaal om u, de Europese burger. Een dik jaar lang zochten Eurocommissarissen alle hoeken en gaten van Europa op om met u in gesprek te gaan. Donderdag 27 maart werd de tournee in Brussel feestelijk besloten met een dialoog met deelnemers uit alle achtentwintig landen van de Europese Unie.

De serie burgerdialogen was het uithangbord van het Europese Jaar van de Burger 2013. Vorig jaar was het twintig jaar geleden dat het  van kracht was geworden. Dat had ons ‘burgers van de Europese Unie’ gemaakt. Een uitgelezen moment om, ook nog aan de vooravond van de Europese verkiezingen, stil te staan bij de vruchten van dat burgerschap.

Want tot haar spijt constateerde de Europese Commissie dat wij Europeanen die vruchten niet kennen of versmaden. Neem het vrije verkeer van personen: een van de vier fundamentele vrijheden en een groot goed waarvan we nog niet voldoende profiteren, vindt de Commissie. Maar in de lidstaten klinkt steeds meer gemor over de ervan.

Het Jaar van de Burger had daarom als ‘het bewustzijn van de rechten verbonden met het burgerschap van de Europese Unie te vergroten.’ Ook hoopte de Europese Commissie door overal haar gezicht te laten zien ‘de kloof tussen de burger en de EU’ minder diep te maken. Want tot haar verdriet moest ze constateren dat twee derde van de Europeanen ‘nee’ antwoordde op de vraag of ze het gevoel hadden dat in de EU.

Is dat veranderd door het Jaar van de Burger? Is het percentage Europeanen dat zich gehoord voelt gestegen? Wat zijn eigenlijk de opbrengsten van het jaar geweest en hoeveel heeft het hele circus gekost?

‘Jullie onwetende Nederlanders’

Amsterdam, 14 maart. De Luxemburgse Eurocommissaris Viviane Reding, die Burgerschap in haar portefeuille heeft, houdt in de Rode Hoed een zogenoemde Citizens’ Dialogue. ‘s Ochtends heeft ze een voorgesprek met journalisten. Ze kastijdt de Nederlanders. ‘Weet u dat in dit land maar 32 procent van de mensen weet dat ze rechtstreeks leden van het Europarlement kunnen kiezen? Dat is het laagste in heel Europa. 47 procent is het Europese gemiddelde. Er is veel werk te doen om te zorgen dat de democratische participatie van de burgers volledig kan functioneren.’

De EU is in de ogen van Reding eigenlijk een prachtige democratische instelling. Alleen verkeren wij in onzalige onwetendheid. ‘Als ik een conclusie mag trekken uit de 48 dialogen tot nu toe, is het dat mensen niet weten wat de macht van het Europarlement is,’ zegt ze. ‘Ze zijn zich er niet van bewust dat Europarlementariërs met de nationale ministers meebeslissen over 99 procent van de wetgeving. Ze zijn heel machtig en zijn de directe link met de burgers, maar de burgers weten het niet. Dat is een heel grote tekortkoming. Als ze dat wel zouden weten, zou er een sterk Europees debat kunnen zijn voor de verkiezingen.’ 

‘s Avonds wrijft ze ook het publiek in de Rode Hoed deze boodschap onder de neus. ‘We hebben een van de machtigste parlementen in de wereld en de mensen weten het niet. Daarom hebben we een dialoog: om het aan de mensen uit te leggen.’

Een dialoog is een gesprek, een uitwisseling van zienswijzen. Maar Reding wil vooral uitleggen hoe de wereld in elkaar steekt

Een dialoog is een gesprek, een uitwisseling van zienswijzen waarbij je met enig geluk gemeenschappelijke grond vindt. Maar Reding wil vooral uitleggen hoe de wereld in elkaar steekt.

De in de zaal aanwezige vice-voorzitter van de FNV Catelene Passchier oppert een andere zienswijze. ‘De mensen zijn slimmer dan u voorstelt,’ zegt Passchier. ‘Het is niet dat ze geen kennis hebben over de macht van het Europarlement, maar dat ze voelen dat de echte beslissingen vaak in de Europese Raad worden genomen.’

Passchier heeft een punt. Het is een feit dat in Europa heel wat besluiten worden genomen door de ministers of regeringsleiders van de lidstaten die in de Raad bijeenkomen. Of in het geval van de noodmaatregelen bij de financiële crisis door de Trojka van Europese Commissie, Internationaal Monetair Fonds en Europese Centrale Bank.

Bij de finale van de Citizens’ Dialogues op 27 maart in Brussel roept Eurocommissaris Olli Rehn in herinnering hoe Jean-Claude Juncker als voorzitter van de Eurogroep na een nacht onderhandelen om vier uur ‘s ochtends bij een de besluiten over een reddingspakket voor Griekenland bekend maakte die iedereen maar moest slikken. ‘Ik geef toe dat dit niet de meest democratische manier van besluitvorming was,’ zegt Rehn onverbloemd.

Conclusies die al van tevoren waren opgetikt

Vorige week was een van sessies op een door de deftige Brusselse denktank Centre For European Policy Studies (CEPS) georganiseerd event gewijd aan de vraag ‘Heeft de Raad de macht gegrepen?’ De leider van het debat twijfelde er geen seconde over dat het antwoord ja was: in de jaren van economische crisis hadden we een invasie van de Raad in de Europese wetgeving gezien. En daar lag, was de stemming in de zaal, een democratisch probleem. Want op de beslissingen van de Raad waarin Angela Merkel de lakens uitdeelt, hebben wij burgers hoogstens heel indirect invloed.

Maar Reding blijft in antwoord op de vraag van Passchier in de Rode Hoed volhouden dat het Europese Parlement een machtig instituut is en dat aan de democratie in de EU in het geheel niets schort.

Ook het Europarlement zelf lijdt niet aan zelfonderschatting. In de die de kiezers oproept om te gaan stemmen, is de claim: ‘Jij beslist wie straks Europa bestuurt.’ 

Een uur na afloop van het debat maakt Reding wereldkundig wat ze in Amsterdam heeft opgestoken. Het zijn  die al van tevoren zijn opgetikt. In geen enkele zin staat iets wat door het publiek naar voren is gebracht. Wel wijst ze opnieuw op de onwetendheid van de Nederlanders. Alleen is die iets minder groot dan ze claimt. Volgens de weet niet 32 procent maar 44 procent van de Nederlanders dat ze de leden van het Europarlement rechtstreeks kunnen kiezen. 

Het eerste burgerinitiatief: de prullenbak in 

Om het idee te versterken dat de burger heus wel iets te zeggen heeft in de EU, bestaat er sinds 2011 het Europese burgerinitiatief. Op de over het Jaar van de Burger staat het prominent aangekondigd, naast de burgerdialogen. Als een groep burgers uit minimaal zeven EU-landen een miljoen handtekeningen heeft verzameld, kunnen ze bij de Commissie een verzoek indienen om over een bepaald onderwerp een wetsvoorstel te maken.

Het allereerste burgerinitiatief is Meer dan 1,8 miljoen mensen ondertekenden een petitie waarin ze stelden dat water een recht is en dat de watervoorziening in publieke handen moet blijven. Dat betekent dat de EU de waterbedrijven moet uitzonderen van de regels voor de interne markt en niet mag eisen dat landen hun waterbedrijven privatiseren.

Op 13 maart 2014 schrijft de gezaghebbende krant European Voice op de voorpagina dat de Europese Commissie het voorstel zal verwerpen. Bronnen binnen de Commissie zouden dat de krant hebben verteld. Niet echt een lekkere start. Bedenk je een plan om de burger meer invloed te geven, gooi je het eerste de beste initiatief van die burger in de prullenbak.

Een dag later vraag ik aan Viviane Reding of dat verstandig is, als je de kloof tussen EU en burger wil dichten. Ze reageert als door een wesp gestoken. ‘We hebben het niet afgewezen,’ zegt ze resoluut. Ik houd de voorpagina van European Voice omhoog. Haar reactie: ‘Ik weet niet wat ze hebben geschreven. Maar ik ben hogelijk verbaasd, want de commissie heeft nog geen enkele beslissing genomen om het Waterinitiatief te verwateren of het niet te accepteren.’

Detail van illustratie: Wouter Tulp

Op 19 maart komt het officiële antwoord van de Europese Commissie. De kop van het luidt veelbelovend: ‘Commissie zegt ja tegen succesvol eerste Europese burgerinitiatief.’ Maar de vlag dekt de lading totaal niet. In de kern heeft European Voice gelijk: de Commissie zegt niet met nieuwe wetgeving te komen om het recht op water te verankeren of te vermijden dat waterbedrijven worden geprivatiseerd.

Volgens de Commissie is dat allemaal al netjes geregeld in de EU-wetgeving. Landen mogen immers zelf beslissen hoe ze de watervoorziening regelen, niemand die ze dwingt waterbedrijven te privatiseren.

En ook dat is niet helemaal conform de waarheid: de trojka verbond aan de steun voor Griekenland immers dat het land een aantal staatsbedrijven, waaronder waterbedrijven, zou privatiseren. In een aan ngo Food & Water Europe legde een ambtenaar van de Commissie uit dat ‘privatisering van publieke nutsbedrijven, inclusief firma’s die actief zijn in de watervoorziening, de samenleving voordelen kan opleveren, mits zorgvuldig uitgevoerd.’ 

De Europese Commissie wendt dus vooral voor het eerste burgerinitiatief te omarmen, maar wijst het feitelijk gewoon af. Geen daad die het vertrouwen bij burgers versterkt dat hun inbreng telt. De initiatiefnemers reageerden dan ook

Tot tranen geroerd

Twee weken later krijgt Viviane Reding kort voor het slot van de burgerdialogen in Brussel het woord. ‘Een ding heeft me tot tranen geroerd in alle vijftig dialogen,’ zegt ze. ‘Als we de vraag stelden of Europa over solidariteit ging, zei 80 procent ja. Dat betekent de facto dat de Europeanen het begrepen hebben. Europa gaat over solidariteit, over een helpende hand uitsteken als iemand die nodig heeft.’

Bij die boodschap heeft een van de deelnemers, een medewerker van een Italiaanse ngo, gemengde gevoelens. Hij krijgt eerder die dag grote bijval als hij de vraag stelt hoe we over solidariteit kunnen praten vanuit een vijfsterrenhotel. Veel van de aanwezige Zuid-Europeanen vinden de torenhoge jeugdwerkloosheid en de armoede in hun landen hét probleem dat op de agenda moet -en ervaren het dus als wrang dat ze in een duur hotel zijn ondergebracht. Desgevraagd laat een medewerker van de Commissie weten dat het totale budget voor het Jaar van de Burger twee miljoen euro was. Geen schokkend hoog bedrag. Maar in tijden waarin heel Europa de broekriem moet aanhalen kun je je afvragen of iets meer soberheid niet gepast is.

Een Italiaan krijgt grote bijval als hij de vraag stelt hoe we over solidariteit kunnen praten vanuit een vijfsterrenhotel

Reding gaat bij haar conclusie over de warme solidariteitsgevoelens van de Europeanen voorbij aan de vraag of de gemiddelde Europeaan wel bij de burgerdialogen in de zaal zit. Bij het slotakkoord in ieder geval niet. ‘Jullie zijn een elite hier, jullie vertegenwoordigen niet de doorsnee burger,’ zegt de Duitse sociaal-democratische Europarlementariër Dagmar Roth Berendt recht voor zijn raap.

Dat klopt. De deelnemers zijn geselecteerd door de nationale vertegenwoordigingen van de Europese Commissie. Je krijgt niet meteen de indruk dat ze zijn geselecteerd, omdat Europa hen koud laat. Ook in de Rode Hoed zijn het bovenmatig betrokken burgers. 94 procent van de aanwezigen geeft met een stemkastje aan op 22 mei bij de Europese verkiezingen te gaan stemmen.  

Later dit jaar komt de Europese Commissie met een boekwerk over de resultaten van het Jaar van de Burger. Maar gevraagd naar de opbrengsten wijst een ambtenaar van de Commissie me alvast naar het ‘fantastische boek’ over de lessen uit de bij onze zuiderburen gehouden dialogen. De kleurrijke brochure is vooral een proeve van preken voor de eigen parochie.

Zo meldt het boekwerk dat Eurocommissaris Karel De Gucht in Antwerpen een publiek ontmoette waarin 95 procent van de deelnemers voorstander was van ‘meer Europa.’ Volgens een is dat in heel België 13 procent. In Nederland is het nog minder: 10 procent. 

Naar een publieke Europese sfeer

Aan de vooravond van het Jaar van de Burger vond twee derde van de Europeanen dat hun stem in de EU niet telde. Nu staat op de site een waarbij 75 procent dat aangeeft. Al is dat maar een internetpeiling en nog niet de officiële Eurobarometer, lijkt het er dus niet op dat de dialoog een enorme prikkel aan het vertrouwen heeft gegeven. 

Toch heeft het jaar een mooie opbrengst, vindt de Europese Commissie. Vlak voor het slotakkoord publiceerde ze het ‘Citizens’ Dialogues as a Contribution to a European Public Space.’ In die publieke sfeer, legt de Commissie uit, spreken Europeanen met elkaar in plaats van over elkaar, vanuit een Europees perspectief. Zo scheppen ze een Europees verhaal, gebaseerd op gedeelde waarden. Enig bewijs dat de Citizens’ Dialogues daaraan hebben bijgedragen geeft het rapport niet. 

Commissievoorzitter José Manuel Barroso erkent zelfs dat de publieke sfeer nog helemaal niet bestaat. ‘We hebben in Europa een probleem dat ik ook vaak met mijn vriend Viviane Reding bespreek: we hebben nog geen publieke sfeer in Europa.’ Hij zegt dat in antwoord op een vraag van een Pools meisje dat die dag achttien wordt en de show steelt. ‘Als ik mijn vrienden een foto van u laat zien,’ zegt ze tegen José Barroso, ‘dan weten ze niet wie u bent.’ Volgens het meisje is dat erg, want iedereen zou moeten weten wie de Unie bestuurt en welke voordelen zij brengt. Daarom stelt ze voor dat in alle scholen in heel Europa onderwijs over de EU een verplicht onderdeel van het curriculum wordt. 

Bedankt voor het kluitje

Dat sluit prachtig aan bij een oproep van de voormalige Italiaanse premier Enrico Letta, een week later bij de bijeenkomst van denktank CEPS. Hij verkondigt de boodschap dat het slaapverwekkende, bureaucratische Europa een schreeuwende behoefte heeft aan een grootschalige investering in onderwijs en cultuur.

De regelgevingsmachine Brussel heeft in het verleden een grote fout gemaakt door te verzuimen bij te dragen aan het scheppen van een Europese publieke sfeer. Letta vertelt dat hij de dag na een Europese Raad altijd zijn best deed kranten uit alle lidstaten onder ogen te krijgen. Hij las achtentwintig verschillende verhalen over achtentwintig verschillende toppen.

Dat is ook waar eurocritici als Thierry Baudet graag op wijzen: er is geen Europees volk, geen gemeenschap van Europeanen die dezelfde kranten lezen, eenzelfde taal spreken en samen een publieke opinie vormen.

Ook onze nationale identiteit is niet in steen gegoten. In de negentiende eeuw is er hard gewerkt om die te construeren. Het is nu onze dure plicht een Europese publieke sfeer te scheppen, vinden Reding cum suis

Het is allemaal waar. Maar ook onze nationale identiteit is niet in steen gegoten. In de negentiende eeuw is er hard gewerkt om die te construeren. Het is nu onze dure plicht een Europese publieke sfeer te scheppen, vinden Reding cum suis. Want steeds meer problemen - van hoe we onafhankelijk worden van Poetins gas tot hoe we migranten die in Europa een beter leven zoek opvangen - zijn grensoverschrijdend en vragen om een Europese aanpak. 

In Amsterdam zegt Reding dat ze niet behoort tot de categorie politici die de vinger in de lucht steken om te voelen waar de wind vandaan komt en dan mee te waaien met de publieke opinie.

Je kan bewondering hebben voor een politicus die voor zijn standpunten staat. Je kan sympathie koesteren voor die kleine groep betrokken burgers die in Brussel bij de laatste burgerdialoog zo hun best doen hun nationale perspectieven te overstijgen en een Europese gemeenschap te vormen.

Aan het eind mogen ze in hun eigen taal het woord zeggen dat als eerste bij hen opkomt als ze aan Europa denken. Alleen uit een Nederlandse mond klinkt een dissidente stem: lappendeken. Maar voor de rest fluisteren de deelnemers in een bezwerend ritme mooie woorden in de microfoon. Hoop. Solidariteit. Geluk. Inspiratie. Gemeenschapszin. Euforie. Vreugde. Trots. Engagement. Broederschap. 

Zelfs als je stiekem sentimenteel wordt bij dit vertoon van Europese eendracht, zul je moeten inzien dat je, om enige kans te maken sceptische burgers te overtuigen, een aantal beginnersfouten dient te vermijden die de Europese Commissie in het Jaar van de Burger volop maakte. Preken voor eigen parochie. Veel zenden, weinig luisteren. Niet erkennen dat het gevoel van onbehagen over de Europese Unie ook reële gronden heeft. Doen alsof je de burgers serieus neemt, maar ze in feite met een kluitje in het riet sturen.

Lees meer over de vraag hoe (on)democratisch de Europese Unie is De Nederlandse burger verliest in Europa het recht beslissingen te nemen over de eigen toekomst. Een terechte vrees? Een onderzoek naar het democratische gehalte van de Europese Unie. Lees: ‘Is Europa echt zo ondemocratisch?’ Lees meer over de discussie over een van de basisrechten van de Europese burger: het vrije verkeer van personen Van alle kanten zwelt de kritiek op het vrije verkeer van werknemers in Europa aan. Want goedkope Polen, Bulgaren en Roemenen verdringen onze laagopgeleide mensen van de arbeidsmarkt en zorgen voor overlast in de wijken. Klopt dat? Een onderzoek naar feit en fictie in vijf stellingen. Lees: ‘Maximaal één Pool per twaalf vierkante meter’