De Amerikaanse National Football League (NFL) is met een omzet van meer dan 8 miljard euro de meest profijtelijke sportcompetitie ter wereld. In twintig jaar tijd is de sport enorm gegroeid. Eén van de belangrijkste redenen voor het succes van de NFL is de onvoorspelbaarheid van de uitkomsten. Elk team kan de de laatste tien edities kende bijvoorbeeld acht verschillende winnaars. ‘On any given Sunday,’ zo stelde Bert Bell, de voormalig voorzitter van de NFL, ‘any team in the NFL can beat any other team.’

Het contrast met Europa’s grootste teamsport - het voetbal - is groot. Uit blijkt dat in het verleden behaalde resultaten in Europese voetbalcompetities een veel betere voorspeller zijn van toekomstige resultaten dan in American Football. Een team dat dominant is, blijft vaak dominant in het voetbal. Het meest extreme voorbeeld is de Schotse voetbalcompetitie, waar de Glasgow Rangers en Celtic niet minder dan 99 van de 117 landstitels hebben gewonnen. Maar ook in Nederland gaat dat in grote mate op: op enkele uitzonderingen na - AZ, FC Twente - is het meestal één van de drie grote clubs die met de eer strijkt. Hoogstwaarschijnlijk behaalt Ajax volgende week zijn vierde landstitel op rij.

Het grote verschil is dat American Football is georganiseerd op een manier die competitie binnen de liga moet waarborgen. Het competitiebelang wordt vóór het clubbelang gesteld.

Het slechtste team mag eerst kiezen uit de talenten

Hoe wordt de competitie gewaardborgd?

Had voetbal een opleidingssysteem zoals American Football gehad, dan was Wesley Sneijder eerder bij NEC dan bij Ajax gaan spelen. Vers talent stroomt de Amerikaanse teamsportcompetitie namelijk binnen door middel van de zogenoemde ‘draft.’

Footballteams hebben geen eigen jeugdopleiding, maar krijgen elk jaar de kans het beste talent uit de hogeronderwijscompetitie te contracteren. En het team dat in het voorgaande jaar het slechtst heeft gepresteerd, mag als eerste een speler kiezen, daarna het één na slechtst presterende team, enzovoorts. De grootste talenten komen dus niet daar waar de meeste dollars zijn, maar daar waar de grootste wanprestaties zijn geleverd. Hierdoor blijft er balans in de competitie gewaarborgd.

Had voetbal een opleidingssysteem gehad zoals American Football, dan was Wesley Sneijder eerder bij NEC, dan bij Ajax gaan spelen

Het draft-systeem zorgt er bovendien voor dat spelerssalarissen binnen de perken blijven. Spelers die uit de jeugdopleiding komen, krijgen een standaardcontract van vier jaar aangeboden met (lage) standaardsalarissen. Mocht blijken dat een speler extreem bekwaam is, dan kan hij pas na vier jaar heronderhandelen over zijn contract. Veel spelers zullen niet eens zover komen: de gemiddelde carrière van een NFL-speler duurt namelijk circa 3,8 jaar,

In het voetbal leiden clubs hun eigen talent op, of pikken ze ze op uit zwakkere buitenlandse competities. De grootste clubs hebben door financieel overwicht en reputatie veel meer mogelijkheden om talent naar zich toe te trekken. Lionel Messi vertrok op elfjarige leeftijd uit zijn thuisland Argentinië naar FC Barcelona, omdat de club aanbood zijn medische kosten te dekken en zijn vader te huisvesten. Kleinere clubs hebben vaak niet de mogelijkheid zoveel te investeren in hun jeugdopleidingen.

De Amerikaanse Balkenendenorm

Een tweede uniek aspect aan het American Football is dat er salarisplafonds worden afgesproken. Sinds 1992 heeft de NFL een salarisplafond dat is vastgesteld op ongeveer 50 procent van de liga-omzet: niet meer dan de helft van de omzet mag dus aan spelerssalarissen opgaan. Amerikaanse sporters verdienen erg ruim, laat daar geen misverstand over bestaan, maar in verhouding tot de omzet is het nog altijd aanzienlijk minder dan in Europese voetbalcompetities. In het seizoen 2011/2012 bedroegen bijvoorbeeld gemiddeld zo’n 70 procent van de omzet. In de Italiaanse Serie A was dat zelfs 75 procent.

Sinds het Bosman-arrest zijn de lonen in de vijf grootste Europese voetballiga’s met 19,1 procent per jaar gestegen

De Europese voetbalsalarissen zijn met name sinds 1995 grondig uit de klauwen gelopen. In 1990 wilde de Belgische speler Jean-Marc Bosman na het aflopen van zijn spelerscontract verhuizen van Club Luik naar USL Dunkerque. Club Luik blokkeerde de overstap, omdat Dunkerque niet bereid was de hoge transfersom te betalen. Onrechtmatig, zo oordeelde het Europese Hof van Justitie in 1995 in het geruchtmakende Bosman-arrest. Spelers hadden na afloop van hun contract het recht bij welke club ook te gaan spelen, zonder dat clubs aanspraak konden maken op een transfersom.

De uitspraak had grote gevolgen voor de spelersmarkt. Voetballers kregen een veel grotere machtspositie tegenover hun clubs. Toen Ruud Gullit in 1987 voor naar AC Milan vertrok, kreeg hij naar schatting een jaarsalaris van ongeveer 3 miljoen gulden (2,39 miljoen in hedendaagse euro’s). Tegenwoordig een schijntje: stervoetballer Christiano Ronaldo verdiende bij Real Madrid ongeveer 17 miljoen euro in het seizoen 2013/2014. Sinds het Bosman-arrest zijn de lonen in de vijf grootste Europese voetballiga’s met 19,1 procent per jaar gestegen (terwijl de omzet steeg met 16,2 procent per jaar).

Om topprestaties te leveren zijn topspelers nodig, en om topspelers te krijgen zijn topsalarissen nodig. Alleen de meest vermogende clubs zijn daardoor in staat om mee te dingen in de race om talent. Door het Bosman-arrest is de voetbalcompetitie nog voorspelbaarder geworden. Onderzoekers Young Hoon Lee en Rodney Fort in de Engelse Premier League en constateerden dat sinds 1995 de topteams meer dan ooit domineren.

Tv-inkomsten eerlijk verdelen

De verdeling van de 19,6 miljard euro aan Europese voetbalinkomsten tussen clubs is dan ook zeer ongelijk. De topvijfclubs in de Engelse Premier League, de Duitse Bundesliga en de Franse Ligue 1 behalen ongeveer de helft van de totale liga-omzet, aldus sporteconoom John Vrooman. In de Italiaanse Serie A en de Spaanse La Liga was dat zelfs twee derde.

Ongeveer twee derde van de NFL-omzet wordt herverdeeld onder de teams

In Spanje is het eigenlijk nog onevenrediger verdeeld. Niet de Liga 1, maar de clubs zelf moeten onderhandelen over hun uitzendrechten. Gevolg hiervan is dat FC Barcelona en Real Madrid ieder seizoen ongeveer 150 miljoen euro aan Spaanse tv-gelden opstrijken. Terwijl de nummer drie, Atletico Madrid, het met drie keer zo weinig moet doen. Hiermee heeft het clubduo eigenlijk een permanent dominante positie in de competitie verworven. (Inmiddels is in het Spaanse parlement die een maximum stelt aan de ratio tussen de tv-inkomsten voor de grootste en de kleinste clubs.)

In de Amerikaanse sporten zijn er binnen de liga’s daarentegen wél regelingen die de inkomsten verdelen. In totaal wordt ongeveer twee derde van de NFL-omzet herverdeeld onder de teams. Ter vergelijking: in de Engelse Premier League wordt maar 20 procent van de omzet herverdeeld.

Zo moeten NFL-clubs 40 procent van hun ticketomzet met het bezoekende team delen. Populaire teams, zoals de Dallas Cowboys, waar gemiddeld 85.000 mensen per wedstrijd op afkomen, hebben zo geen financieel voordeel ten opzichte van teams in kleinere steden als de Tampa Bay Buccaneers. Bovendien onderhandelt de NFL collectief over uitzend- en merchandiserechten, die vervolgens evenredig worden verdeeld over de 32 teams.

Het merendeel van de clubs draait verlies

Het aantal faillissementen van voetbalclubs loopt dan ook op. Tussen 1945 en 1980 gingen slechts vijf clubs failliet in sindsdien zijn dat er maar liefst 68 geweest. Ook in Nederland komen met enige regelmaat financiële lijken uit de kleedkamerkasten donderen: AZ, Feyenoord, RKC Waalwijk, HFC Haarlem, SC Veendam, en recent Vitesse.

Dat de Europese financiële spelregels niet ideaal zijn, blijkt wel uit het feit dat 63 procent van de topdivisieclubs verlieslatend is. Van de vijf grootste voetballiga’s maakten alleen de Bundesliga (plus 190 miljoen) en de Premier League (plus 121 miljoen) winst.

In de lagere regionen van de competitie overinvesteren clubs om degradatie te voorkomen. In de hogere regionen overinvesteren ze om een plaats in het Europees voetbal te bemachtigen. De ijzeren logica van de voetbalcompetitie is echter dat er altijd teams degraderen en er altijd maar een paar teams Champions League kunnen gaan spelen. Bij gaat het door omzetverlies heel snel bergafwaarts met roekeloos gefinancierde voetbalclubs.

Voetbalclubs zijn bovendien, net als banken, vaak too big to fail. In Nederland, zo bleek uit onderzoek van streken voetbalclubs de afgelopen vijftien jaar meer dan een miljard euro aan gemeenschapsgeld op. Zo kocht gemeente Arnhem de grond rond het Vitesse-stadion op voor een bedrag van 23,9 miljoen euro, om de club van een naderende ondergang te redden. Dat er eigenlijk zelden echt een club omvalt, geeft nog minder prikkels tot een redelijke bedrijfsvoering.

Sportcompetitie op egalitaire gronden

In de NFL zijn clubs, door alle maatregelen die de kosten drukken en inkomsten herverdelen, structureel winstgevend. Omdat de NFL een bewust nivelleringsbeleid nastreeft om de competitie te waarborgen, is er in American Football veel minder vaak sprake van sportdynastieën, zo constateerden ook de sporteconomen Luigi Buzzachi, Stefan Szymanski en Tomasso Valletti

Het is misschien cultureel ietwat bevreemdend dat in de kapitalistische Verenigde Staten de sportcompetitie op egalitaire gronden is georganiseerd, terwijl in sociaal-democratisch Europa het winner-takes-all-element juist zo sterk in de voetbalcompetitie is ingebed. Maar als het gaat om een eerlijkere en minder voorspelbare sport, zouden wij Europeanen nog best eens wat kunnen leren van de kapitalisten aan de andere kant van de oceaan. Of zoals Art Modell, de voormalig eigenaar van het American football team de Cleveland Browns, eens met een fijn gevoel voor ironie over zichzelf en zijn collegae clubeigenaren opmerkte:‘We are a bunch of fat cat Republicans who vote socialist on football.’

Meer voetbal? Lees hier wat de juiste statistiek voor het voetbal kan betekenen De opvattingen van journalisten, trainers én toeschouwers over voetbal worden bepaald door simplistische, misleidende statistieken. Wie naar geavanceerdere data kijkt, ziet de sport opeens in een heel ander daglicht, stellen gastauteurs Michiel de Hoog en Sander IJtsma. Hoe een notoire kansenmisser een van de beste middenvelders van de Eredivisie blijkt te zijn. Lees: ‘Waarom schlemiel Lex Immers in werkelijkheid een van de beste voetballers van Nederland is’