Europa is sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit zo politiek versplinterd geweest als nu. Dat blijkt uit een analyse van de verkiezingsuitslagen van alle EU-landen.

Over het hele continent worden grote partijen kleiner en kleine partijen groter. De brede volkspartijen hebben het ontzettend moeilijk en zien nieuwe, vaak radicale partijen links en rechts langszij komen. Zeker de laatste paar verkiezingen slaat deze versplintering toe.

Dat kun je zien als een verrijking van ons politieke landschap. De kiezer heeft, zoals de Leidse hoogleraar en PvdA-senator Ruud Koole meer politieke smaken op het menu staan.

Maar het betekent ook dat politieke machtsvorming in veel landen moeilijker wordt, partijen kwetsbaarder worden en de kans toeneemt dat een radicale partij met een autoritaire leider vanuit het niets alle anderen overvleugelt.

In Italië staan bijvoorbeeld de links-populistische Vijfsterrenbeweging én de rechts-radicale Lega Nord, van de autoritaire Matteo Salvini, En ook in Nederland kon het nieuwe Forum voor Democratie zomaar de grootste worden bij de Provinciale Statenverkiezingen.

In Nederland is de versplintering al langer aan de gang. Dat kon je lezen (en vooral zien) in ons Versplintering, zo concludeerden wij, betekent hier níét dat we een chaos zien van kleine splinterpartijtjes. Maar wel dat de tijd van de grote partijen voorbij is.

En dat verandert ons politieke landschap ingrijpend. De brede volkspartijen van weleer (sociaaldemocraten, christendemocraten en liberalen) kunnen niet langer vanzelfsprekend rekenen op een grote, loyale achterban. De stemmen zijn uitgesmeerd over het gehele politieke spectrum, waardoor nieuwe stromingen belangrijker worden.

Meer invloed dus voor groene partijen zoals GroenLinks of de Partij voor de Dieren. Maar ook voor radicaal-rechtse partijen zoals de PVV en Forum voor Democratie.

Als je naar de data over kiesgedrag in alle EU-lidstaten kijkt, zie je: Nederland is een politieke graadmeter. Wat in ons land gebeurt, volgt niet veel later ook elders in Europa. Vrijwel alle EU-landen kennen, met enige vertraging, hetzelfde fenomeen: kiezers stemmen niet meer vanzelfsprekend in groten getale op de traditionele volkspartijen. Ze ruilen bij verkiezingen de ene partij net zo makkelijk in voor een andere, verwante partij.

Om een goed beeld te krijgen van de versplintering in heel Europa duiken we weer de data in en jij kunt meekijken. Mijn data en code zijn openbaar en te vinden.

De data waar deze analyse op gebaseerd is

Voor de data-analyse maken we gebruik van de zogeheten We gebruikten die Toen voor de vraag of Europa eurosceptischer wordt (ja) en of Europa rechtser wordt (nauwelijks).

Deze dataset is een speeltuin voor de politiek geïnteresseerde nerd. Je vindt er bergen informatie over politieke partijen en verkiezingen in moderne democratieën sinds 1901. Zo bevat ParlGov een overzicht van de zetelverdeling per partij in ieder parlement. Je kunt er uitstekend landen mee vergelijken en grotere politieke ontwikkelingen onderzoeken.

Om versplintering goed te meten, moet je niet alleen kijken naar het absolute aantal partijen, of naar de zetelverdeling, maar naar wat politicologen het ‘effectief aantal partijen’ noemen.

Waarom we naar het effectief aantal partijen moeten kijken

Laten we Nederland als voorbeeld nemen. 

Zou je alleen naar het absolute aantal partijen kijken, dan was Nederland begin jaren tachtig even versplinterd als nu. Kijk maar: in 1963 zaten er precies evenveel partijen in de Tweede Kamer als in 2010.

1963

Maar kijk je naar de zetelverdeling, dan zie je dat twee partijen, de PvdA en de KVP, verreweg de grootste zijn.

2010

2010 had evenveel partijen. Maar de zetelverdeling is heel anders: het hele veld is naar elkaar toe gekropen. Daarom moeten we niet het aantal partijen meten, maar het effectief aantal partijen.

Laten we dat illustreren met een voorbeeld.

Een extreem voorbeeld

Stel je voor dat de VVD vrijwel alle zetels zou hebben, zeg 90 procent. En de andere partijen zoals PvdA, CDA, PVV, GroenLinks, et cetera elk maar één. Je kan dan nog zoveel partijen hebben, maar de VVD is gewoon de baas. Het effectief aantal partijen is dan laag (1,1).

Maar als alle partijen evenveel zetels hebben, dan is het effectief aantal partijen hoog. De VVD moet nu rekening houden met PvdA, PVV, GroenLinks et cetera. Dat heet versplintering.

En dat heeft zich zo ontwikkeld in Nederland:

Effectief aantal partijen in Nederland

In 1963 had Nederland een laag effectief aantal partijen. En voilà, in 2010 een hoog effectief aantal partijen. Nederland versplintert.

Wat de data laten zien: Europa versplintert

Als je deze berekening loslaat op alle EU-landen, zie je dat Europa de versplintering van Nederland volgt.

Laten we eerst eens kijken naar het gemiddelde. Dus: hoeveel effectief aantal politieke partijen waren er gemiddeld in alle parlementen van de huidige EU-lidstaten? Hoe hoger de score, hoe meer kiezers zich verspreiden over verschillende politieke partijen.

De stijgende lijn is opvallend: de versplintering in de EU was nog nooit zo groot als nu. 


Wat dit betekent: teloorgang van de traditionele volkspartijen 

In Europa zie je hetzelfde patroon ontstaan als in Nederland. Je ziet de teloorgang van de traditionele stromingen ten gunste van nieuwe stromingen. Kijk mee naar onderstaande grafiek. Daarin zijn alle partijen in Europa verbonden aan hun verwante stroming. Het CDA, de ChristenUnie en het Duitse CDU van Angela Merkel horen bij de christendemocratische stroming. GroenLinks en de Finse Groene Liga bij de groenen, en zo verder. 

Je ziet in de grafiek hieronder de politieke heerschappij van de sociaaldemocraten en de christendemocraten tot ver in de jaren tachtig. Samen haalden zij vaak meer dan de helft van het totaal aantal zetels in de nationale parlementen. Maar heel geleidelijk brokkelt hun dominantie af. Nieuwe stromingen zoals de groenen en radicaal-rechts komen op.

Daarom lees je dus zo vaak over een nederlaag van een sociaal- of christendemocraat hier of de overwinning van een nieuwe, radicale partij daar. Versplintering en de neergang van die oude, brede volkspartijen. Ze gaan hand in hand.

De verschillen: sommige landen versplinteren allang, andere ontsplinteren

Maar die neergang gaat niet overal even snel. 

België

Naast Nederland zijn ook België, Finland en Denemarken voorlopers.

Duitsland

In andere landen, zoals Spanje, Duitsland en Ierland leek er lange tijd weinig aan de hand. Maar vanaf 2008: bam!

Verenigd Koninkrijk

Ook zie je landen waar niks aan de hand lijkt. Het Verenigd Koninkrijk  bijvoorbeeld lijkt een baken van politieke stabiliteit met telkens twee à drie partijen. En ook in Frankrijk is het effectief aantal partijen opvallend laag.

Polen en Hongarije

Nog twee landen vallen op: Polen en Hongarije, veel in het nieuws vanwege de autoritaire trekjes van hun leiding. Deze landen maken juist de tegenovergestelde beweging: Polen en Hongarije ontsplinteren. Niet toevallig. In beide landen probeert één partij om zo veel mogelijk macht naar zich toe te trekken. Op een vaak antidemocratische manier.


Een duidelijk verschil: proportioneel versus winner takes all

Wat verklaart het verschil tussen landen? We leggen de bevindingen voor aan de Leidse politicoloog Simon Otjes, expert in kiesgedrag.

Otjes vermoedt dat het soort kiesstelsel een belangrijke verklaring vormt voor de verschillen in versplintering tussen landen. Je hebt proportionele stelsels, oftewel landen zoals Nederland en Finland waar de stem van de kiezer vrij direct vertaald wordt naar een zetel in het parlement. Dus met 10 procent van de stemmen krijg je ongeveer 10 procent van de zetels. Je hebt ook disproportionele stelsels, waarin de stem juist erg indirect vertaald wordt naar een zetel. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, waar alle stemmen uit een district naar de winnaar gaan, zijn de bekendste voorbeelden.

Proportionele kiesstelsels, zoals het Nederlandse, zegt Otjes, reflecteren veranderingen bij de kiezers veel eerder. Het principe van one man, one vote is nergens zo radicaal doorgevoerd als hier. Zonder kiesdrempel, zonder districten, telt elke stem voor de uitslag.

‘Proportionele kiesstelsels, zoals het Nederlandse, reflecteren veranderingen bij de kiezers veel eerder’

En hoe proportioneler het kiesstelsel, hoe sterker de versplintering. 

Dit verklaart de verschillen die we zien. De landen waar kiezers eerder wegliepen van de grote partijen, zoals Nederland, België, Denemarken en Finland, hebben inderdaad zeer proportionele stelsels.

Disproportionele stelsels daarentegen versplinteren nauwelijks. Kijk naar het Verenigd Koninkrijk. Weinigen weten dat het Britse parlement officieel 23 partijen kent. Acht georganiseerde partijen en vijftien eenmansfracties. Maar door zijn districtenstelsel worden slechts twee partijen (Labour en de Conservatieven) groot en een van beide haalt doorgaans een meerderheid. 

Schijn bedriegt

Zo’n meerderheid lijkt vaak stabieler. In landen met disproportionele stelsels vormt één partij een regering met een duidelijk mandaat om het land te leiden, terwijl in proportionele landen zoals Nederland politici eindeloos moeten zoeken naar meerderheden en compromissen. 

Maar de stabiliteit die een disproportioneel stelsel creëert is schone schijn. Ook daar willen kiezers verder kijken dan de traditionele partijen. Alleen hebben ze daarvoor maar weinig ruimte. De grootste partij snoept via het kiesstelsel automatisch stemmen weg van de kleintjes. En dus worden kiezers van allerlei pluimage bij elkaar gepropt onder de paraplu van één partij, die vervolgens heel groot wordt. Noem het een kunstmatig stabiele meerderheid.

Stel je bent Brit, progressief, groen en anti-Brexit. Waar moet je dan op stemmen? Labour is wel links, maar voor een soft-Brexit, dus dat wil je niet. Maar als je op een andere partij stemt, is de kans groot dat de Conservatieven in jouw district winnen. Die zijn veel te rechts, en dat wil je al helemaal niet. Dus stem je met dichtgeknepen neus toch maar op Labour. Dat heeft weinig met loyaliteit aan de partij te maken.

Het referendum over de Brexit lijkt een waarschuwing dat het stelsel op instorten staat. Als Britten de keuze hadden, zou ook het Verenigd Koninkrijk versplinteren. 

Dat zien we in Duitsland. Onze oosterburen konden door disproportionele regels lang nieuwere partijen buiten het parlement houden. Door een kiesdrempel bleven alle partijen met minder dan 5 procent van de stemmen buiten het parlement. De christen- en sociaaldemocraten konden daarom nog lang veel kiezers aan zich binden.

Maar bij de recente deelstaatverkiezingen is het radicaal-rechtse Alternative für Deutschland al groter geworden dan de sociaaldemocraten en bijna even groot (of klein) als het christendemocratische CDU.

In Nederland zijn we zulke verschuivingen al zo’n twintig jaar gewend. Maar het Duitse opinieblad Der Spiegel begrijpelijk van een ‘politischen Erdbebens’, een politieke aardbeving, en vat het samen als ‘die Wahlkatastrophe’, de verkiezingsramp. Duitsland versplintert ook ondanks zijn disproportionele stelsel.

De vernederlandsing van Europa

De meeste landen in Europa vernederlandsen. Nederlandse kiezers waren er vroeg bij en blijven nog steeds op nieuwe, opkomende partijen stemmen. Maar kiezers in veel andere landen die niet zo’n open stelsel hebben, volgen in ons voetspoor. Dit hoeft niet erg te zijn. (Juist de landen die antidemocratische maatregelen nemen, Polen en Hongarije, ontsplinteren.)

De les is eerder dat je nog zo veel drempels kunt opwerpen om de oude partijen in tact te laten. Je kunt nog zo proberen om politieke onvrede ondergronds te houden. Eens wordt die groot genoeg, en barst ze door de drempels van het stelsel heen. 

Je zou het democratie kunnen noemen.

Dit artikel is mede tot stand gekomen met financiële steun van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

Met dank aan Heleen Emanuel.

Illustratie van een potlood die een stembiljet in stukken splijt De tijd van de grote partijen is voorbij. Dus laten we de volgende verkiezingsstrijd anders bekijken Toen Forum voor Democratie als grootste partij uit de bus kwam bij de Provinciale Statenverkiezingen, was dat voorpaginanieuws. Logisch. Toch kun je er ook anders naar kijken. De ‘grootste’ partij is nog zelden veel groter dan de rest. En dat heeft consequenties. Met onze nieuwe dataredactie brachten wij deze verandering in kaart. De tijd van de grote partijen is in heel Europa voorbij