Spring naar inhoud
Thema
Basisinkomen
De utopie van gratis geld in 14 vragen en antwoorden

Als je mensen zomaar geld geeft dan doen ze niks meer, denken we vaak. Maar in de afgelopen paar jaar is een revolutie in het denken over armoede, werk en welvaart op gang gekomen. Is het tijd voor een radicale hervorming van onze verzorgingsstaat?

Ik heb het natuurlijk over de groeiende populariteit van het basisinkomen. Het is een idee dat dwars door de oude scheidslijnen van links en rechts heen gaat. En het is een idee dat groot enthousiasme oproept, grote verontwaardiging en bovenal: grote vragen.

1

Wat is het basisinkomen?

Het basisinkomen is een individuele en onvoorwaardelijke toelage. Het zou genoeg moeten zijn om van te (over)leven en je mag helemaal zelf weten wat je ermee doet. De enige voorwaarde is, kort samengevat, dat je hart klopt. Het idee is in het verleden geopperd door linkse én rechtse denkers, van dominee Martin Luther King tot econoom Milton Friedman.

Let wel: het basisinkomen is niet hetzelfde als ‘het communisme’ - waarbij alles door iedereen wordt gedeeld. Het is slechts een vloer in de inkomensverdeling, waardoor niemand onder de armoedegrens leeft. Daarbovenop mag je onbeperkt geld verdienen.

Het basisinkomen is ook niet hetzelfde als de bijstand, omdat het onvoorwaardelijk is (er is bijvoorbeeld geen sollicitatieplicht).

2

Waarom heeft iedereen het ineens over het basisinkomen?

In de afgelopen drie jaar is de aandacht voor het basisinkomen geëxplodeerd. Bekijk alleen al deze grafiek van Google Trends:

De duidelijkste aanleiding voor al deze aandacht was het referendum in Zwitserland, dat op 5 juni 2016 plaatsvond. Slechts een paar honderd Zwitsers wisten vijf jaar eerder wat het basisinkomen is - en dat is nu heel anders. (Dit neemt overigens niet weg dat een meerderheid van de Zwitsers tegen het basisinkomen stemde.)

Internationaal leverde het Zwitserse referendum veel aandacht op, ook omdat het gepaard ging met een groeiende zorg over de opkomst van robots. Volgens sommige economen worden steeds meer banen geautomatiseerd en blijft er minder werk over voor mensen. Maar hoe komen we dan nog aan ons geld? Het basisinkomen ligt voor de hand.

Inmiddels weten ook miljoenen Nederlanders wat het basisinkomen is. Het opvallendste is dat de interesse vooral van onderop is gekomen. Terwijl Hilversum en Den Haag relatief weinig aandacht besteedden aan het idee, een beweging op gang voor experimenten.

3

Wie zijn de voorstanders van het basisinkomen?

In zijn beroemde boek Utopia (1516 ) hintte de filosoof Thomas More er voor het eerst op. ‘Geen straf op aarde zal de mensen laten stoppen met stelen, als het hun enige manier om voedsel ter verkrijgen is,’ zegt een van de personages in dit boek. ‘Het zou veel beter zijn om iedereen te voorzien van middelen van bestaan.’

Sindsdien zijn er heel wat denkers geweest, van links tot rechts, die voor het basisinkomen hebben gepleit. Denk aan de Amerikaanse vrijdenker Thomas Paine (1737-1809) of aan de Britse filosoof Bertrand Russell (1872-1970). Ook de vrijheidsstrijder Martin Luther King was voor, net als de neoliberale econoom Milton Friedman. Ter rechterzijde wordt er voor het basisinkomen gepleit omdat het - in tegenstelling tot de huidige sociale zekerheid - met geen betutteling van de staat gepaard gaat. Ter linkerzijde spreekt het basisinkomen aan omdat het de meest directe manier is om de armoede uit te roeien.

Ik denk dat het oude idee van Thomas More uiteindelijk het beste past in de traditie van het anarchisme. Dit is een enigszins vergeten ideologie die ervan uitgaat dat de meeste mensen creatief zijn en zélf het beste weten wat ze met hun leven moeten doen. Maar, zegt de anarchist, dan moeten ze wel de middelen hebben om zich te ontplooien: een basisinkomen.

4

Wat is het verschil tussen het ‘gegarandeerde’ en het ‘universele’ basisinkomen?

Als er één ding misloopt in de discussie over het basisinkomen, dan is het dat allerlei begrippen en definities door elkaar lopen.

Laat ik dan ook beginnen met hét containerbegrip: het basisinkomen. Dat is uiteindelijk niets meer, en niets minder, dan een onvoorwaardelijke vloer in de inkomensverdeling. Het zorgt ervoor dat niemand onder de armoedegrens hoeft te zakken.

Vervolgens zijn er twee varianten van dat basisinkomen:

1. Het gegarandeerde basisinkomen. Of zoals economen het noemen: de negatieve inkomstenbelasting. Of zoals ik het zelf een tijdje geleden noemde: de basiszekerheid. Verdien je niet genoeg om boven de armoedegrens uit te komen? Dan maak je geen geld over naar de Belastingdienst, maar maakt de Belastingdienst geld over naar jou.

Iedereen die onder de armoedegrens zakt, of je nu een baan hebt of niet, wordt daar onvoorwaardelijk - zonder sollicitatieplicht of tegenprestatie - bovenuit getild.

2. Het universele basisinkomen. Dit betekent dat iedereen - werkloos of overwerkt, arm of rijk - een maandelijkse toelage van de staat krijgt die genoeg is om van te leven. Dus dan heb ik het niet alleen over de 1,2 miljoen Nederlandse armen wier inkomen zou worden aangevuld, maar over meer dan 10 miljoen volwassen Nederlanders.

En nu komt het: veel mensen denken dat deze twee varianten totaal van elkaar verschillen, terwijl ze in financieel opzicht identiek zijn. Bij de ‘universele’ variant zouden namelijk veel mensen een basisinkomen krijgen, én een vergelijkbaar bedrag aan extra belastingen moeten betalen. Netto zou er niets voor hen veranderen.

Toch zou het ‘gegarandeerde basisinkomen’ politiek gezien weleens praktischer kunnen zijn. Veel tegenstanders kijken immers alleen naar de bruto kosten van het ‘universele basisinkomen’, om het vervolgens als onbetaalbaar weg te zetten. Het gegarandeerde basisinkomen daarentegen, is eenvoudiger te framen als een betaalbaar en realistisch voorstel.

5

Welke experimenten zijn er uitgevoerd met het basisinkomen?

Er is geen enkel land, in de hele geschiedenis, dat een basisinkomen heeft ingevoerd dat genoeg is om van te leven. Dat neemt niet weg dat er een reeks van interessante experimenten is uitgevoerd met ‘gratis geld.’ Het bekendste experiment vond in de jaren zeventig plaats in het dorpje Dauphin in Canada. In dezelfde periode was er ook een aantal grote experimenten in de VS. Uit beide onderzoeken bleek dat mensen níet minder gaan werken als ze een basisinkomen krijgen, dat hun gezondheid erop vooruitgaat en de schoolprestaties verbeteren.

Speenhamland: begin negentiende eeuw. Dauphin: eind jaren zeventig. Amerikaanse experimenten: eind jaren zeventig. North Carolina: begin jaren negentig. India: paar jaar geleden (o.l.v. Guy Standing). Kenia en Oeganda: GiveDirectly (nu).
Speenhamland: begin negentiende eeuw. Dauphin: eind jaren zeventig. Amerikaanse experimenten: eind jaren zeventig. North Carolina: begin jaren negentig. India: paar jaar geleden (o.l.v. Guy Standing). Kenia en Oeganda: GiveDirectly (nu).

Een ander experiment, dat in de jaren negentig onder de Eastern Band of Cherokee Indians in North Carolina van start ging, bevestigt dit beeld. Sterker nog, hier bleek dat de besparingen van het basisinkomen (in termen van lagere zorgkosten en minder criminaliteit) groter waren dan de kosten. Het recentste experiment vond een paar jaar geleden plaats in twintig dorpen in India. De onderzoekers ontdekten dat het basisinkomen de voeding, schoolresultaten en het ondernemerschap flink bevorderde.

Verder zijn er in de afgelopen decennia steeds meer overheden en organisaties gaan experimenteren met onvoorwaardelijke cash transfers in armere landen. GiveDirectly (de naam zegt het al) is een voorbeeld van zo’n organisatie. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat hun aanpak effectief is: het is vaak het beste om arme mensen gewoon geld te geven, omdat ze zelf het beste weten wat goed voor hen is.

6

Welke experimenten met het basisinkomen komen eraan?

Eigenlijk weten we nog niet genoeg over het basisinkomen. Er is veel bewijsmateriaal dat laat zien dat het zou kunnen werken, maar de beste experimenten stammen alweer uit de jaren zeventig. Sindsdien is de wereld nogal veranderd en heeft ook de sociale wetenschap haar methoden verfijnd.

Het goede nieuws: we leven in een gouden tijd van nieuwe basisinkomenexperimenten. In 2017 is een onderzoek met tweeduizend werklozen in Finland van start gegaan. De organisatie GiveDirectly is een groot experiment (dat wel tien jaar zal gaan duren) in Kenia begonnen. Verder is de Canadese provincie Ontario een experiment begonnen waar uiteindelijk wel zesduizend mensen aan mee zullen doen.

Het zal nog een paar jaar duren voordat de wetenschappelijke evaluaties van deze onderzoeken binnenstromen.

7

Wat hebben we aan al die experimenten met het basisinkomen?

Eigenlijk moet je het zo zien: hét basisinkomen bestaat niet. Het is bovenal een denkrichting. Er zijn veel verschillende varianten van het idee. Vooral als het om de financiering gaat (met welke belasting zou de overheid het dekken?) zijn er nogal wat keuzes te maken.

Maar dat neemt niet weg dat je kunt experimenteren met de belangrijkste eigenschap van het basisinkomen: dat het onvoorwaardelijk is. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als we onze sociale zekerheid onvoorwaardelijker maken? Of nog simpeler gezegd: wat doen mensen als ze ‘gratis geld’ krijgen? We weten inmiddels al heel wat over het effect van cash transfers in armere landen, maar wetenschappers zitten nog vol met vragen.

Dat neemt niet weg dat sommige denkers, de filosoof Philippe Van Parijs bijvoorbeeld, sceptisch zijn over wat we kunnen leren van al die experimenten. Hij denkt bijvoorbeeld dat de onderzoeken nooit groot genoeg kunnen zijn om te ontdekken wat het basisinkomen voor een heel land zou betekenen.

8

Wat is het belangrijkste bezwaar tegen het basisinkomen?

Uiteindelijk is het grootste bezwaar in een paar woorden samen te vatten: je moet werken voor je geld. Alleen wie niet kán werken, omdat hij invalide is bijvoorbeeld, zou recht hebben op ondersteuning. Dat wil zeggen: het belangrijkste bezwaar is niet technisch of wetenschappelijk van aard, maar door en door moreel. Veel mensen vinden het hele idee van ‘gratis geld’ gewoon onrechtvaardig.

De voorstanders van het basisinkomen brengen hier twee argumenten tegen in:

  1. Niet al het werk is betaald. Er is veel onbetaald werk dat ook erg nuttig is (denk aan mantelzorg) en veel betaald werk dat niet zo nuttig is (denk aan de flitshandelaar op Wall Street).
  2. Het basisinkomen is geen kwestie van solidariteit, maar een gift uit het verleden. Want bedenk: het grootste deel van onze welvaart danken we niet aan onze eigen inspanningen, maar aan de technologie, de instituties, de gebouwen, de normen en waarden en al die andere rijkdom die we van onze voorouders hebben gekregen. Het basisinkomen helpt om deze gift eerlijker te verdelen, zo betoogt filosoof Philippe Van Parijs.
9

Wat is het belangrijkste argument voor het basisinkomen?

Ten diepste gaat het basisinkomen over vrijheid. Vrijheid om zelf te kiezen wat je van je leven wilt maken. In Nederland hebben we natuurlijk al de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging - en dat zijn mijlpalen van beschaving.

Maar het basisinkomen geeft je ook de vrijheid om ‘nee’ te zeggen. Tegen een baan die je zat bent. Tegen een stad waar je niet meer wil wonen. Of tegen een partner van wie je niet langer afhankelijk van wil zijn (tijdens een basisinkomenexperiment in India schoot het aantal echtscheidingen door het plafond).

Veel mensen zitten tegenwoordig vast in wat de Amerikaanse antropoloog David Graeber ‘bullshit jobs’ noemt: banen die degenen die ze hebben zélf overbodig vinden. Of zelfs schadelijk. We hebben het hier niet over een randverschijnsel. Een recente peiling wees uit dat maar liefst 37 procent van de Engelsen zijn werk betekenisloos vindt.

Stel je voor, zegt de voorstander van het basisinkomen, welke welvaart en innovatie we missen doordat talloze mensen gedwongen zijn om werk te doen dat ze eigenlijk nutteloos vinden.

YouTube
Brian Eno, de beroemde Britse muziekproducent, legt in dit filmpje prachtig uit hoe het basisinkomen kan helpen om mensen te laten opbloeien (je kunt de Engelse ondertiteling aanzetten).

10

Wat zou het basisinkomen kosten?

Het is onmogelijk die vraag in een paar zinnen te beantwoorden. Er zijn namelijk talloze manieren om een basisinkomen te financieren. Je kunt de inkomstenbelasting verhogen, een hele reeks aan aftrekposten afschaffen, op een grotere vermogensbelasting inzetten, delen van de huidige sociale zekerheid afschaffen - en noem maar op.

Linkse mensen zullen een financiering voorstellen die de ongelijkheid verkleint, terwijl rechtse mensen vaak voorstander zijn van een klein basisinkomen (in plaats van alle uitkeringen en toeslagen). Ook hier blijkt: hét basisinkomen bestaat niet.

Maar één ding is cruciaal: we moeten onderscheid maken tussen de netto en bruto kosten van het basisinkomen. Als de overheid - laten we zeggen - 10 miljoen mensen 10.000 euro per jaar geeft, dan zijn de bruto kosten natuurlijk astronomisch. Om precies te zijn: 100 miljard euro. Maar bedenk: veel mensen zullen een basisinkomen krijgen én evenveel aan belasting betalen om het te financieren. Het nettoeffect voor hen is dan nul. Hun koopkracht zal niet stijgen en ook niet dalen.

Als we willen weten wat het basisinkomen echt kost moeten we dus naar de nettokosten kijken. De vraag is dan: wie zal er aan het einde van de streep op vooruitgaan en wie erop achteruit? Hoeveel herverdeling zal er plaatsvinden?

Eén groep zal er in ieder geval op vooruit moeten gaan: alle mensen die nu nog onder de armoedegrens leven. In Nederland hebben we het dan over ongeveer 1,2 miljoen mensen.

Wat kost het om die armoede uit te roeien? Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft het uitgerekend: een dikke 2 miljard euro per jaar. Dat is ongeveer 0,3 procent van ons nationale inkomen. Ter vergelijking: Nederland geeft jaarlijks 4 miljard uit aan sigaretten en 94 miljard aan de zorg. Het uitroeien van de armoede is, kortom, vrij goedkoop.

Bovenop die 2 miljard zullen nog extra kosten komen, zodat diegenen die nu net boven de armoedegrens zitten hun basisinkomen niet helemaal hoeven terug te betalen in extra belastingen. Hoe hoog die extra kosten zijn, hangt af van hoe ver je de ongelijkheid in Nederland wil terugdringen. Daar zullen links en rechts het natuurlijk over oneens zijn.

Het is in theorie zelfs mogelijk om het basisinkomen te financieren op een manier waarbij de totale ongelijkheid groter wordt. De mensen in de (lagere) middenklasse zullen dan betalen voor hun eigen basisinkomen, maar ook voor het basisinkomen van de armen én de rijken. Dit is de reden waarom sommige mensen ter linkerzijde (bijvoorbeeld bij de SP) tegen het basisinkomen zijn: ze vrezen dat het idee zal worden gekaapt door rechts.

Tot slot: als we alle kosten op een rijtje hebben, zouden we ook nog naar de baten van het basisinkomen moeten kijken. Het is natuurlijk lastig om deze precies te voorspellen, maar er zijn goede redenen om aan te nemen dat de baten groot zullen zijn. Misschien wel groter dan de kosten.

Neem alleen de armoede onder kinderen: in de VS worden de kosten van kinderarmoede (in termen van een duurdere zorg, meer criminaliteit, lagere productiviteit en lagere belastingopbrengsten) op 4 procent van het nationaal inkomen geschat. In Engeland is het 3 procent en in Nieuw-Zeeland 4,5 procent. Er is in Nederland geen vergelijkbaar onderzoek gedaan, maar stel, we zetten de kosten van kinderarmoede in Nederland heel conservatief op 1 procent van het bbp. Dat is alsnog 6 miljard euro per jaar: drie keer zoveel als het uitroeien van de armoede hier zou kosten.

11

We hebben toch al een verzorgingsstaat? Wat is daar mis mee?

Laat er geen misverstand over bestaan: landen als Nederland en België hebben een indrukwekkende verzorgingsstaat die in veel opzichten goed werkt. Dankzij ons sociale vangnet leven veel minder mensen in armoede. En als de economie in een recessie belandt, helpt de verzorgingsstaat haar te stabiliseren.

Toch zijn er veel aanwijzingen dat het huidige systeem, dat erop gericht is mensen zo snel mogelijk aan een betaalde baan te helpen, aan het einde van zijn Latijn is. De overheid zet in op allerlei prikkels, van verplichte sollicitaties tot tegenprestaties, van LinkedIn-cursussen tot boetes, en keer op keer blijkt dat deze instrumenten weinig succesvol zijn in het terugbrengen van de werkloosheid. Sommige cursussen van het UWV verlengen de werkloosheid zelfs.

12

Zullen arme mensen hun basisinkomen niet verspillen aan drugs of drank?

De cijfers zijn hard: arme mensen roken meer, sporten minder, drinken meer, voeden slechter op en eten vaker bij de McDonald’s. Maar dit betekent niet dat ze ook dom of onverantwoordelijk zijn. Integendeel, uit recent psychologisch onderzoek blijkt dat armen in een context leven waarin iedereen onverstandige beslissingen zou nemen.

‘Als je de armen wilt begrijpen, moet je je voorstellen dat je met je gedachten elders bent,’ schrijven de onderzoekers Eldar Shafir en Sendhil Mullainathan bijvoorbeeld. ‘Het kost veel moeite om jezelf in de hand te houden. Je bent afwezig en raakt snel van streek. En dat elke dag.’ Uit het onderzoek van deze wetenschappers blijkt dat armoede je zo’n 13 punten aan IQ kost. Dat is vergelijkbaar met de effecten van alcoholisme, of een nacht niet slapen.

Het goede nieuws: een basisinkomen kan deze effecten tenietdoen. Onderzoekers van de Wereldbank rapporteerden een tijdje geleden in een groot onderzoek naar cash transfers dat in 82 procent van de onderzochte gevallen (in Afrika, Latijns-Amerika en Azië) de alcohol- en tabaksconsumptie zelfs daalt als je armen gratis geld geeft.

Sterker nog, in Liberia onderzocht de econoom Chris Blattman wat er gebeurt als je 200 dollar geeft aan de minst verantwoordelijke armen die je maar kunt vinden: alcoholisten, drugsverslaafden en criminelen in sloppenwijken. Drie jaar later bleek dat ze hun geld hadden besteed aan voedsel, kleren, medicijnen en het opzetten van nieuwe bedrijfjes. ‘Als zelfs deze mannen hun gratis geld niet verspillen,’ schreef Blattman, ‘wie zou het dan nog wel doen?’

13

Zorgt het basisinkomen niet voor enorme inflatie?

Laat er geen misverstand over bestaan: als je het basisinkomen financiert door gewoon geld bij te drukken, dan krijg je inderdaad inflatie (geld wordt minder waard). Er zijn aardig wat prominente economen die voorstellen het zo te doen, juist omdat we op dit moment te weinig inflatie hebben! ‘Helikoptergeld’ noemde de beroemde econoom Milton Friedman deze aanpak.

Maar op de lange termijn kan het basisinkomen natuurlijk niet zo gefinancierd worden. Uiteindelijk moet het fiscaal gebeuren - met belastingen dus.

Dat betekent dat niet iedereen meer geld zal hebben, maar dat het basisinkomen van de arme betaald wordt door de rijke meer belasting te laten afdragen. Massainflatie is op deze manier niet aan de orde, tenzij mensen in groten getale minder gaan werken. Uit de experimenten met het basisinkomen blijkt gelukkig dat mensen nauwelijks minder gaan werken. Bovendien wordt een kleine afname in het aantal betaalde werkuren doorgaans gecompenseerd met meer onbetaald werk.

Veel belangrijker is overigens het effect van het basisinkomen op de lonen. Mensen die nu slechtbetaald maar cruciaal werk doen – schoonmakers, leraren, verpleegsters - zullen met een basisinkomen meer onderhandelingsmacht hebben. Ze kunnen immers altijd terugvallen op hun basisinkomen: een universele stakingskas. Het zou goed kunnen dat deze mensen uiteindelijk meer gaan verdienen dan de mensen met ‘bullshit jobs’ in bijvoorbeeld de financiële sector. En dat is precies de bedoeling.

Hoe het ook zij: het is moeilijk (zo niet onmogelijk) om de precieze effecten van het basisinkomen op de lonen of de inflatie te becijferen. Het lijkt dan ook verstandiger om stap voor stap te experimenteren dan om in één keer een totaal nieuw systeem in te voeren.

14

Als er al zo lang voor gepleit wordt, waarom is het basisinkomen dan nog niet ingevoerd?

Weinig mensen weten dat de Verenigde Staten aan het begin van de jaren zeventig op het punt stonden een basisinkomen in te voeren. In het revolutiejaar 1968 schreven vijf prominente economen een open brief aan het Congres. ‘Een rijk land als de Verenigde Staten moet iedereen de zekerheid van een basisinkomen geven,’ schreven ze in een artikel dat op de voorpagina van The New York Times verscheen. De brief werd door maar liefst twaalfhonderd collega-economen ondertekend.

En ja hoor: in augustus van het jaar erop stelde president Richard Nixon een bescheiden basisinkomen voor. ‘De belangrijkste sociale wetgeving in de geschiedenis van onze natie,’ noemde hij het zelfs. Uit een inventarisatie van het Witte Huis bleek dat 90 procent van alle kranten enthousiast reageerde op het plan.

Het is een bijna vergeten stukje geschiedenis. Maar wie deze periode bestudeert, realiseert zich al snel dat het heel anders had kunnen lopen. Het scheelde een haar of de VS had een basisinkomen ingevoerd - en de kans is groot dat andere landen dan waren gevolgd. Uiteindelijk liep de discussie in de VS stuk op het belangrijkste bezwaar tegen het basisinkomen: je moet werken voor je geld. Wie gelooft dat het basisinkomen een idee is waar de tijd nu echt voor is gekomen, moet zich dan ook realiseren dat het begint met een andere definitie van ‘werk.’

En bedenk: iedere mijlpaal van beschaving - van de invoering van de democratie tot de afschaffing van de slavernij - leek eens een totaal onrealistische utopie. Natuurlijk, de Zwitsers wezen in juni 2016 het basisinkomen af in een landelijk referendum. Maar in 1959 zei een meerderheid van de Zwitserse mannen ook ‘nee’ tegen het stemrecht voor vrouwen. In 1971 volgde een tweede referendum en toen stemde een meerderheid voor.

Ik denk dat we het Zwitserse referendum dus niet moeten zien als het einde van de discussie over het basisinkomen, maar als het begin.

YouTube
In dit filmpje leg ik uit waarom we onze definities van ‘werk’ en ‘welvaart’ radicaal moeten veranderen voordat we kunnen overstappen op het basisinkomen.