-
‘Een scherp en belangrijk betoog, met onmisbare inzichten over de ongelijke verdeling van werk tussen mannen en vrouwen.’
-
‘Heel veel mensen – zeker mannen – doen er goed aan dit boek te lezen.’
-
‘Elk mens dat zorgt en werkt zou dit moeten lezen. Iedereen dus.’
-
‘Lynn Berger is de hardste denker over de zachtste onderwerpen.’
In tijden van schreeuwend personeelstekort zit er niets anders op: deeltijdparadijs Nederland moet aan de bak.
Maar weet je wat Nederlanders doen wanneer ze niet op hun werk zijn? Dan zorgen ze voor hun kinderen, ouders en naasten. Kortom: dan werken ze óók. Ze worden er alleen niet voor betaald.
In een kraakhelder pleidooi toont Lynn Berger de gevolgen van de grootste, onzichtbare strijd van onze tijd: die tussen betaald en onbetaald werk.
Reacties op Ik werk al (ik krijg er alleen niet voor betaald)
Ik werk al (ik krijg er alleen niet voor betaald) in de media
-
Lynn...
-
...maakte vlammend haar punt in Jinek: 'Een mogelijke oplossing is de kortere werkweek.'
-
...schreef een opiniestuk voor De Telegraaf: ‘De vraag hoe we ons betaalde en onbetaalde werk in de toekomst gaan combineren, gaat iedereen aan.’
-
...werd geïnterviewd door Linda Nieuws: ‘Je wilt dat mensen betaald en onbetaald werk goed kunnen combineren.’
-
...deed een vraaggesprek met Het Parool: ‘Een kind opvoeden is ook werk.’
-
...was te gast in radioprogramma Kunststof: ‘Wat doen Nederlanders wanneer ze niet op hun werk zijn? Dan zorgen ze voor hun kinderen, ouders en naasten.’
-
...stond met een voorpublicatie in Vogue: ‘Zorg is het werk dat al het andere werk mogelijk maakt.’
-
…werd geïnterviewd door de Volkskrant: ‘We voeren in Nederland de verkeerde discussie als het om deeltijdwerk gaat.’
-
…deed een vraaggesprek met Trouw: ‘Parttimeprinses? Aan onbetaald werk hangt een flink prijskaartje.’
-
…kwam voorbij in een stuk in FD: ‘Zorg dragen voor kind, familielid of huishouden is óók werk.’
-
…schreef een opiniestuk in NRC: ‘Deeltijdkampioen? We werken gewoon de hele week.’
-
…en haalde met dit nieuws nog Nouveau: ‘Onbetaald werk, zoals mantelzorg, is goed voor € 215 miljard per jaar.’
Over Lynn Berger
Lynn Berger schrijft voor De Correspondent over zorg. Eerder verscheen haar werk in Vrij Nederland, nrc.next en de Volkskrant. Van haar laatste boek Zorg zijn 12.500 exemplaren verkocht.
Nooit meer een boek van ons missen?
Met een boekenlidmaatschap van De Correspondent heb je al onze boeken als eerste in huis. Automatisch en zonder verzendkosten.
En je draagt bij aan:
- Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek
- Duurzaam uitgegeven boeken
- Toegankelijke boeken voor iedereen
Het werk dat al het andere werk mogelijk maakt
Nederland is een land van records. We hebben het hoogste aantal fietsen per persoon en het meeste vee per hectare. We hebben de grootste haven van Europa en nergens op aarde vind je zulke gelukkige kinderen als hier.
Waar Nederland ook in uitblinkt: deeltijdwerk
Ongeveer 4,6 miljoen Nederlanders werken in deeltijd, zo’n 70 procent van de werkende vrouwen en een kleine 20 procent van de werkende mannen. Dat is bijna de helft van de beroepsbevolking, in heel de wereld doet niemand ons dat na.
Die eer is op z’n best twijfelachtig. Naast een ongekend aandeel deeltijdwerkers heeft Nederland namelijk ook heel veel openstaande vacatures. Het Centraal Bureau voor de Statistiek telde er halverwege 2022 ruim 467.000; een verdubbeling ten opzichte van twee jaar eerder en meer dan er werkzoekenden zijn. Nog een record!
Deels is dit aan de coronapandemie te wijten, maar een belangrijkere – en structurelere – oorzaak is de vergrijzing. Een grote groep werkenden gaat met pensioen en er zijn niet genoeg jonge mensen om de door hen achtergelaten plekken te vullen, met flinke personeelstekorten tot gevolg. Bij de Nederlandse Spoorwegen staan 1.100 vacatures open. In de kinderopvang zijn het er 6.800. In het onderwijs: 15.600.
Dat merken we. Bijvoorbeeld aan versoberde dienstregelingen in het openbaar vervoer (een gebrek aan conducteurs), serieuze gesprekken over een vierdaagse schoolweek (te weinig onderwijzers) en ouders die horen dat de opvang toch geen plek heeft voor hun baby (niet genoeg pedagogisch medewerkers). Het zorgwekkendst is het in de zorg, waar ruim 56.000 vacatures onvervuld zijn. Hierdoor kampen de jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg met lange wachtlijsten, worstelt de wijkverpleging met het rondkrijgen van de roosters, vragen sommige verpleeghuizen familieleden van patiënten om bij te springen en kunnen zwangere vrouwen bij wie de weeën al zijn begonnen niet altijd bevallen in hun eigen stad.
Het is, kortom, krap op de arbeidsmarkt. Het knarst en het knelt. En dus, zeggen de onderzoekers, de opiniemakers en de politici, moet Nederland aan het werk. Of beter gezegd: Nederlanders moeten méér gaan werken – desnoods aangemoedigd door een voltijdbonus. Zodat de treinen kunnen blijven rijden, de gelukkigste kinderen naar school kunnen blijven gaan en patiënten de zorg kunnen blijven ontvangen die ze nodig hebben.
Een tweede reden waarom Nederlanders volgens onderzoekers, opiniemakers en politici meer moeten gaan werken: het onderwijs en de zorg zijn, net als andere (semi)publieke voorzieningen, allesbehalve gratis. In 2023 geeft de overheid ruim 53 miljard euro uit aan onderwijs, 98 miljard aan sociale zekerheid en werkgelegenheid en 100 miljard aan zorg.
Dat kan alleen als genoeg mensen betaald werk doen en belasting betalen.
Dat kan alleen als iedereen die kán werken dat ook doet.
Dat kan alleen als deeltijd verleden tijd wordt – of in elk geval: als veel meer mensen veel meer gaan werken.
En Nederlandse vrouwen al helemaal. Want waar Nederlandse mannen gemiddeld 39 uur per week werken, daar doen vrouwen dat 29,2 uur per week. Dat is vervelend voor de arbeidsmarkt (te krap) en de belastinginkomsten (te laag). En hoewel de meeste vrouwen graag in deeltijd wíllen werken – zeker wanneer ze kinderen hebben – is het ook vervelend voor vrouwen zelf, hoor je vaak. Omdat vrouwen vaker in deeltijd werken, verdienen ze minder dan mannen – op jaarbasis ten minste een derde minder. Daardoor zijn ze minder vaak dan mannen economisch zelfstandig, bouwen ze minder pensioen op en duiken ze na een echtscheiding vaker dan mannen onder de armoedegrens. Bovendien schoppen deeltijdwerkende vrouwen het minder vaak tot de top van het bedrijfsleven: tegenover elke vrouw in een raad van bestuur of raad van commissarissen staan wel zes mannen.
Werk is dus ongelijk verdeeld tussen mannen en vrouwen. En daarmee zijn ook macht, invloed, zelfstandigheid, maatschappelijk aanzien en zelfs levensgeluk ongelijk verdeeld. Hier wordt niemand beter van, zeggen onderzoekers, opiniemakers en politici. De samenleving heeft in deze vrouwen geïnvesteerd, de samenleving heeft hen nodig en de tijden waarin ze zorgeloos aan ‘deel- tijddecadentie’ konden doen terwijl mannen de economie aan de gang hielden, zijn nu echt voorbij. Schouders eronder dus, een tandje erbij, hup, aan het werk.
Er is alleen één probleem.
Een probleem dat veel onderzoekers, opiniemakers en politici over het hoofd zien. Een probleem dat bijna iedereen over het hoofd ziet. Dat probleem heeft te maken met wat wij, Nederlanders, doen wanneer we niet werken.
Want weet je wat we dan doen?
Dan werken we ook. We zien het alleen niet als werk.