Toen de dochter van Jolanda Caffa drie jaar oud was, raakten ze thuisloos. 

Drie jaar lang had ze de gedwongen verkoop van hun huis weten uit te stellen. Na de geboorte van haar kind had ze het zwaar gehad. ‘Ik had geen postnatale depressie, maar ik zat er wel tegenaan’, vertelt ze. Haar baan als caissière in een supermarkt was ze kwijtgeraakt; het zorgen en werken was haar te veel geworden. 

Doordat het zeven maanden duurde voordat ze haar uitkering eindelijk kreeg uitbetaald, bouwde ze flink wat schulden op. Uitstellen kon niet meer. Drie maanden sliep ze met haar peuter in de noodopvang, waar ze gelukkig wel een eigen appartementje kregen. Toen kwamen ze in aanmerking voor een sociale huurwoning. 

Nu, zeventien jaar later, is Jolanda (55) nog altijd bezig met het afbetalen van haar schulden. Samen met haar inmiddels twintigjarige dochter leeft ze van 60 euro per week. Niet altijd makkelijk.

Maar Jolanda gaat ervoor. Niet alleen voor zichzelf en haar dochter, maar voor iedereen die wel wat hulp kan gebruiken. Haar doorzettingsvermogen, levenservaring en grote hart maken haar tot een baken van hulp bij haar in de wijk, het Haagse Moerwijk.

Jolanda in de weggeefwinkel.

Oude garageboxen vol spullen

Samen met drie anderen runt Jolanda weggeef- en kleine-prijzen-winkel ‘de LOEV’, vernoemd naar de straat waar ze vier jaar geleden zijn begonnen: de Loevesteinlaan. ‘We waren vrijwilligers bij de voedselbank’, vertelt ze. ‘Daar hadden we een rek staan met kleding en andere spullen die waren gedoneerd.’ 

Maar toen de coronapandemie uitbrak, moest het rek weg omdat mensen anders te lang rond zouden blijven hangen. De spullen bleven komen, dus begonnen de vrijwilligers een weggeefwinkel.

Inmiddels huurt de waaronder de LOEV valt, vier aaneengesloten garageboxen onder in een woonblok even verderop. Daar is alle ruimte voor rekken met kleding, van feestjurken en vilten hoeden tot trainingspakken. Het systeemplafond hangt vol met lampen, er zijn stoelen in alle soorten en maten en naast de tussendeur staat een houten speelfornuis.

Het werkt als volgt: klanten krijgen een stempelkaart, waarmee ze per week vier gratis items mee kunnen nemen. Daarna kost bijna alles een euro. Er zijn wat baby-merkpakjes voor 5 euro, en voor een nieuwe regenjas moet je 9 euro betalen. Er is één uitschieter: een klassieke, blauwe leren kinderwagen met een briefje met ‘100 euro’ erop. ‘Dan kunnen we nog zakken naar 80’, zegt Jolanda.

Ze begonnen als weggeefwinkel, maar voor sommige dingen moesten ze een klein bedrag gaan vragen, legt Jolanda uit. ‘Ze stonden hier met busjes voor de deur om de winkel leeg te halen.’ Het is dus zaak erop te letten dat mensen ook weer niet te veel meenemen. 

Of de inboedel, als ze niet uitkijken. ‘Privé. Niet te koop’, staat op de magnetron. ‘Personeel. Afblijven’, op de koektrommel. ‘We hadden de koelkast al drie keer kunnen verkopen’, merkt mede-vrijwilliger Ellen op.

Waar het écht om gaat: er gewoon zijn

Het aanbod is enorm: er zijn stapels serviesgoed, kasten vol spelletjes en boeken, bakken met douchecrème en shampoo. Een van de vrijwilligers haakt zelf omslagdoeken en tassen, die voor 10 euro te koop zijn.

Maar waar Jolanda het meest trots op is, daar is op het eerste gezicht niets van te zien. Dat is het sociale netwerk dat rondom de winkel is ontstaan. ‘Het is niet altijd maar voedsel, kleding, spullen’, zegt ze. ‘Het is ook het praatje, een luisterend oor. Het er gewoon zijn.’

De belangrijkste plek van de winkel is wat haar betreft dan ook de koffiehoek, achterin bij het raam. De vrijwilligers zetten er grote potten koffie neer. Elke dag waarop de winkel open is, verzamelt zich een groepje buurtbewoners rond de tafel met plastic tafelkleed.

Zoals Chanty, een vrouw van begin veertig die binnenkomt met haar zoontje van één in de kinderwagen. Ze legt haar telefoon met een filmpje op het venster in de kap van de wagen – dan heeft ze even tijd om te kletsen.

Vóór haar zwangerschap was Chanty vrijwilliger bij een stichting in de buurt, vertelt ze. En hoewel ze niet in Moerwijk woont, komt ze nog elke week langs. Dan is ze er even uit, en kan ze wat nieuwe spullen zoeken voor haar vier kinderen, en de twee van haar broer die ook regelmatig bij haar en haar partner zijn.

Ze scharrelt wat rond, en geeft dan haar stempelkaart en de spullen die ze mee wil nemen aan vrijwilliger Ruth. Die schrijft de datum op de kaart, en vraagt dan: ‘Wil je een gewoon tasje of een linnen tasje?’ ‘Waar het in past’, zegt Chanty. ‘Het komt toch wel weer terug.’ Waarmee ze maar wil zeggen: het is geen verspilling om een linnen tasje mee te geven aan vaste klanten zoals zij.

Of Wim. Elke dag dat de winkel open is, komt hij even langs om klusjes te doen. ‘Het gaat verder dan kennissen, je bent vrienden van elkaar’, zegt hij. Hij woont pas vijf jaar in de wijk, en kwam ‘door omstandigheden’ met de andere vrijwilligers in contact. ‘Als dat niet was gebeurd, was ik alleen geweest.’

Niet mensen helpen, maar hulp vrágen is het moeilijkst

Mensen voelen zich welkom in de LOEV, bij Jolanda. Daarbij helpt het, denkt ze, dat ze weet wat het is om weinig geld te hebben. Het moeilijkste is niet om mensen te helpen, maar om ze eerst zover te krijgen dat ze überhaupt om hulp durven te vragen. ‘Het is de schaamte die ze moeten overwinnen. Die drempel is heel hoog.’ 

Jolanda vertelt mensen dan ook met liefde (LOEV is ook een anagram voor LOVE) over wat haar zelf is overkomen. Het helpt om te laten zien dat het mogelijk is, opkrabbelen uit een moeilijke situatie. ‘Alleen: je moet de mensen op het hart drukken dat ze het zelf moeten doen’, zegt ze. ‘Er komt niemand aan je deur kloppen  

Wie geen geld heeft voor huisraad, Daarom werkt de LOEV samen met een ontmoetingsplek waar elke dag een gratis lunch klaarstaat. Buurtbewoners kunnen twee keer per week aanschuiven voor het avondeten en in de openbare woonkamer gewoon een beetje op de bank hangen. Ook bij Bij Betje is Jolanda één keer per week te vinden, als gastvrouw.

Dan is er nog de noodhulpwinkel, die het uitgiftepunt van de voedselbank heeft vervangen. Net als bij Bij Betje sturen de medewerkers daar soms iemand door naar de LOEV, die niet alleen geen eten, maar ook geen meubels en andere huisraad blijkt te hebben. Dat is een zogenoemde hulpvraag, zegt Jolanda. In zo’n geval zijn álle spullen van de LOEV gratis.

De nalatenschap van Rico, Jolanda’s overleden partner

Eigenlijk was het Rico, haar partner en de vader van haar dochter, die de spin was in het web van Moerwijk, benadrukt Jolanda. Met hem werd ze vrijwilliger bij de voedselbank. En met hem en twee anderen zette ze de weggeefwinkel op. ‘Wat zijn ogen zagen, maakten zijn handen’, zegt ze. ‘En ik hobbelde daar vaak achteraan.’

De weggeefwinkel met achterin het altaar voor Rico, de overleden partner van Jolanda.

Rico was hobbykok en kookte meerdere keren per week in Bij Betje en in een kinderwinkel. Ook tijdens de pandemie: op drie locaties kookten vrijwilligers, onder wie Jolanda en Rico, twee keer per week wel 120 maaltijden. Een groep chauffeurs bezorgde die bij mensen thuis. ‘Heel veel mensen waren echt bang voor corona. Er zijn hier een hoop oude mensen natuurlijk. Dus die durfden niet de deur uit om voor zichzelf boodschappen te gaan halen.’

Maar begin 2023 werd bij Rico slokdarmkanker geconstateerd. ‘Zijn eetlust nam af. Dat is natuurlijk heel gek voor een kok’, zegt Jolanda. Tijdens een echo in het ziekenhuis constateerden de artsen slokdarmkanker, met uitzaaiingen op de lever. ‘Hij kreeg drie maanden. Maar hij had uiteindelijk maar twee weken.’

Jolanda toont haar tattoo: de hartslag van Rico.

Tijdens de uitvaart zag ze pas echt wat Rico in de buurt had opgebouwd, vertelt ze. ‘We hadden een zaal voor 250 mensen, en het was vol. Achteraan moesten de mensen staan.’ Eerder dit jaar is er een rozenperkje naar hem genoemd, het Rico Roosen Perkje [Roosen was Rico’s achternaam, JvB].

Overal waar ze komt, wordt Jolanda nu aan Rico herinnerd. Dan heeft hij hier ooit iets opgeknapt, daar ooit een klusje gedaan. Zonder hem is ze opgehouden met koken, zegt ze. Dat werd haar te veel. ‘Maar doordat je zo veel mensen kent, weten mensen die hulp nodig hebben je te vinden.’

Werken in de weggeefwinkel geeft ook steun

Het werk in de LOEV helpt Jolanda. Ze is er ook op vrije dagen vaak te vinden. ‘Ik woon in een flat, op zevenhoog. Als ik niks te doen heb en het is prachtig weer, dan app ik of bel ik hen [de andere vrijwilligers, JvB]. En dan is het van: joh, ga mee even een bakje doen bij de LOEV.’ En elke ochtend voordat ze in de weggeefwinkel wordt verwacht, belt vrijwilliger Ellen Jolanda even op. Gewoon, om te kijken of het opstaan al is gelukt.

Terwijl de vrijwilligers zitten te lunchen met broodjes kaas (Ellen schrijft precies op hoeveel er nog van alles is, want in de LOEV wordt niets verspild), gaat Jolanda’s telefoon. ‘Wat zijn het voor spullen, mevrouw?’ vraagt Jolanda. Als blijkt dat het geen meubels zijn – daar is de winkel te klein voor – kan de buurvrouw later die dag nog langskomen.

Wie de winkel binnenkomt, loopt langs een bordje: ‘Be the change you wish to see in the world.’ Het is zo’n citaat dat je tegenkomt op mokken, kussentjes, in houten letters op de vensterbank. Zo vaak dat het gaat vervelen.

Maar als de spreuk op iemand van toepassing is, dan wel op Jolanda Caffa.

In de serie De Betrokkenen delen we verhalen van inspirerende mensen die dagelijks bijdragen aan een positieve verandering in de wereld.

Nieuwsbrief Op de hoogte blijven van mijn artikelen? Ik schrijf over de oorzaken van en oplossingen voor de wooncrisis. Elke paar weken stuur ik een mail waarin in je op de hoogte houd van mijn journalistieke zoektocht, en waarin ik kijk-, lees- en luistertips deel. Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief

Meer lezen?