Tienduizenden ouders moesten gigantische bedragen aan kinderopvangtoeslag terugbetalen, met desastreuze gevolgen.

Dit is het eerste deel van het verhaal achter de toeslagenaffaire: een ontluisterende tragedie die de schadelijke dynamiek tussen politiek en media blootlegt. Vrijwel iedereen – ministers, Kamerleden, ambtenaren, journalisten – deed wat je van ze zou verwachten, en juist daardoor liep alles mis.

Aanstaande maandag beginnen de parlementaire ondervragingen over de toeslagenaffaire. Binnenkort zijn ook de andere delen te lezen en te luisteren. Kies hier vast hoe je straks verder wil lezen:


Inhoudsopgave

  1. De verveelde ezel, de oranje pinpas en de verbaasde staatssecretaris
  2. De goeden zullen onder de kwaden lijden
  3. Toen de Belastingdienst ‘facilitators’ ging ‘pesten’
  4. De hardvochtige wet en het schandaal met De Appelbloesem
  5. Het spelletje, niet wat er op het spel staat
  6. De teamleider van afdeling Uitval/Uitworp heeft een plan

1. De verveelde ezel, de oranje pinpas en de verbaasde staatssecretaris

Een verveelde ezel sleept een hooiwagen door een besneeuwd Bulgaars gehucht. Het is het voorjaar van 2013 en staatssecretaris Frans Weekers (VVD) zit achter een laptop als de makers van het tv-programma Brandpunt hem de beelden tonen. Hij schudt zijn hoofd en doet zijn best verbeten te kijken. ‘Schokkend’, zegt hij. ‘Ronduit vreselijk.’

Een cameraploeg van Brandpunt is naar Ivanski in Bulgarije getrokken om een schandaal aan het licht te brengen. Busladingen Bulgaarse dorpelingen belagen Nederlandse gemeentebalies met valse huurcontracten en neppe arbeidsovereenkomsten. Ze schrijven zich in als inwoner, openen een bankrekening, en ontvangen vervolgens tienduizenden euro’s aan Hollandse huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag.

Een man met hangsnor legt het uit voor de camera. ‘Iedereen kent me als de pinautomaat’, zegt hij. Omstanders beginnen te lachen. De ‘pinautomaat’ wappert met twee oranje ING-pasjes.

‘Ik heb er dit huis van gekocht’, vertelt een andere Bulgaar trots. De camera draait richting een vervallen opstal. Een varken wandelt het beeld in.

De hooiwagen – de ezel gaf er inmiddels de brui aan – ligt plots vol met enveloppen uit Nederland. Vijf Bulgaarse dorpelingen wroeten door de papierzooi.

‘Heel Bulgarije, de hele wereld vraagt toeslagen aan en krijgt geld’, merkt een vrouw buiten beeld droogjes op.

Wat wist de staatssecretaris?

Den Haag, Tweede Kamer, dinsdag 23 april 2013.

Kamerlid Helma Neppérus (VVD) mag de eerste vraag stellen tijdens het wekelijkse vragenuur. Ze verwijst naar de Brandpunt-uitzending met de verveelde ezel. ‘Mijn fractie is diep geschokt’, zegt ze. ‘Wat gaat de staatssecretaris doen?’

Weekers van Financiën vindt de reportage ook schokkend, maar hij heeft goed nieuws. De FIOD, de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, is al meer dan een jaar bezig met precies deze Bulgaarse fraudezaak. De ronselaars die het grootste deel van het geld opstreken zijn gisteren opgepakt én er is een politierapport geschreven met Fraude gezien, daders gepakt, hervorming verricht – Nederland werkt!

Op de avond van de Brandpunt-uitzending zendt ook RTL Nieuws een item over fraude met toeslagen uit. RTL-journalist Siebe Sietsma is dan al maanden in het bezit van een politierapport waaruit blijkt dat de Nederlandse opsporingsdiensten de Bulgaren in de smiezen hadden. Sietsma bericht al jaren over adresfraude, hij kent het onderwerp, en heeft een week eerder al enkele interviews voor een toekomstige reportage over de Bulgarenfraude geschoten. Sietsma brengt het rapport als groot en zorgwekkend nieuws.

Het is precies dit politierapport waar Weekers naar verwijst in de Kamer, maar de staatssecretaris brengt het een stuk zonniger dan Sietsma. De volgende dag, op 22 april, maakt Sietsma een vervolgitem, waarin hij vertelt dat het politierapport aanbevelingen doet om in de toekomst dit soort toeslagenfraude te voorkomen. ‘Toch blijven maatregelen uit’, besluit de journalist zijn ‘Weekers had al lang van de fraude kunnen, en misschien wel moeten weten.’ Kamerleden van CDA en D66 hebben hem inmiddels laten weten vragen te gaan stellen aan Weekers. ‘En zo dreigen de Bulgaren een politiek probleem te worden voor de staatssecretaris.’

SP-Kamerlid Paul Ulenbelt staat al een tijdje bij de interruptiemicrofoon te trappelen. ‘Wanneer wist de staatssecretaris van de Bulgarenfraude? De media zeggen dat het al lang bekend was’, aldus de parlementariër.

‘Voorzitter, van deze specifieke fraude was ik niet op de hoogte’, antwoordt Weekers. ‘Logisch’, vervolgt hij. ‘Want van specifieke fraudezaken wordt de staatssecretaris natuurlijk niet op de hoogte gesteld.’

Een onbevredigend antwoord, vindt Jesse Klaver (GroenLinks). ‘Dit is natuurlijk de centrale vraag, wat wist de staatssecretaris? Ik vraag de staatssecretaris om een brief voor vijf uur vanmiddag, waarin hij ingaat op deze vraag.’

De staatssecretaris oogt nogal verbaasd. ‘Ik heb zojuist antwoord gegeven, en het lijkt mij niet nodig deze antwoorden te herhalen in een brief’, zegt hij.

Steeds meer Kamerleden verzamelen zich nu achter de interruptiemicrofoons: Carola Schouten (ChristenUnie), Wouter Koolmees (D66), Pieter Heerma (CDA). Allemaal met dezelfde vraag: wat wist Weekers over deze Bulgarenfraude en wanneer?

De Tweede Kamer verzoekt de staatssecretaris om een brief, de

En die brief Weekers schrijft nog eens over het politierapport, dat dus besproken is met het ministerie van Binnenlandse Zaken, met de Belastingdienst, en toen nog met...

De volgende ochtend brengt RTL Nieuws opnieuw een item van Siebe Sietsma: ‘Weekers verhult Sietsma heeft het nog steeds over hetzelfde politierapport. Hij citeert daaruit: ‘Een indicatie van de omvang van de fraude, landelijk gezien, lijkt niet te geven, maar lijkt zeer omvangrijk te zijn.’ Ook haalt hij ambtenaren aan die op een intern internetforum van de Belastingdienst klagen dat al langer bekend is dat er makkelijk met toeslagen valt te frauderen.

Gevraagde informatie is ‘dusdanig omvangrijk’

Den Haag, Tweede Kamer, donderdag 25 april 2013.

Het is nog vroeg op de dag als de regeling van werkzaamheden begint – het moment waarop de Kamer haar vergaderagenda vaststelt en waarop Kamerleden verzoeken om informatie kunnen indienen. Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) snelt naar het spreekgestoelte. Hij vraagt de staatssecretaris om een feitenrelaas over het politierapport: wie ontving het en wanneer, wat wisten de betrokken bewindslieden over de Bulgarenfraude, en wat is er met die kennis gedaan?

Wouter Koolmees (D66) wil die avond nog een debat. ‘Gisteravond is via RTL Nieuws een hoop nieuwe informatie naar buiten gekomen waardoor deze zaak in een ander daglicht komt te staan’, zegt hij. De Tweede Kamer eist een brief van de staatssecretaris voor zeven uur die avond, en wil dan debatteren,

Om 18.50 uur stuurt Weekers die brief. Excuses voor het ongemak, maar de gevraagde informatie is ‘dusdanig omvangrijk dat het kabinet het niet lukt om voor 19.00 uur uw Kamer volledig te kunnen informeren’.

Pieter Omtzigt voert het woord namens de gehele oppositie. ‘Een schandalige flutbrief, en kennelijk wordt er een spelletje gespeeld’, zegt hij. ‘Wij willen graag weten: wist de staatssecretaris van dit soort fraude, kon hij het weten

Het debat wordt twee weken uitgesteld.

Wel verschijnt Weekers een week later al voor de camera’s van EenVandaag. ‘Ik wist het persoonlijk niet’, zegt hij over de Bulgarenfraude. ‘Maar het bredere fenomeen van identiteitsfraude was mij uiteraard wel bekend.’

En die ambtenaren dan, die zeiden dat de staatssecretaris het geweten moet hebben? ‘Ik denk dat de emoties daar een rol hebben gespeeld.’

Pieter Omtzigt reageert gepikeerd. Hij twittert: ‘Geen Weekers-brief, waar we een week op wachten? Wel optreden bij EenVandaag?

Politiek verslaggevers retweeten het gretig. Die avond zit Omtzigt bij de talkshow Pauw & Witteman.

Weekers moet wijken

Het bruist van de ophef. De toeslagenfraude door Bulgaren wordt in de media niet in cijfers, maar in bijvoeglijk naamwoorden aangeduid. Columnist René Cuperus heeft het in de Volkskrant over ‘de

Bendes van profiteurs, veelal van buitenlandse origine, zijn in Nederland op rooftocht, is de teneur. ‘Weer een schandaal met toeslagen’, bromt de bariton van RTL-nieuwslezer Roelof Hemmen. ‘Dit keer verdwijnt er Drie maanden later blijken zelfs levenloze Polen zich te laven aan de Nederlandse schatkist. ‘Dode Polen kregen toeslagen’, dan melden.

De boodschap van de berichtgeving is duidelijk: de Bulgarenfraude is slechts het topje van de ijsberg. NRC, NOS en EenVandaag maken melding van maar liefst anderhalf miljard euro aan toeslagenfraude. Genoeg om een jaar lang de daklozenopvang mee te bekostigen.

Columnisten buitelen over elkaar heen om de grenzeloze naïviteit van de staatssecretaris te omschrijven. ‘Bij de VVD heerst kennelijk een groot geloof in de oprechtheid van de mens’, schrijft columnist Bert Wagendorp in de Volkskrant. ‘Dat is op zich te prijzen, maar het Opiniemaker Nausicaa Marbe adviseert in dezelfde krant dat ‘een ambtenarenapparaat dat Oost-Europees lieg- en jatwerk tijdig door wil hebben een

De columnisten weten het zeker: Weekers heeft gefaald, weg met de staatssecretaris! ‘Per dag lijkt Weekers meer op de blije echtgenoot die er als enige in het dorp niet van op de hoogte is dat zijn vrouw het al jaren met de bakker doet’, schrijft columnist Bas Heijne in NRC Handelsblad. ‘Blijft Weekers zitten, dan tekent dit kabinet zijn eigen doodvonnis’,


2. De goeden zullen onder de kwaden lijden

Den Haag, Tweede Kamer,

Staatssecretaris Weekers loopt door een kolkende menigte van journalisten met microfoons. ‘Wie jokt er nu eigenlijk, u of uw ambtenaren?’ roept een parlementair verslaggever.

Politiek journalisten hebben zich verheugd op dit Kamerdebat. ‘De vertrouwenskwestie’ ligt op tafel, en dat belooft spektakel. ‘Misschien dat de grill wel even aangaat’, blikt Joost Vullings (NOS) ‘Weekers moet scoren’, duidt Frits Wester (RTL). ‘Maar hij komt wel

Vooral van Kamerlid Pieter Omtzigt wordt door de politieke watchers veel verwacht. De pers noemt hem ook wel ‘de pitbull’ of Omtzigt staat bekend als een soort parlementair onderzoeksjournalist. Als hij zich vastbijt in een dossier, dan mogen de ministeries vast overuren inboeken. Hij vraagt om feitenrelazen, actierelazen, briefwisselingen, documenten, notities, memoranda – hij vraagt, en vraagt, en vraagt tot de onderste steen boven is.

Die dag trapt Omtzigt het debat af.

‘Voorzitter, wellicht mogen we de Bulgaren dankbaar zijn, want er gebeurt eindelijk iets.’

Het is dan nog een uur of vier ’s middags. Aan de vooravond van het debat heeft Siebe Sietsma van RTL Nieuws opnieuw een ‘intern document’ naar buiten gebracht. ‘Weekers hield rapport achter voor Kamer’, Het rapport – dat vrijelijk beschikbaar was voor alle medewerkers van de Belastingdienst – geeft een overzicht van gerechtelijke uitspraken in fraudezaken met toeslagen.

Omtzigt heeft na de uitzending getwitterd dat het ‘een cruciaal document’ is dat ‘bewust achtergehouden’ is. Kamerlid Koolmees heeft tegen RTL Nieuws gezegd dat het vertrouwen in de staatssecretaris nu ‘tot een absoluut dieptepunt’ is gedaald.

Welk nieuws de Kamerleden in dit rapport hebben aangetroffen, is onduidelijk. RTL Nieuws haalt uit het rapport cijfers aan over het aantal toeslagfraudezaken. ‘De Kamer had dit graag willen weten en heeft daar ook unaniem om gevraagd, maar Weekers heeft het dus niet opgestuurd’, meldt Sietsma in het nieuwsitem.

Weekers heeft een paar dagen eerder echter al een actueler cijfermatig overzicht van de toeslagenfraude aan de Kamer gezonden dan dit ‘achtergehouden’ rapport. Het interne document bevat een vormen die Weekers al eerder in Kamerbrieven heeft beschreven.

Tijdens het debat lijken de Kamerleden het rapport overigens alweer vergeten. De ophef van een etmaal eerder is vervlogen, in plaats daarvan gaat alle aandacht naar een theorie die adjunct-hoofdredacteur Pieter Klein van RTL Nieuws deelt in zijn column op de site van RTL. ‘Ik heb 1001 keer besloten om deze column niet te schrijven’, aldus Klein. ‘Maar ik ben het zat,

Volgens Klein heeft Weekers het politieonderzoek naar de Bulgarenfraude in gevaar gebracht door het niet even in te lichten over zijn interview aan Brandpunt. ‘Alarmeerde Weekers het Openbaar Ministerie om te voorkomen dat de verdachten na de uitzending snel hun biezen zouden pakken?’ schrijft Klein. ‘Op grond van wat ik hoor: welnee. Hij deed niets.’

De Kamer omarmt deze theorie en gaat er bijna een uur op door. Vooral Pieter Omtzigt. ‘Dus de opsporingsdiensten zijn volstrekt overrompeld doordat u een strafrechtelijk onderzoek op de televisie in gevaar hebt gebracht?’ bijt hij de staatssecretaris toe. ‘Zouden de opsporingsdiensten het niet heel fijn hebben gevonden als ze een telefoontje hadden gekregen van de staatssecretaris dat er achtenveertig uur later een grote televisie-uitzending was?’

Een treintje van Kamerleden wisselt elkaar af achter de interruptiemicrofoon om Weekers door te zagen op dit punt. De zenuwachtige staatssecretaris staat te pezen op zijn antwoorden, tot hij halverwege het debat opeens een briefje krijgt overhandigd.

‘Voorzitter’, zegt hij triomfantelijk. ‘Ik krijg zojuist het antwoord op de vraag. De persvoorlichtster heeft met de gedeeld dat ik in de uitzending zou zitten.’ Dit vond inderdaad 48 uur voor de uitzending plaats, en de dag na de uitzending hebben spoeddoorzoekingen plaatsgevonden bij de verdachten.

De Tweede Kamer-camera brengt Pieter Omtzigt in beeld. Hij oogt alsof zijn mooiste knikker zojuist door zijn tegenstander het putje in is gerold.

Van ‘ministeriële algemeenheden’ naar stoere taal

De Tweede Kamer zat op een dwaalspoor, maar er was wel degelijk reden voor Weekers om tijdens het debat zenuwachtig te zijn.

Wat wilde namelijk het geval: het was de staatssecretaris door zijn eigen Belastingdienst afgeraden om mee te werken aan het Brandpunt-interview. Peter Veld, de directeur-generaal (oftewel: de hoogste baas van de Belastingdienst), had hem verteld over het strafrechtelijk onderzoek naar de Bulgarenfraude toen het interviewverzoek binnenkwam. Hij had Weekers geadviseerd er níét op in te gaan vanwege het lopende onderzoek. En als hij dat toch zou doen, kon hij het voor de camera beter houden bij ministeriële algemeenheden over fraude.

De afdeling Communicatie van het ministerie van Financiën was een andere mening toegedaan, en dus werd het advies van de directeur-generaal in de wind geslagen.

Op 19 april 2013 waren Brandpunt-presentator Aart Zeeman en zijn cameraploeg langsgekomen op het ministerie. Tijdens het voorgesprek stak de staatssecretaris een betoog over fraude af dat bol stond van de ministeriële algemeenheden. Tot Zeeman hem de beelden toonde van de verveelde ezel in Ivanski – Weekers schrok er zichtbaar van. ‘Ik heb hem duidelijk gemaakt dat je niet wat algemeenheden kunt debiteren als je dit soort beelden ziet’, herinnert Zeeman zich. ‘Dat begreep hij.’

Weekers had toen even met zijn communicatieadviseur overlegd. Vervolgens was hij weer voor de Brandpunt-camera gaan zitten om de onsterfelijke woorden uit te spreken: ‘Schokkend. Ronduit vreselijk.’ Opeens geen ministeriële algemeenheden meer, maar stoere taal over fraudebestrijding: ‘U mag van mij aannemen dat wij binnen de wettelijke mogelijkheden alles doen, maar dat is niet voldoende. Ik vind deze beelden echt schokkend, en ik ga met de Kamer graag in gesprek om dit systeem te veranderen.’

Terug naar het debat in de Tweede Kamer van 14 mei, waar de uren verstrijken en het treintje Kamerleden inmiddels door is geboemeld naar het volgende verwijt: de toeslagenfraude was al lang bekend, waarom is er dan niets gedaan?

De staatssecretaris wijst de Kamer erop dat hij al in april 2011 een Kamerbrief schreef met een heel scala aan antifraudemaatregelen. Zo kunnen burgers straks niet langer Burgers mogen voortaan slechts één bankrekeningnummer opgeven om toeslagen op te ontvangen. Er is bovendien flink geïnvesteerd in de strafrechtelijke opsporing van fraude met toeslagen. En niet zonder resultaat: terwijl de FIOD in 2009 en 2010 nog 38 toeslagenfraudezaken behandelde, waren dat er in 2011 en 2012 al 219.

Natuurlijk wil Frans Weekers meer, net als de Kamer. Dat uitgerekend hij, die in zijn tijd als VVD-Kamerlid geen mogelijkheid onbenut liet om fraudebestrijding op de agenda te zetten, het verwijt krijgt soft te zijn tegen fraude – dat kan niet waar zijn. Voortaan, zo kondigt de staatssecretaris aan, zal de Belastingdienst met zogeheten ‘risicoprofielen’ werken en zullen burgers meer bewijsstukken moeten aanleveren voor ze in aanmerking komen voor toeslagen.

Maar, zegt hij daar meteen bij, besef dan wel wat dat betekent. Het is omstreeks tien uur ’s avonds als de staatssecretaris de Kamerleden waarschuwt. ‘We nemen hier een nieuwe horde’, zegt hij.

Profetische woorden, zo zal later blijken.

0,006 procent van alle toeslagen

Wat staat er nu op het spel bij dit debat? Dat er weleens wordt gefraudeerd met toeslagen is op zichzelf even verrassend als dat er weleens een pak Knorr Wereldgerechten langs de zelfscankassa wordt gesjoemeld. In een systeem dat ieder jaar meer dan 12 miljard euro rondpompt, zullen er wat euro’s verloren gaan aan kwaadwillenden. De vraag is vooral: hoeveel euro’s?

Tussen 2007 en 2013 blijken In dezelfde periode werd er voor 68 miljard euro aan toeslagen uitgekeerd. Het Kamerdebat gaat dus om 0,006 procent van alle toeslagen.

En eigenlijk is zelfs dat percentage nog een overschatting. Die vier miljoen gaat namelijk over álle Bulgaren die een boete kregen omdat ze te weinig informatie gaven aan de Belastingdienst.

Maar niet alle Bulgaren die zo’n boete kregen, zijn ook onderdeel van de Bulgarenfraude. Soms zijn het gewoon seizoenarbeiders die hier werkten en zich vergaten uit te schrijven, om vervolgens niet te reageren op informatieverzoeken – bijvoorbeeld omdat ze de taal niet machtig zijn. Dat hoeft

Maar er waren toch ook frauderende Polen? En frauderende Nederlanders? Inderdaad, vlak voor het Kamerdebat laat Weekers aan de Kamer weten dat de Bulgarenfraude slechts één van de maar liefst Pieter Omtzigt (CDA) noemt het

Met de 280 fraudeonderzoeken, schrijft de staatssecretaris, is in totaal zo’n 16,6 miljoen euro gemoeid. Dat is 0,02 procent van alle toeslagen. Van de zaken waarin geen strafrechtelijke vervolging plaatsvond maar waarin wel een boete is opgelegd vanwege verwijtbaar handelen, bedraagt de schade zo’n 78 miljoen euro:

Maar hoe zit het dan met die anderhalf miljard euro aan toeslagenfraude die in de media rondzingt? Dit cijfer blijkt afkomstig uit een rapport van vakbond Abvakabo, die op dat moment poogt bezuinigingen op de Belastingdienst ongedaan te maken om banen te behouden. In zijn zelfberekende totaalsom van anderhalf miljard euro promoveert de vakbond eenieder die een deel van de toeslagen nog terug moet betalen tot fraudeur.

Dat is vreemd, want bij bijna een derde van alle toeslagen moet er elk jaar een gedeelte terugbetaald worden door de ontvanger. (Voorzitter van Abvakabo Corrie van Brenk – tegenwoordig fractievoorzitter van 50PLUS – is op dat moment in een strijd om het verwikkeld. Ze verschijnt veelvuldig in de media om te vertellen dat

Ook de pers neemt het woord ‘fraude’ steeds makkelijker in de mond. Journalist Siebe Sietsma vertelt in een item van RTL Nieuws dat talloze Polen zich bij de gemeente Westland hebben gemeld met de mededeling dat ze ten onrechte nog steeds toeslagen ontvangen. Keurig, zou je zeggen. Maar als er eerlijke Polen zijn, dan zijn er vast ook oneerlijke Polen, concludeert Sietsma. ‘Er is sprake van grof misbruik volgens bronnen bij de Belastingdienst’, zegt hij.

Niets in het item maakt duidelijk hoe groot dit grove misbruik is. En is het überhaupt wel misbruik? Sietsma citeert een anonieme medewerker van de Belastingdienst die ooit zag dat een Pool tienduizenden euro’s aan toeslagen ontving vlak na diens inschrijving bij de gemeente. Maar was het ook fraude?

Laten we het vooral niet bagatelliseren

Het is inmiddels kwart voor twaalf ’s avonds en het Weekers-debat is nog steeds niet afgelopen.

‘Gebeurt er nog wat, Paul?’

Politiek verslaggever Paul Jansen van de Telegraaf is bij Pauw & Witteman aangeschoven voor de broodnodige duiding. Al de hele tv-uitzending zit Jansen aan tafel met een onooglijk grote koptelefoon om te luisteren naar Frans Weekers. ‘De oppositie cirkelt als een troep aasgieren boven de kudde op zoek naar het zwakste dier’, duidt de Telegraaf-journalist. ‘Dat zwakste dier heet in dit geval Frans Weekers. Ze wachten tot-ie

In de Tweede Kamer maakt niemand bezwaar tegen Weekers’ aankondiging dat ‘de goeden zullen lijden onder de kwaden’. Integendeel, er zijn vooral twijfels of de staatssecretaris er wel hard genoeg in gaat. Of er niet meer moet gebeuren. Meer van wat, dat blijft onduidelijk, maar meer, in vredesnaam meer!

Op een gegeven moment doet Ed Groot van coalitiepartner PvdA een halfslachtige poging om de Bulgarenfraude in perspectief te plaatsen – is deze zaak wel zo erg? – maar hij krijgt meteen de wind van voren.

‘Ik heb het gevoel dat Groot de hele kwestie van de Bulgaarse toeslagenfraude aan het bagatelliseren is’, zegt Farshad Bashir (SP).

Het woord zal nog vaak terugkomen tijdens het debat: bagatelliseren. Dat mag je vooral niet doen.

‘De staatssecretaris wist veel, deed weinig en bagatelliseerde het probleem’, aldus Bram van Ojik (GroenLinks).

‘In onze ogen bagatelliseert de staatssecretaris de ernst van het probleem’, zegt Omtzigt.

‘Het is niet mijn bedoeling om dit te bagatelliseren’, werpt Weekers tegen.

‘Ik wil de Bulgarenkwestie zeker niet bagatelliseren’, ontkent ook Groot.

Het debat duurt en duurt. Het is half één ’s nachts als plaatsvervangend minister van Binnenlandse Zaken Ivo Opstelten aan het woord komt. Hij dreunt ongeïnterrumpeerd ellenlange opsommingen op van de vele manieren waarop adresfraude wordt tegengegaan. ‘Er zijn implementatiecirculaires via roadshows voor gemeenten en afnemers...’ Deze orerende melatonine kan de Kamer slecht gebruiken op dit tijdstip. ‘...ook kunnen goede voorbeelden worden gedeeld via de Voorzitter, ik kan nog even verder doorgaan.’

Er stijgt een hoorbaar ‘nee!’ op uit de Kamer.

Maar hoezo ‘nee’? Wie zich druk maakt over de Bulgarenfraude, zal zich niet alleen tot Frans Weekers als staatssecretaris van Financiën moeten richten. Misschien wel juist niet. De Belastingdienst baseert zich bij het uitkeren van toeslagen namelijk op de adresregistratie van Nederlandse gemeenten. En precies daar is het misgegaan: sommige Bulgaren hebben zich in Nederland kunnen inschrijven, terwijl ze er niet woonden. En daarvoor is niet de staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk,

Het is inmiddels half twee ’s nachts als Omtzigt weer aan het woord komt. Iedereen weet wat er nu gaat komen. Politiek journalist Thijs Broer van Vrij Nederland zal het naderhand Omtzigts ‘finest hour’

‘De Kamer, gehoord de beraadslaging, zegt het vertrouwen op in de staatssecretaris van Financiën, en gaat over tot de orde van de dag.’

Na de indiening van deze motie komt Weekers nog een laatste keer aan het woord. ‘Ik sluit af met te zeggen dat ik buitengewoon gemotiveerd was om fraude aan te pakken. Ik blijf gemotiveerd om die fraude aan te pakken en ik zal daarvoor gemotiveerd blijven zolang ik deze verantwoordelijke functie mag bekleden. Dank u wel.’

Tien minuten later volgt de stemming. Vrijwel de gehele oppositie wil Weekers weg, maar de staatssecretaris overleeft het nipt. De partijen 50PLUS, CDA, D66, GroenLinks, PvdD, PVV en SP stemmen voor. ChristenUnie, SGP en de coalitiepartijen PvdA en VVD

Het eerlijke verhaal

Weekers blijft? Hoe kan dat? Een vuige afspraak tussen de regeringspartijen PvdA en VVD misschien? Wat voor onfrisse overeenkomsten zijn er? Wat krijgt de PvdA door Weekers te laten zitten?

Talkshow De Wereld Draait Door stuurt Jelte Sondij naar de Tweede Kamer om verhaal te halen. De jakhals snelt achter minister Jeroen Dijsselbloem (PvdA, Financiën) aan, die met hoge haast door het Kamergebouw stiefelt. ‘U heeft inmiddels flink wat wisselgeld in uw zakken’, zegt jakhals Jelte. ‘Wanneer gaat de VVD uitbetalen?’

‘O, geen idee’, lacht Dijsselbloem, die nog steeds op snelheid ligt. ‘Had ik maar wisselgeld, dan kon ik wat aan het begrotingstekort doen.’

Oké, Dijsselbloem wil niet meedoen, dan de oppositie.

‘Ik vind het heel opvallend’, zegt Jesse Klaver over het feit dat Frans Weekers door de PvdA overeind is gehouden.

‘Ik zou dat heel onfris vinden’, zegt Alexander Pechtold (D66) over vermeende coalitiecomplotten.

‘Blijkbaar is laten zitten belangrijker dan daadwerkelijk problemen met fraude oplossen’, duidt Emile Roemer (SP).

Het Weekers-debat laat ook de columnisten niet onberoerd. In de Volkskrant vraagt Sheila Sitalsing zich af of zij dan ‘de enige sukkel in het ganse land en ver daarbuiten is die níét in een hangmat in Marbella ligt, met dank aan royale voorschotten huur-, kinderopvang- en zorgtoeslag’. Voor het optreden van Kamerlid Ed Groot (PvdA), die Weekers in bescherming nam, heeft ze geen goed woord over. ‘Het was deerniswekkend, de aanblik van de man die zich stotterend door “het eerlijke verhaal” heen worstelde’,

Peter Middendorp, ook in de Volkskrant, ziet een diepere geologische laag in het optreden van Frans Weekers. ‘Hij komt van het zand, Frans’, schrijft hij. Middendorp bedoelt dat Weekers uit Limburg komt. ‘Zandmensen geven altijd mee. Je krijgt alles van ze gedaan.’ Er volgen enkele bespiegelingen over zand-, veen- en kleimensen. Om te concluderen: ‘De zandman kon de Kamer verlaten en keerde door een klein deurtje terug in de wereld,

Ondertussen is adjunct-hoofdredacteur Pieter Klein van RTL Nieuws nog steeds woedend over de Bulgarenfraude en de reactie van de staatssecretaris. ‘De gruwelijke voorspelbaarheid van opportunistische politiek stoorde me meer dan ik kan zeggen’, ‘We hebben aangetoond hoe ernstig het misbruik van onze verzorgingsstaat is. Maar de beleidsmatige reactie bleef uit: er wordt op grote schaal gefraudeerd.’


3. Toen de Belastingdienst ‘facilitators’ ging ‘pesten’

Topambtenaren noemen het ook wel ‘omgevingsbewust werken’. Als het politieke tij keert, dan moet je mee als bestuurder. En het politieke tij, zo kun je gerust stellen, is in het voorjaar van 2013 gekeerd.

Op 28 mei 2013, twee weken na het urenlange debat waarin Weekers bijna het veld moest ruimen, komt het Managementteam Fraude voor het eerst bij elkaar. De ambtelijke crème de la crème van de Belastingdienst en het ministerie van Financiën zullen bijna maandelijks samenkomen in dit nieuw opgerichte overlegorgaan, met als doel om ‘meer focus op fraudebestrijding te leggen’.

Het is lang niet het enige gremium waar voortaan intensief over fraude wordt gesproken. Tegen september 2013 zullen de topambtenaren, volgens de notulen van het Managementteam Fraude, hun beklag doen over het ‘bijzonder hoge tempo en ritme’ waarmee de fraudeoverleggen zich afwisselen.

Fraude staat op de agenda in de ministeriële commissie-Fraude, in het overleg van de afdelingshoofden en in het overleg van de directeuren-generaal (de leidinggevenden van verschillende departementsonderdelen op het ministerie van Financiën). En dan zijn er nog incidentele bijeenkomsten, zoals een ‘ambtswoningsessie’ met ministers en wethouders over fraude. De directeur-generaal van de Belastingdienst Peter Veld wordt op een gegeven moment zelfs uitgenodigd voor een ‘haardvuursessie’ met de Nationale Politie over, jawel, fraude.

Niet nog een schandaal

Fraude is een nationale obsessie geworden. Identiteitsfraude, adresfraude, zorgfraude – ‘de lijst van fraude is indrukwekkend en eindeloos’, schrijft Pieter Klein van RTL Nieuws op 26 juni 2013 in een ‘Een schadepost van acht miljard is wat je noemt een conservatieve schatting.’ (De schatting van acht miljard euro per jaar blijkt afkomstig uit een YouTube-filmpje van politieprominenten. Het filmpje

De nationale angst voor de fraudeur komt het kabinet wel gelegen. Het zijn jaren van barre bezuinigingen, maar direct besparen op de uitkeringen is impopulair, zeker bij de PvdA-achterban. Vandaar: fraudebestrijding. Mensen die geen recht hebben op een uitkering ook geen uitkering geven, daar is natuurlijk niemand op tegen.

En dus gaat het hard met de maatregelen. Op tal van beleidsterreinen vliegen tussen 2009 en 2014 snoeiharde antifraudewetten door het parlement, waaronder de ‘Fraudewet’ – een wet waardoor bijstandsgerechtigden en WW-ontvangers bij minimale foutjes de volledige uitkering terug moeten betalen, plus een boete ter grootte van die volledige uitkering.

Elk wetsvoorstel komt met een advies van de Raad van State, het oer-Nederlandse adviesorgaan dat waakt over de uitvoerbaarheid en kwaliteit van onze wetgeving. Zo heeft de raad met klem geadviseerd tégen de invoering van de Fraudewet, omdat er onvoldoende onderscheid wordt gemaakt tussen kwade opzet en onbedoelde nalatigheid.

Maar dat advies werd door het kabinet genegeerd. In oktober 2012 werd de wet met een grote meerderheid door de Kamer aangenomen: CDA, ChristenUnie, D66, GroenLinks, PVV, SGP en VVD stemden voor.

Op het ministerie van Financiën staan ook de topambtenaren inmiddels op scherp, zeker nu Frans Weekers bijna struikelde over fraude met toeslagen. Voor de leden van het Managementteam Fraude is het zonneklaar: dat mag niet nog eens gebeuren. Niet nog een schandaal in de media, niet nog eens een staatssecretaris in moeilijkheden.

Als tijdens een discussie in het Managementteam iemand opmerkt dat ‘in potentie zes miljoen mensen geraakt worden door maatregelen om toeslagenfraude tegen te gaan’, reageert directeur-generaal van de Belastingdienst Peter Veld streng. ‘De discussie over dienstverlening versus fraude

Weekers schreef het al in zijn brief aan de Kamer: de balans zal ‘vaker in het voordeel van fraudebestrijding De Tweede Kamer is het daar roerend mee eens. In september 2013 zal het parlement unaniem voor de De fiscus krijgt met deze wet meer mogelijkheden om aanvragers van toeslagen vooraf te controleren, om mensen eruit te pikken met een risicomodel, om een aanvraag af te wijzen als de aanvrager onbekend is en om langer te doen over de controle van toeslagen.

Geen fundamentele bezwaren

Dat de Belastingdienst voortaan langer mag doen over het toekennen van toeslagen, leidt tot een conflict tussen staatssecretaris Weekers en Pieter Omtzigt. Het CDA-Kamerlid is tijdens de wetsbehandeling de enige die nog enigszins aan de rem probeert te trekken. Hij dient tijdens de wetsbehandeling een amendement in om de beslistermijnen te matigen van 24 weken naar 18 weken (de beslistermijn was voorheen 12 weken). Hij vindt het te gek worden dat de Belastingdienst een toeslagaanvrager bijna een halfjaar kan laten wachten voordat er een beslissing volgt.

Weekers grijpt zijn kans: nu kan hij fraudebestrijder Omtzigt verwijten dat hij een slapjanus is. De staatssecretaris ontraadt het amendement. ‘Ik wil eindelijk eens aan het werk kunnen gaan met de fraudebestendigheid van toeslagen’, zegt hij. ‘Ik wens niet dat er door het CDA

Het amendement van Omtzigt wordt door een grote Kamermeerderheid weggestemd.

Fundamentele bezwaren tegen de ingeslagen richting klinken er niet vanuit de Kamer. De Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit treedt per 1 januari 2014 in werking, iets meer dan een halfjaar na het Bulgarenfraudedebat – wat razendsnel is in politiek Den Haag. Zó snel, dat de Raad van State zich weer afvraagt of dit nu wel wijsheid is. ‘Het wetsvoorstel bevat ingrijpende keuzes’, stelt het adviesorgaan, terwijl de snelheid waarmee de wet wordt ingevoerd

Als onderdeel van de wet wordt 25 miljoen euro geïnvesteerd in de afdeling Toeslagen van de Belastingdienst. Er moeten tweehonderd extra medewerkers worden aangenomen om meer controles uit te voeren, wat uitzonderlijk is in deze periode van bezuinigingen. Tijdens het kabinet-Rutte I (2010-2012) heeft de Belastingdienst 395 miljoen euro uit de begroting moeten snijden tot 2015. Het kabinet-Rutte II (2012-2017) heeft daar

Maar voor extra controles is er nu wel geld. Een investering in het tegengaan van misbruik, zo is de verwachting, zal namelijk geld opleveren.

De topambtenaren van het Managementteam Fraude schrijven op verzoek van de Inspectie der Rijksfinanciën een ‘business case fraudebestrijding’. Voor elke euro die de overheid in fraudebestrijding stopt, verwachten de auteurs, In de toelichting op de wet staat dat de investering gedekt zal worden door een toekomstige besparing op de begrotingen van de ministeries van Binnenlandse Zaken (huurtoeslag), Sociale Zaken (kinderopvangtoeslag) en Volksgezondheid (zorgtoeslag).

Mochten er niet genoeg toeslagen gekort worden, dan moet de Belastingdienst In de Tweede Kamer maakt niemand bezwaar tegen deze manier van financieren.

Faciliterende fraudeurs hinderlijk volgen

De tweehonderd kersverse Belastingdienstmedewerkers gaan aan de slag met talloze nieuwe, innovatieve, zeg gerust disruptieve, manieren van fraudebestrijding. In juni 2013, een maand na de eerste vergadering, schuift staatssecretaris Weekers aan bij het Managementteam Fraude. Hier hoort hij voor het eerst van een plan om zogenoemde ‘faciliterende’ fraudeurs ‘hinderlijk te volgen’.

Het is gebleken, hoort hij, dat achter grote fraudes vaak een paar ongure tussenfiguren schuilen (zogenoemde ‘facilitators’). Denk aan een fout gastouderbureau dat te veel kinderopvangtoeslag aanvraagt voor zijn ouders, een foute religieuze instelling die schenkingen ontvangt van haar leden en weer teruggeeft voor het belastingvoordeel, een Turks-Nederlands duo dat valse contracten verzorgt en straatarme Bulgaren naar een gemeentebalie begeleidt.

Nu is het wel mogelijk om deze tussenfiguren aan te pakken met traditionele opsporingsmiddelen (de daders van de Bulgarenfraude verdwenen uiteindelijk ook achter de tralies), maar het strafrecht is stroperig. De bewijslast ligt bij de overheid, en het vergaren van dat bewijs verloopt via strenge procedures. En ondertussen gaat de fraude gewoon door.

Dat kan zo niet langer. Het is niet genoeg dat de daders van de Bulgarenfraude zijn opgepakt, zo veel is wel gebleken uit alle woedende reacties in de pers en politiek. Nee, de fraude had überhaupt nooit mogen plaatsvinden. De kraan had veel eerder dicht gemoeten.

Vandaar dat het Managementteam Fraude heeft besloten tot de oprichting van het Combiteam Aanpak Facilitators (CAF). Normaal houdt de Belastingdienst toezicht door individuele toeslagaanvragen of belastingaangiftes te controleren. Het CAF gaat juist actief op zoek naar mogelijke ‘facilitators’ van fraude, en zal vervolgens onderzoek doen naar individuele toeslagaanvragers die mogelijk een link hebben met foute gastouderbureaus, belastingadviseurs of religieuze instellingen.

Op die manier kan de facilitator ook sneller in het nauw worden gedreven. Deze zal immers in de problemen komen doordat zijn klanten in de problemen komen: een stuk sneller en effectiever dan het strafrecht. Het doel van het CAF is om ‘de facilitator te pesten’, zo staat in het oprichtingsplan.

‘Het CAF is snel en zoekt bewust de grenzen van onze mogelijkheden op’, merkt Hans Blokpoel, directeur van de Belastingdienst, op in een vergadering van het managementteam. Als in oktober 2013 de van de Tweede Kamer vraagt of er al een ‘speciaal fraudeteam is opgesteld om fraude met toeslagen te bestrijden’, kan de staatssecretaris tot zijn vreugde melden dat zo’n team er inmiddels is: het Combiteam Aanpak Facilitators.

Er werd al jaren gewaarschuwd

Jaren later zal het CAF een beruchte naam worden.

Het is een onderzoek van het CAF dat uiteindelijk de toeslagenaffaire zal inluiden. Pieter Klein (RTL Nieuws) en Jan Kleinnijenhuis (Trouw) zullen vanaf begin 2019 artikel na artikel publiceren waarin ze de ‘ontspoorde fraudejacht’ van dit ‘cowboyteam’ aan de kaak stellen. Ouders die niets hebben misdaan krijgen na een interventie van het CAF te maken met stopzettingen en terugvorderingen van duizenden, zo niet tienduizenden euro’s aan toeslagen. Het levert een crescendo aan verontwaardigde publicaties op over het schurkachtige optreden van de Belastingdienst.

Maar de toeslagenaffaire is niet begonnen met de oprichting van het CAF. Deze geschiedenis begon al jaren eerder. Naar aanleiding van de Bulgarenfraude – en de daaropvolgende mediastorm – verzocht de Kamer in 2013 om strengere handhaving van de regels rondom toeslagen. Die strengere handhaving kwam er met de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit.

Wat de Kamer hierbij volledig over het hoofd lijkt te hebben gezien, is dat de bestaande wet al heel streng was, ook zonder de extra handhavingsregels. Al jaren voor de Bulgarenfraude ondervonden ouders namelijk de ellende van die wet. En al jaren voor de Bulgarenfraude werd gewaarschuwd voor de verstrekkende consequenties.


4. De hardvochtige wet en het schandaal met De Appelbloesem

Het is het voorjaar van 2011 als Joyce ter Haar, werkzaam bij de Hema en moeder van twee kinderen, een blauwe envelop ontvangt: 8.800 euro moet terug, en wel nu.

Ze weet meteen waar het mis is gegaan. Het is het gastouderbureau De Appelbloesem. Ze heeft er twee jaar eerder al over gelezen in de krant: de Belastingdienst deed onderzoek naar dat bureau en toen had ze haar kinderen er maar snel weggehaald. Maar nu, bijna anderhalf jaar na dato, krijgt ze alsnog post van de Belastingdienst. U had geen recht op kinderopvangtoeslag, leest ze.

Joyce belt naar de Belastingtelefoon, maar daar kan niemand haar verder helpen. Niemand heeft het overzicht. ‘Kan ik niet ergens heen?’ vraagt ze. ‘Kan ik niet ergens uitleggen hoe het is gegaan?’

Ze voelt zich geen oplichter – ze heeft altijd hard gewerkt – maar toch moet ze 8.800 euro terugbetalen. Waarom?

Jan V. zag mogelijkheden

Jan V. dacht dat hij een maas in de wet had gevonden.

Met de invoering van de kinderopvangtoeslag in 2005 kon een ouder voortaan geld krijgen als een gastouder op het kind paste (een gastouder is een soort oppas). Jan V., een voormalig handelaar in verzekeringsproducten, zag mogelijkheden. ‘Ik stap over op de toeslagenhandel en ga daar stinkend rijk mee worden’,

Hij begon gastouderbureau De Appelbloesem met een simpel idee. Bij menig ouder paste oma of opa op de kinderen. Jan V. zocht zulke ouders op en legde uit: oma doet het nu voor niks, maar ze kan er ook een aardig zakcentje aan overhouden (en De Appelbloesem trouwens ook). V. voorzag informele opvang van formele contracten, en voilà: kinderopvangtoeslag!

Zo ging het ook bij Joyce. Haar schoonouders pasten al een tijdje op haar kinderen. ‘Via-via hoorden we toen dat je kinderopvangtoeslag kon aanvragen als je ouders oppasten’, vertelt Joyce. ‘Dat leek ons wel wat.’ Zo zouden haar schoonouders een vergoeding krijgen voor hun inspanningen.

Zoals Jan V. en Joyce waren er velen. Na de invoering van de kinderopvangtoeslag wemelde het van de ondernemers die oppasoma’s omkatten tot professionele gastouders. Binnen drie jaar vervijfvoudigde het aantal kinderen in de gastouderopvang. Bijna de helft van die groei kwam van het

Een hardheidsclausule ontbreekt in de wet

Dat al dit ondernemerschap zo’n vlucht zou nemen, was niet voorzien. Of nou ja, het was wel de bedoeling geweest dat ook gastouders, en niet alleen kinderopvanginstellingen, konden rekenen op subsidie. Als de overheid dan toch kinderopvang ging financieren, zo vonden de christelijke partijen, dan moest ook de opvang in eigen kring geld krijgen.

Achteraf klinkt het allemaal wat naïef, maar zo gek was dat niet. In principe was het voor ouders namelijk helemaal niet voordelig om gratis opvang te verruilen voor betaalde opvang. Je moest namelijk altijd een deel van de kinderopvangkosten zelf betalen (de zogenoemde ‘eigen bijdrage’). Als je arm was hoefde je maar 4 procent van de kinderopvangkosten zelf te betalen, als je rijk was maar liefst 67 procent.

Louche ondernemers als Jan V. snapten dit. Ze wisten dat zij geen aantrekkelijk aanbod deden: lieve ouders, jullie betalen nu niks voor opvang, maar moeten dat straks wel doen. Vandaar dat Jan V. ouders voorloog dat ze bij zijn gastouderbureau geen eigen bijdrage hoefden te betalen.

Wat de ouders niet wisten, was dat ze daarmee de wet overtraden. Wie geen eigen bijdrage betaalt, heeft namelijk geen recht op kinderopvangtoeslag, zo zal de Raad van State later beslissen. (De Raad van State heeft, naast een afdeling advisering, ook een afdeling bestuursrechtspraak, die de hoogste rechtsprekende instantie is in het toeslagenrecht.)

Want wat staat er in de wet?

  • Artikel 1.7 van de stelt dat de hoogte van de kinderopvangtoeslag afhankelijk is van het inkomen van de ouders en van de kinderopvangkosten.
  • In artikel 1.8, lid 2 van de Wet kinderopvang, staat dat ouders een gedeelte van de kinderopvangkosten zelf betalen (dat is dus de eigen bijdrage).
  • In artikel 1.52 van de Wet kinderopvang staat dat er een schriftelijke overeenkomst moet zijn met een kinderopvanginstelling of een gastouderbureau.

Deze drie wetsartikelen legde de Raad van State uit als: ouders moeten alle kinderopvangkosten betalen (inclusief de eigen bijdrage), anders bestaat er geen recht op kinderopvangtoeslag. Zelfs voor doorgewinterde juristen is het overigens

En dan is er nog artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), waarin staat dat als er een bedrag valt terug te vorderen vanwege minder recht op toeslag (bijvoorbeeld omdat het inkomen hoger bleek dan voorzien), of er in het geheel geen recht is op toeslag (bijvoorbeeld omdat er helemaal geen kinderopvang plaatsvond), dit bedrag in zijn geheel terugbetaald moet worden. De Belastingdienst heeft hierdoor

Om al deze ingewikkelde wetteksten even te vertalen naar de praktijk: een ouder die een paar honderd euro aan eigen bijdrage is vergeten te betalen, kan rekenen op terugvordering van het gehele jaar aan kinderopvangtoeslag van dik tienduizend euro. De gevolgen van zo’n terugvordering zijn vooral voor armere ouders ernstig, omdat zij de meeste kinderopvangtoeslag ontvangen.

Maar niet alleen het onbetaald laten van de eigen bijdrage kan tot enorme terugvorderingen leiden. Ook kleine fouten kunnen voor de Belastingdienst aanleiding zijn om het recht op toeslag te herzien: een week waarin de urenadministratie niet klopte, een maand waarin de eigen bijdrage niet is betaald, een jaar waarin het inkomen niet juist is opgegeven, een opvangovereenkomst zonder handtekening, het ontbreken van een ouderschapsplan na een vechtscheiding en ga zo maar door.

Zelfs als de gebreken niet aan de ouder liggen maar aan het gastouderbureau of de gastouder, dan nóg is de ouder verantwoordelijk. Zo leest de Raad van State namelijk de wet – een wet waar alle partijen (met uitzondering van de PvdA) voor stemden in februari 2005. En juist deze wet zou in 2013, na de Bulgarenfraude, door de Kamer nog verder worden aangescherpt.

En dan is er nog iets belangrijks aan de hand. In tegenstelling tot de meeste socialezekerheidswetten is er in de toeslagenwetgeving geen ‘algemene hardheidsclausule’ opgenomen. Een hardheidsclausule geeft de mogelijkheid om bij ‘onbillijkheden van overwegende aard’ de regels even te vergeten. Met ‘onbillijkheden van overwegende aard’ doelen juristen op uitwerkingen van de wet die overduidelijk

Zo’n uitzonderingsmogelijkheid was bewust buiten de wet gelaten, ook al had de Raad van State nog geschreven dat ‘een hardheidsclausule bij massale processen [als toeslagen] De staatssecretaris van Financiën Joop Wijn (CDA) had dat advies niet overgenomen

Op zich was het niet zo vreemd dat hij er weinig voor voelde, want maatwerk verenigt zich nu eenmaal lastig met de logica van het toeslagenstelsel. De afdeling Toeslagen is een enorme fabriek, die elke maand miljoenen burgers van geld moet voorzien. Zo’n klus moet zo veel mogelijk zijn geautomatiseerd en dat vergt kraakheldere regels. Zo gauw de criteria vaag worden – wat is in vredesnaam een ‘onbillijkheid van overwegende aard’? – maak je het de computer moeilijk, en wordt het mensenwerk. En mensenwerk, dat is veel te duur.

In de blessuretijd van de wetsbehandeling in 2005 was de hardheidsclausule er overigens toch nog bijna gekomen. Een jong christendemocratisch Kamerlid genaamd Pieter Omtzigt had een amendement ingediend: ‘De minister mag een afwijkende maatregel treffen in gevallen waarin toepassing van de wet Maar toen staatssecretaris Wijn zijn mede-CDA’er Omtzigt vroeg om zijn amendement in te perken,

En zo was er in 2005 een keiharde toeslagenwet aangenomen die de afdeling Toeslagen nauwelijks uitzonderingsmogelijkheden gaf. De Belastingdienst zou vanaf dat moment bijna 800.000 kinderopvangtoeslagen per jaar uitkeren.

Zouden al die ouders netjes overal hun handtekening onder hebben gezet, elke betaling op tijd hebben verricht, en ieder opvanguur hebben verantwoord? Natuurlijk niet. Achteraf is het een gelukkige omstandigheid dat de afdeling Toeslagen jarenlang bij slechts een fractie van alle ouders de wet zo strikt handhaafde.

Nieuwe regels, nieuwe problemen

In februari 2008 bleek dat de begroting voor de kinderopvangtoeslag volledig uit het lood was geslagen. De kosten voor kinderopvang bedroegen in 2007 maar liefst 2,4 miljard euro – 800 miljoen meer dan begroot. Er volgden dan ook forse bezuinigingen: ouders ontvingen voortaan minder toeslag en moesten een hogere eigen bijdrage betalen.

Ook de opvang in familiekring werd aangepakt. De overheid had met het toestaan van gastouderopvang door familieleden een groot grijs gebied geschapen, en nu was de Kamer gefrustreerd over de financiële gevolgen. Sommige partijen zouden toeslagen voor familieleden het liefst verbieden, maar een rechts-links-christelijk verbond van PVV-SGP-CDA-ChristenUnie-GroenLinks hield dit tegen.

In plaats van een verbod werden de naden en kieren van de wet dichtgetapet met nog meer regelgeving. Per 1 januari 2010 mochten oma en opa alleen nog gastouder zijn als ze zich inschreven in het Landelijk Register Kinderopvang, een mbo-2-diploma hadden, een EHBO-certificaat bezaten en met het evaluatieformulier veiligheid en risico aantoonden dat ze (Het formulier wees op het gevaar van verwarmingen, stopcontacten

Gastouderbureaus kregen een grotere rol toebedeeld: een ouder moest voortaan de eigen bijdrage en de volledige kinderopvangtoeslag aan de bureaus overmaken, die het vervolgens – na inhouding van bemiddelingskosten – weer overmaakten naar de gastouders.

Waarom moest het zo? Eerder mochten ouders ook rechtstreeks de gastouders betalen, maar toen had de Belastingdienst geen zicht gehad op de geldstromen. Het was niet na te gaan wie wanneer wat had ontvangen en waarvoor. En dus moest de fiscus elke keer een arbeidsintensief onderzoek doen. Door gastouderbureaus een ‘kassiersfunctie’ te geven kreeg de Belastingdienst eindelijk zicht op de geldstromen: werd die eigen bijdrage eigenlijk wel betaald?

Ook scherpte de minister de administratie-eisen aan. Gastouderbureaus moesten voortaan contracten opstellen die aan een waslijst van voorschriften voldeden, ze moesten bankafschriften kunnen tonen, ze moesten facturen sturen, jaaroverzichten bijhouden, urenstaten bewaren. Als dat niet correct gebeurde was er geen sprake van een geldige overeenkomst, en dus

Met al deze nieuwe maatregelen legde de overheid de basis voor het volgende probleem. Ouders raakten afhankelijk van de gastouderbureaus, die lang niet altijd even professioneel waren, en soms misbruik maakten van goedgelovige ouders. Toch lagen alle consequenties, mochten er administratieve gebreken zijn, bij de ouders die overeenkomsten, facturen en urenstaten aan de Belastingdienst moesten overleggen.

Het moge duidelijk zijn: het toeslagenstelsel werd er met de nieuwe wetgeving niet eenvoudiger op. De Raad van State wees er in zijn advies op dat er ‘door de toename van de complexiteit van het stelsel een Zelfs voor ingewijden werd de kinderopvangtoeslag abracadabra, laat staan voor ouders.

En het was al tamelijk onnavolgbaar, zo blijkt wel in de zaak van De Appelbloesem.

De ouders moeten 5,9 miljoen terugbetalen

In oktober 2009 valt de FIOD binnen bij De Appelbloesem. De hele administratie van het gastouderbureau wordt in beslag genomen. Oma’s en opa’s tot gastouder promoveren is nog tot daar aan toe, maar Jan V. gaf medewerkers ook opdracht om opvangovereenkomsten te vervalsen en met terugwerkende kracht tienduizenden euro’s kinderopvangtoeslag aan te vragen over een periode waarin er helemaal geen formele kinderopvang was geweest. Dat is andere koek. Dat is regelrechte fraude.

Jan V. krijgt anderhalf jaar cel.

Maar hadden de Appelbloesem-ouders wél recht op kinderopvangtoeslag? ‘Ik heb de boel niet moedwillig opgelicht’, zegt Joyce. ‘Mijn kinderen werden gewoon opgevangen.’ Het enige probleem: Joyce heeft de 1.400 euro aan verplichte eigen bijdrage niet betaald. Jan V. had gezegd dat het niet hoefde – en tsja, De Appelbloesem was een erkend gastouderbureau, dus het zou wel goed zitten.

Noem het naïef, noem het goedgelovig, een beetje stom misschien, maar kwaadwillend was het niet. ‘Als die eigen bijdrage het probleem is, dan willen wij die best alsnog betalen’, zegt Joyce.

Het mag niet baten. De Belastingdienst vordert niet alleen de eigen bijdrage, maar ook het hele bedrag aan kinderopvangtoeslag à 5,9 miljoen euro terug bij 519 ouders van De Appelbloesem. Zo staat het volgens de Belastingdienst namelijk in de wet die is aangenomen door de Tweede Kamer.

In die Tweede Kamer brengt Richard de Mos (PVV) op 22 november 2010 de problemen van de Appelbloesem-ouders ter sprake. ‘Op dit moment worden ruim duizend gezinnen financieel uitgekleed door de fiscus, omdat ze betaalde oppas hebben geregeld via frauderende gastouderbureaus’,

Aan het eind van het debat dient De Mos een motie in om de schade te verhalen op de fraudeurs, De motie wordt aangenomen; alleen VVD, SGP en ChristenUnie

Minister Henk Kamp (Sociale Zaken, VVD) stuurt daarop een brief naar de Kamer waarin hij aangeeft ‘binnen de mogelijkheden’ uitvoering te geven aan de motie. Die mogelijkheden blijken niet erg ruim. ‘De verantwoordelijkheid voor de correctheid van de aanvraag ligt bij de aanvrager [van toeslagen] zelf’, schrijft hij. Mochten ouders denken ‘ik ben opgelicht’, dan kunnen ze naar de rechter stappen om het geld

‘Maatschappelijk en publicitair enorme gevolgen’

De ouders van De Appelbloesem stappen inderdaad naar de rechter. Ze betogen dat de eigen bijdrage wel degelijk betaald is, maar dat de gastouders – de oma’s en opa’s – zo vriendelijk zijn geweest die bijdrage weer terug te geven.

Toegegeven, het geld is niet echt heen en weer gegaan, en er stond niets over op papier, maar er was wel degelijk een schenking, aldus hun advocaat.

De rechter geeft de ouders ongelijk. Hun advocaat laat het er niet bij zitten en gaat namens de ouders in hoger beroep bij de Raad van State.

Het is een cruciale zaak, en ambtenaren van de Belastingdienst zijn bevreesd over de uitkomst. Ze waarschuwen staatssecretaris Frans Weekers in oktober 2012 dat een uitspraak in het voordeel van de Belastingdienst ‘maatschappelijk en publicitair enorme gevolgen’ kan hebben.

De staatssecretaris onderstreept de tekst. Ouders zullen ‘mogelijk grote bedragen ter hoogte van één of tweemaal hun jaarsalaris’ moeten terugbetalen. Terwijl het de vraag is of ‘deze ouders zich bewust waren van het feit dat dergelijke constructies [waarbij geen eigen bijdrage wordt betaald] tegen de wet indruisten’.

Het lijkt de ambtenaren dan ook onverstandig om deze regels te handhaven. Zij adviseren Weekers om iets anders te verzinnen: ‘Stemt u in met de voorgestelde aanpak om terugvordering tot de hoogte van de eigen bijdrage te beperken?’

‘Ja’, krabbelt Weekers in de kantlijn.

De ambtenaren geven bij die oplossing wel vast een waarschuwing: dit wordt ingewikkeld. Het beperken van de terugvordering vormt namelijk ‘een mogelijk ontoelaatbare oprekking van het wettelijk kader met vergaande gevolgen’. Een hardheidsclausule was hier van pas gekomen, maar die is er niet. En dus, zeggen de ambtenaren, moet er eerst

Wat wil het geval: de Belastingdienst is slechts de uitvoerder van de kinderopvangtoeslagwet, maar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat over de wet zelf. Bij dit soort grote beslissingen dient het ministerie van Financiën (waar de Belastingdienst onder valt) eerst overleg te plegen met Sociale Zaken.

Deze taakverdeling tussen ministeries maakt de besluitvorming nog ingewikkelder. Ouders komen aan de balie bij de Belastingdienst, bellen met de Belastingdienst, maken bezwaar bij de Belastingdienst, gaan in beroep tegen de Belastingdienst. Maar de medewerkers van de Belastingdienst moeten zich door talloze managementlagen en ministeries heen werken om aan te kaarten dat de wet nu wel heel streng uitpakt.

En dan is het nog maar de vraag of Sociale Zaken wil luisteren. Als er iets misgaat met toeslagen wordt in de pers en de Kamer vrijwel altijd de staatssecretaris van Financiën, niet de minister van Sociale Zaken ter verantwoording geroepen (zelfs als die problemen – in ieder geval deels – aan de wet van Sociale Zaken zijn te wijten).

Bovendien zijn de ambtenaren bij SZW nogal paranoïde over de verplichte eigen bijdrage. Zonder die eigen bijdrage maakt het voor ouders niet meer uit hoeveel opvanguren ze afnemen, de overheid is dan de enige die betaalt. Zo’n situatie zou de begroting van het ministerie in gevaar brengen. Bij Sociale Zaken zijn ze daarom voor een strenge lijn: betaal die eigen bijdrage, anders ben je af.

De Appelbloesem wordt ‘in productie’ genomen

Op 19 december 2012 volgt de uitspraak van de Raad van State. Waar de ambtenaren van de Belastingdienst bang voor waren, gebeurt: de Raad beslist in het voordeel van de Belastingdienst. De ouders van De Appelbloesem moeten alles terugbetalen.

Twee maanden later ontvangt minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken, PvdA) een memo over De Appelbloesem. ‘De Belastingdienst heeft ons verzocht de consequenties en de start van de invordering expliciet aan u voor te leggen’, schrijven zijn ambtenaren.

Bij Sociale Zaken was gevreesd voor een gerechtelijke uitholling van de verplichte eigen bijdrage, en de gevolgen voor de begroting. In die context interpreteren de ambtenaren van Sociale Zaken de uitspraak van de Raad van State dan ook: jammer voor de ouders, maar goed nieuws voor ons!

Asschers medewerkers noemen de consequenties voor ouders weliswaar ‘zuur’ en stellen dat het ‘onduidelijk is of ouders zich voldoende hadden vergewist van de regels’, maar leggen in hun memo de nadruk op het potentiële misbruik.

Aan het einde van de notitie vragen ze van Asscher een beslissing. ‘Kunt u zich vinden in de lijn dat de uitspraak in De Appelbloesem zaak geen effect heeft op de verplichtingen uit de Wet kinderopvang?’

Oftewel: kunt u zich vinden in de lijn dat we

Asscher kan zich vinden in die lijn.

Staatssecretaris Frans Weekers ontvangt op 2 februari 2013 ook een memo. Zijn ambtenaren hebben vernomen dat TROS Radar bezig is met een uitzending over De Appelbloesem. ‘Ons inziens zal SZW het voortouw moeten nemen in de woordvoering hierover’, schrijven ze. ‘In de uitvoering kunnen wij niet anders dan de wet uitvoeren.’

Toch vrezen ze dat bij hardvochtig terugvorderen de Belastingdienst in de beeldvorming de pineut zal zijn. ‘Omdat de communicatie hierover tussen Belastingdienst Toeslagen en de toeslaggerechtigde [de ouder] verloopt in plaats vanuit het beleidsverantwoordelijke departement SZW is het onvermijdelijk dat de Belastingdienst en daardoor u hierop zullen worden aangesproken’, waarschuwen ze. ‘Dit lijkt alleen op te lossen bij een voorgenomen wetswijziging of andersoortige goedkeuring van de toepassing van een soepeler regime door SZW.’

De ambtenaren komen terug op hun eerdere voornemen om de terugvordering te matigen, daar zien ze nu geen mogelijkheden voor. ‘In tegenstelling tot onze eerdere adviezen, is ons advies nu om in lijn met de uitspraak van de RvS de wet te volgen en dus de terugvordering niet te beperken tot de hoogte van de eigen bijdrage. [...] Stemt u daarmee in?’

Weekers schrijft ook hier in de kantlijn: ‘Ja.’

Op 8 april 2013 volgt nog een memo aan Weekers, waarin de laatste stand van zaken met de staatssecretaris wordt gedeeld. ‘De invordering heeft op zich laten wachten omdat wij met SZW in overleg waren of zij de regeling ten gunste van toeslagaanvragers wilden wijzigen’, schrijven de ambtenaren. ‘Begin deze maand bleek dat SZW dit niet voornemens is.’

‘Niet erg sterk dat dit 4 maanden heeft moeten duren’, schrijft Weekers in de kantlijn.

Op 28 mei 2013, de dag waarop ook het Managementteam Fraude voor het eerst samenkomt, vindt een overleg plaats tussen directeur-generaal van de Belastingdienst Peter Veld en Maarten Camps, directeur-generaal Werk van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De invordering bij de Appelbloesem-ouders is dan nog steeds niet opgestart.

‘Camps geeft aan dat de Belastingdienst moet beginnen met het invorderen van ten onrechte ontvangen kinderopvangtoeslag in de Appelbloesem zaak’, staat in de notulen van hun gesprek.

Peter Veld ziet dat niet zitten. ‘[Veld] verwacht veel onvrede bij de mensen die het betreft. [Camps] houdt de rug recht en is van mening dat desondanks de invordering moet starten.’

Camps geeft aan dat de uitspraak van de Raad van State ‘de Belastingdienst handvatten biedt om in vergelijkbare zaken handhavend op te treden’. Verderop in het gesprek zal Camps nog aan Veld voorstellen om een nieuwe ‘business case’ op te stellen, om nog meer geld met fraudebestrijding op te halen voor SZW.

Minister Asscher krijgt een week later bericht over het gesprek in een vergadering met zijn staf. heeft, conform uw eerdere standpuntbepaling in deze, instemming gegeven aan het starten met de

Inderdaad heeft Belastingdienstbaas Peter Veld aan zijn eigen staatssecretaris Frans Weekers gemeld dat De Appelbloesem ‘in productie’ is genomen. Dat wil zeggen: honderden ouders krijgen te maken met invorderingen van soms tienduizenden euro’s, invorderingen die hen tot wanhoop zullen drijven. Weekers, die op dat moment tot over zijn nek in de Bulgarenfraude zit, ontvangt van zijn ambtenaren een bijlage met vragen en antwoorden, mochten er vragen komen van kritische journalisten.

Die vragen komen niet.

En Joyce ter Haar, de moeder die de opvang van haar kinderen regelde via De Appelbloesem? Zij komt er nog mild vanaf. Haar gezin moet twee jaar lang elke maand tweehonderd euro betalen. Vervelend, maar ze kunnen het opbrengen. Haar relatie loopt niet op de klippen, haar band met de schoonouders is nog steeds goed, en haar huis hoeft niet te worden geveild. De hele episode levert vooral frustratie op. ‘Zo onterecht!’ vindt Joyce het. Kinderopvangtoeslag zal ze nooit meer aanvragen.

Andere ouders komen er minder genadig vanaf. Bijna een jaar na het begin van de invordering komt een brief binnen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het is een smeekbede van een oma van een van de kinderen bij De Appelbloesem. Haar dochter moet 30.000 euro terugbetalen nadat ze de rechtszaak verloor. Ze richt zich tot minister Asscher: kan hij alsjeblieft helpen?

Asscher, of een ambtenaar die zijn naam gebruikt, schrijft haar een brief terug: ‘Het spijt mij te vernemen dat het moeten terugbetalen van het genoemde bedrag zo’n schaduw werpt over het gezinsleven van uw kinderen.’ Hij legt uit dat hij slechts verantwoordelijk is voor wetgeving. ‘Ik heb noch de bevoegdheid noch de mogelijkheid op te treden in individuele situaties.’

‘Rest mij u en uw kinderen het allerbeste te wensen’,


5. Het spelletje, niet wat er op het spel staat

Den Haag, Tweede Kamer, dinsdag 15 januari 2014.

‘Ik heb me samen met heel Nederland groen en geel geërgerd bij elk bericht over fraude’, begint Pieter Omtzigt. ‘De fraudebendes zijn steeds beter georganiseerd en halen als een geoliede machine toeslagen binnen.’ Het belastinggeld van Nederlandse burgers wordt ‘weggespoeld’. En de staatssecretaris doet – nog steeds – te weinig. ‘We hebben genoeg maatregelen voor de bühne gezien’, briest het Kamerlid.

Er zijn acht maanden verstreken sinds de Brandpunt-reportage over de Bulgarenfraude. De Kamer heeft een paar uur uitgetrokken voor een nieuw verhoor van staatssecretaris Frans Weekers. Vlak voor het debat heeft de bewindsman gemeld dat slechts een fractie van het Bulgaarse geld is teruggekomen. In dat troosteloze dorp Ivanski bleek weinig te halen.

De Kamer loopt nauwgezet door de tijdlijn. Wanneer heeft Weekers gebeld met zijn Bulgaarse evenknie? Wanneer heeft hij juridisch advies ingewonnen over de internationale invordering? Waar was hij tussen 15 mei en 1 juli 2013, toen er volgens de tijdlijn in de brief van Weekers aan de Kamer niets leek te gebeuren?

Farshad Bashir (SP) vindt dat ‘alles op alles moet worden gezet om onmiddellijk te stoppen met het uitbetalen van toeslagen aan fraudeurs’.

Jesse Klaver (GroenLinks) stemt in. ‘Ik vraag me af of we Waarom is Weekers nog niet naar Bulgarije getogen om zijn ernstige zorgen over te brengen? ‘Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij naar Sofia zal afreizen.’

PVV-Kamerlid Reinette Klever dient er zelfs een motie over in: ‘Verzoekt de regering, morgen nog af te reizen naar Bulgarije en alle onterecht uitgekeerde toeslagen tot en met de laatste cent terug te halen en tot die tijd geen Bulgaar meer in Nederland toe te laten.’

‘En gaat over tot de orde van de dag.’

Een maand eerder ging het in de Kamer nog over fraude in de naar aanleiding van een reportage van RTL-journalist Siebe Sietsma. ‘De vrees is dat deze Hollandse toeslagenfraude vele malen groter is dan de Bulgarenfraude’, had Sietsma dreigend in de camera gezegd. In een begeleidende column ‘Klanten kijken wat er te halen valt, zijn op zoek naar voordeeltjes. Desnoods met leugens. Ook in het aangeharkte Bronckhorst.’

Kamerleden geschokt, natuurlijk.

De volgende dag had Wouter Koolmees (D66) tijdens het vragenuur geconstateerd dat er ‘nog steeds massaal gefraudeerd werd, niet alleen door Bulgaren, maar ook door Nederlanders’. En opnieuw had de Kamer zich afgevraagd of ze wel adequaat was geïnformeerd, ditmaal over fraude in de gemeente Bronckhorst.

‘Wanneer was het kabinet op de hoogte van deze zaak?’ had Klaver gevraagd.

‘Was de regering wel op de hoogte van dit probleem?’ was Omtzigt hem bijgevallen. ‘Waarom is dit niet aan de Kamer medegedeeld? Wanneer wordt het alsnog aan de Kamer medegedeeld?’

Toen de Belastingdienst onder al deze druk besloot om extra controles uit te voeren in Bronckhorst, had de fiscus Curieus, aangezien de gemeente Bronckhorst het in de uitzending van RTL Nieuws over ‘meer dan honderd gevallen’ had.

Uiteindelijk moest de gemeente toegeven dat ze op de televisie Later zou ze met het ministerie van Binnenlandse Zaken zo’n 35 casussen doornemen van mensen die zich ten onrechte in Bronckhorst hadden willen inschrijven, mogelijk om toeslagen te verkrijgen. ‘Conclusie is dat de gemeente zeer alert gereageerd heeft op deze pogingen’, constateert de minister van Binnenlandse Zaken

Afijn, dat was de ophef van een maand eerder. Nu gaat het weer gewoon over Bulgaren. ‘Wat kan ik nog meer doen?’ vraagt Weekers enigszins desperaat. Enkele suggesties van Kamerleden: verdragen met Bulgarije aanpassen, een Bulgaarse tolk regelen, de Bulgaarse ambassadeur op het matje roepen.

Aan het einde van het debat dient Wouter Koolmees een motie in die met algemene stemmen wordt aangenomen: de regering moet de Kamer

Weekers staat onder curatele.

Weekers neemt de vlucht naar voren

‘Meneer Weekers, er bereiken RTL Nieuws berichten dat zo’n 125.000 mensen al een maand, twee maanden op hun toeslag zitten te wachten. Klopt dat?’

‘Dat kan kloppen’, ‘Wij hebben een aantal maatregelen doorgevoerd om fraude te bestrijden.’

Het is 23 januari 2014 – een week na het tweede Bulgarenfraudedebat – als blijkt dat alles misloopt met een van de vele antifraudemaatregelen die versneld zijn ingevoerd. Het gaat om de zogenaamde ‘eenbankrekeningmaatregel’. Elke burger kan voortaan nog maar één bankrekeningnummer opgeven bij de Belastingdienst.

Geen vreemde maatregel, want bij menig fraude-incident – zoals De Appelbloesem en de Bulgarenfraude – waren toeslagen rechtstreeks naar de rekening van het gastouderbureau of een andere bemiddelaar gegaan. Door nog maar één rekening toe te staan, die op naam van de aanvrager zelf staat, wordt fraudeurs de pas afgesneden.

Dit besluit was overigens al genomen in april 2011, ruim voor de Bulgarenfraude. De invoering van de eenbankrekeningmaatregel had echter op zich laten wachten. Het was een hele klus: informatie opvragen, informatie verwerken, de ICT-systemen aanpassen. Eind 2013 waren er meer dan 35 miljoen rekeningnummers bekend bij de Belastingdienst, en dat aantal moest worden teruggebracht tot 14 miljoen.

Logisch dus, dat deskundigen bij de Belastingdienst staatssecretaris Weekers hadden geadviseerd om flink de tijd te nemen voor het doorvoeren van deze ingrijpende wijziging. In een ‘verkenning’ met de welluidende titel ‘Business Case Eén Bankrekeningnummer’ werd een ‘maximum scenario’ geschetst, waarbij de maatregel al in januari 2014 kon worden ingevoerd. Maar, zo stelden de auteurs vast, ‘het risico hiervan is groot, omdat de De experts adviseerden dan ook een gefaseerde invoering die tot 1 januari 2016 zou lopen.

Maar na het Bulgarenfraudedebat in mei 2013 had Weekers toch voor de vlucht naar voren gekozen. Aanvankelijk had de staatssecretaris de Belastingdienst 25 maanden voor de implementatie gegund, daarna kreeg de dienst

Wat er toen gebeurde zal niemand verbazen.

In december 2013 stuurde de Belastingdienst ongeveer 140.000 burgers een brief met een verzoek om informatie te verstrekken: op welke rekening moeten de toeslagen worden gestort, en staat deze rekening op uw naam?

Na een maand hadden 97.000 burgers nog steeds niet gereageerd en hadden 6.000 burgers Hierop besloot de Belastingdienst hun toeslagen niet uit te betalen.

‘Meer dan 100.000 mensen zonder toeslagen, dat is toch heel pijnlijk?’ vraagt een journalist van RTL Nieuws.

‘Ik kan me voorstellen dat zoiets heel vervelend is’, antwoordt Weekers. ‘Maar we moeten af en toe een kleine concessie doen aan de dienstverlening in het kader van de fraudebestrijding, daar zoeken we een nieuw evenwicht. Van groot belang is dat als mensen vragen krijgen van de Belastingdienst, ze ook reageren. We hebben afgesproken dat als ze niet reageren, ze dan ook geen toeslagen meer krijgen. We willen zeker weten dat het geld op de juiste plek terechtkomt.’

‘Dus u zegt: eigen schuld, dikke bult?’ zegt de interviewer.

Weekers: ‘Mensen moeten inderdaad zelf in actie komen.’

‘De geschiedenis herhaalt zich’

Na de uitzending van RTL blijkt dat talloze klagers zich melden bij de Nationale ombudsman – een onafhankelijke instantie die klachten van burgers over de overheid behandelt. Een dag later stuurt de ombudsman een brandbrief naar de staatssecretaris waarin hij verzoekt ‘met onmiddellijke ingang’ alsnog toeslagen uit te betalen op de oude bankrekeningnummers.

Weekers weigert.

In de week erna volgt een aaneenschakeling van misperen. Weekers moet de Kamer vertellen dat misschien toch niet alles te wijten is aan de nalatige burger. Er zijn namelijk twee ‘procesverstoringen’ bij de Belastingdienst geweest, waardoor duizenden mensen die netjes hun bewijsstukken hadden opgestuurd toch geen toeslagen kregen. Waardoor de Belastingtelefoon was platgebeld door boze bellers en veel mensen er niet meer doorkwamen.

En dan te bedenken dat dit nog maar de eerste fase van de doorvoering is. Nog anderhalf miljoen burgers en hun rekeningnummers moeten volgen. De Kamer is weer woedend en er komt weer een debat.

‘Voorzitter, de geschiedenis herhaalt zich’, opent Jesse Klaver (GroenLinks) het debat van 29 januari 2014. ‘De staatssecretaris neemt opnieuw geen verantwoordelijkheid voor de problemen bij de Belastingdienst.’

Eerder waren enkele Kamerleden nog boos omdat de implementatie van de eenbankrekeningmaatregel zo lang op zich liet wachten. In juli 2013 had Omtzigt tegen RTL Nieuws gezegd dat ‘het gebruik van één rekeningnummer nog niet is doorgevoerd, terwijl dit En tijdens de wetsbehandeling van de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit in oktober 2013 klaagde hij: ‘Wij wachten nog steeds op de invoering van het ene rekeningnummer waar wij hier

Nu zijn de Kamerleden weer boos, maar ditmaal omdat het te snel gaat.

Staatssecretaris Weekers probeert het nog: maar Kamer, u wilde toch fraudebestrijding, zo snel mogelijk?

Het gaat er niet in.

‘Ik vind dat een valse tegenstelling’, zegt Koolmees (D66).

‘U doet alsof het met fraudebestrijding te maken heeft’, aldus Omtzigt (CDA).

‘Over fraudebestrijding zijn we het snel eens’, meent Klaver (GroenLinks).

De Kamer wil fraudebestrijding én dienstverlening. Duidelijk toch? Regel het dan! Maar alles heeft zijn prijs. Niemand is tegen fraudebestrijding en niemand is tegen dienstverlening, maar er is wel een afruil.

De Kamer lijkt dat gegeven liever te negeren, en wast haar handen in onschuld als de gevolgen van haar wensen zich openbaren. Mensen in de verdrukking door fraudebestrijding? Ja, maar dat hebben we zo niet gewild. Fraudeurs in Bulgaarse dorpen? Zeg, dit was niet de bedoeling.

Licht, camera, actie!

Het debat, een uitputtingsslag die inmiddels al vier uur bezig is, loopt niet lekker voor staatssecretaris Weekers. ‘Hoeveel mensen wachten er vandaag nog op een toeslag?’ vraagt Omtzigt.

‘Dat, dat, dat, dat...’ Weekers kijkt wanhopig naar zijn papieren, maar daar staat het ook niet. ‘Ik, ik, ik, ik... moet, ik heb dat even op dit uur... Niet… Dag… Dagelijks… Paraat.’

De politiek analisten zijn aan het smullen. Xander van der Wulp (NOS) tweet: ‘Op school weleens een mondelinge overhoring gehad terwijl je niks geleerd had? Kijk nu @Politiek24 en

Maar het is niet alleen Weekers die zijn huiswerk niet heeft gedaan. Zo vraagt Jesse Klaver tijdens het debat hoe het kan dat mensen opeens geen toeslagen meer krijgen als ze nog geen bewijsstukken hebben aangeleverd. ‘Hoe bestaat het dat de toeslag wordt stopgezet op het moment dat het verificatieproces ingaat?’ zegt hij. ‘Volgens mij zijn wij in dit land nog altijd onschuldig totdat anders bewezen is.’

Een vreemde opmerking, want dit was gewoon afgesproken toen de Tweede Kamer in april 2011 instemde met de eenbankrekeningmaatregel:

Een paar maanden voor dit debat heeft GroenLinks nota bene voor de nóg strengere Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit gestemd. Een wet die hetzelfde bewerkstelligt voor alle toeslagaanvragen: eerst bewijzen,

Zo gaat het vaker. Kamerleden zijn boos, maar slecht op de hoogte van de concrete gevolgen van hun eigen wensen. Vervolgens krijgen bewindslieden daar de schuld van: waarom hebben ze de Kamer niet geïnformeerd?

Maar informatievoorziening is meestal niet het probleem, Kamerleden kennen hun eigen dossiers gewoon slecht. Dat is zorgelijk, maar je kunt het de Kamerleden moeilijk verwijten. Steeds meer en steeds kleinere partijen maken dat een Kamerlid zich over steeds meer dossiers moet buigen. Zo was Jesse Klaver in 2014 woordvoerder op de dossiers Buitenlandse Zaken, Defensie, Europese Zaken, Financiën, Onderwijs, Cultuur, Wetenschap, Rijksuitgaven, Sociale Zaken, Jeugdzorg, Volksgezondheid, Economische Zaken en Landbouw.

Nee, dan had Pieter Omtzigt het makkelijker. Hij voerde slechts het woord over Buitenlandse Zaken, Europese Zaken, Financiën, Rijksuitgaven, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Europese Veiligheids- en Defensie Assemblee. En dat mogen die Kamerleden doen Prettige wedstrijd.

Toch is het de vraag of meer fractieondersteuning zou helpen. Veel fracties verwachten namelijk dat hun Kamerleden ‘zichtbaar’ zijn. En dus gaat iedere fraudereportage gepaard met een shot van een Kamerlid dat ‘geschokt’ is, en ‘opheldering’ eist. Licht, camera, actie! Fraude door Bulgaren? Spoeddebat. Fraude in de gemeente Bronckhorst? Fraude door Polen?

De agenda van de Kamer stroomt op deze manier vol met debatten over incidenten. Ministeries raken overvoerd met Kamervragen over details. En het regent symboolmoties waarvan de belangrijkste zin meestal de laatste is: ‘En over tot de orde van de dag.’

Hoe is het zover gekomen? Een belangrijke factor is dat de oppositie sinds 2004 een grote invloed heeft op de agenda van de Tweede Kamer. In dat jaar werd het Reglement van Orde aangepast, waardoor het makkelijker werd om debatten aan te vragen. Sindsdien kun je met dertig Kamerleden al een ‘spoeddebat’ aanvragen (tegenwoordig het ‘dertigledendebat’ geheten, omdat zo’n ‘spoeddebat’ soms pas voor een jaar later kan worden ingepland). Waar voorheen zo’n 20 procent van de agenda van de Tweede Kamer door de oppositie werd bepaald, werd dit

Spoeddebatten gaan vrijwel altijd over incidenten in de media, waarbij de oppositie haar invloed vooral aanwendt om zichtbaarheid te genereren. In dit soort debatten wordt steeds om oplossingen gevraagd voordat goed en wel in kaart is gebracht wat nu eigenlijk het probleem is. Het geheugen van de Tweede Kamer is kort, zodat het verband tussen de problemen van vandaag en de oplossingen van gisteren zelden wordt opgemerkt.

Spoeddebatten gaan dan ook niet over de belangrijkste taak van het parlement: wetgeving. De harde waarheid is dat er aan het verbeteren van wetgeving weinig eer valt te behalen. Althans, niet voor Kamerleden die ‘zichtbaar’ willen zijn. De meeste wetsvoorstellen ontvangen namelijk geen enkele media-aandacht. Over slechts één op de vijf wetten verschijnt een artikel in een landelijk dagblad

Ondertussen in Zwitserland

Zo kan het gebeuren dat vrijwel niemand in Nederland doorheeft dat staatssecretaris Weekers, te midden van de nationale fraudeobsessie, een nogal opmerkelijk besluit neemt.

Hij beslist in september 2013 om de inkeerregeling voor zogenoemde ‘zwartspaarders’ te verruimen. Dit zijn belastingfraudeurs die hun geld op bijvoorbeeld een Zwitserse bankrekening stalden en daar nooit melding van hebben gemaakt. Zij krijgen nu van Weekers de mogelijkheid om boetevrij hun zonden op te biechten. ‘Een laatste kans om schoon schip te maken’, schrijft Weekers. (Zo’n laatste kans hebben de zwartspaarders vier jaar eerder trouwens ook al gekregen, en uiteindelijk blijkt ook dit niet de laatste kans, want de regeling zal met nog een halfjaar worden verlengd.)

In de Tweede Kamer is er nauwelijks debat over de inkeerregeling voor mensen die jaar in, jaar uit hun forse vermogens verzwegen voor de fiscus. Alleen D66-Kamerlid Wouter Koolmees merkt op dat het ‘zeer onrechtvaardig is als fraudeurs er zonder boete vanaf komen’. Hij wijst er fijntjes op dat de gehele Tweede Kamer

In de media blijft het eveneens stil. Terwijl de kranten vol staan met artikelen en columns over de Bulgarenfraude, vliegt de invoering van de inkeerregeling onder de radar. In de landelijke dagbladen verschijnt het als een ‘kortje’ op pagina zoveel.

Of nou ja, er verschijnt nog wel een artikel van twee advocaten in NRC Handelsblad: ‘Inkeerregeling riekt naar ongelijkheid.’ Het probleem, schrijven zij, is niet dat fraudeurs er zonder boete vanaf komen, maar dat eerdere fraudeurs wél een boete krijgen, en andere fraudeurs nu niet! ‘In strijd met het gelijkheidbeginsel’,

De verwachting van Weekers is dat Het worden er 17.000, die gemiddeld zo’n 410.000 euro per persoon aan zwart vermogen opgeven. De belastingopbrengst van de inkeerregeling bedraagt zo’n 600 miljoen euro. Dat is zo’n 150 keer de Bulgarenfraude, en

Wat er op het spel staat

Het is inmiddels elf uur geweest. Het debat met staatssecretaris Weekers over de eenbankrekeningmaatregel is al uren gaande. Politiek verslaggever Ferry Mingelen zit bij Pauw & Witteman om het debacle te duiden. Zal Weekers nu eindelijk vertrekken, vraagt Jeroen Pauw zich af.

‘Je hebt van die boksers, die krijgen klap op klap, en die gaan toch door’, legt Mingelen uit. ‘Ik denk: het is wel een vechter, die man staat er al vier uur.’

‘Tsja’, zegt Paul Witteman, ‘als je over elk antwoord tien minuten doet dan kan je er wel twee dagen staan.’

Gelach in de studio.

Mingelen: ‘Ik heb ook wel met de man te doen, want hij…’

Pauw interrumpeert: ‘We moeten even naar Frans Weekers, want die gaat nu een verklaring afleggen.’

De kijkers zien nog net het staartje van zijn verklaring: ‘Daarom heb ik besloten om morgen mijn ontslag aan te bieden aan de koning.’

Pauw: ‘Nou Ferry, je zei net: het is een bokser...’

Weekers is weg.

De columnistiek weet er wel raad mee. Opiniemaker Kustaw Bessems vertelt bij BNR over zijn eigen zenuwen toen hij als kind een spreekbeurt over pacemakers hield. Hij dacht er nog eens aan ‘En nergens een juf in de buurt die hem aan het eind met zijn cijfer kon matsen.’

‘Dodelijke column’, twittert een lezer.

‘Ach, Frans Weekers’, schrijft Bert Wagendorp in zijn post-mortem in de Volkskrant. ‘Altijd wanneer ik hem op televisie zag, dacht ik dat ik naar zat te kijken, maar dan was het dus gewoon Frans Weekers uncut, met zijn eigen stem.’

Het voordeel van dit genre columnistiek is dat je niets hoeft te weten van de eenbankrekeningmaatregel, niets van de ICT-infrastructuur bij de Belastingdienst, niets van de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit – nee, je hoeft slechts te zien dat de rug van de staatssecretaris druipt van het zweet.

Het gaat over het spelletje, niet over wat er op het spel staat. Het gaat over hoe het probleem oogt, ruikt, en smaakt, maar niet over wat het probleem is. Je kunt dat de media verwijten, maar wij – de kiezer, de kijker – doen daar evengoed aan mee. We klagen over het gebrek aan inhoud op de televisie of in de politiek. Maar zo gauw een Kamerlid het heeft over de fijnere details van artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zappen we gauw terug naar die vrolijke duider die zo leuk vertelt over die stotterende staatssecretaris.

We willen het probleem best begrijpen, maar dan wel binnen vijf minuten. Met die spelregel wordt elk kwaad in de wereld teruggebracht tot dwazen en schurken.


6. De teamleider van afdeling Uitval/Uitworp heeft een plan

Op de burelen van de Belastingdienst zijn steeds meer medewerkers gaan twijfelen. Is het niet te bar geworden? De wet was al streng, maar door de aanscherping en de investering in extra mankracht wordt hij nu nog veel strenger gehandhaafd. Burgers gaan naar de gallemiezen, en waarom eigenlijk? Ja, de wet zegt dat het zo kan, en ja, de rechter zegt dat het zo mag, maar dit kan toch niet de bedoeling zijn?

Op 2 september 2014 schrijft een lid van het Managementteam Toeslagen (MT Toeslagen) dat hij tijdens een werkbezoek ‘op weerstand’ stuitte bij zijn medewerkers. Een teamleider van de afdeling ‘Uitval/Uitworp’ blijkt een stapel dossiers te hebben verzameld met ‘voor de burger pijnlijke uitkomsten’. Deze teamleider vindt het moeilijk te verkroppen dat hij niets kan doen voor deze mensen.

Het MT-lid besluit informatie in te winnen bij de juristen van de afdeling Toeslagen: hoe zit dit nou? Moet de Belastingdienst echt zo streng zijn? Moeten die burgers echt zo ongenadig worden behandeld?

De juristen leggen uit dat de Belastingdienst gewoon de wet uitvoert. De Raad van State is de hoogste rechtsprekende autoriteit als het over toeslagen gaat, en die geeft de Belastingdienst keer op keer op keer gelijk als ouders in hoger beroep gaan. Zo vindt de Raad van State dat het ontbreken van ‘het uurtarief en de adresgegevens van de kinderen’ op de opvangovereenkomst

De Raad van State vindt het ook redelijk om 18.000 euro terug te vorderen als iemand En de Raad van State vindt het ontbreken van één handtekening

Hier gaat iets grondig mis, vindt het MT-lid. Hij brengt de kwestie in als agendapunt tijdens een vergadering met het Managementteam. ‘Het moet toch mogelijk zijn om met een onderbouwd oordeel tot meer maatwerk te komen’, schrijft hij.

Tijdens de vergadering wordt besloten dat ‘er in de uitvoering sprake moet zijn van het proportioneel toekennen van kinderopvangtoeslag’. Oftewel: als iemand slechts 190 euro voordeel heeft, dan vorderen we 190 euro terug of misschien iets meer, maar niet 18.000 euro. Met dat besluit zal de Belastingdienst ingaan tegen de rechter en het parlement, maar daar moet maar wat op worden verzonnen. Vanaf nu moet de menselijke maat prevaleren.

Maar dan hoort het MT Toeslagen dat het ministerie van Financiën en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid al met elkaar in overleg zijn om iets te doen aan de wetgeving. ‘Het MT besluit [...] loopt vooruit op een nog door de Minister van SZW [Lodewijk Asscher] te nemen beslissing en is daarmee politiek gezien een risico’,

De beslissing om meer maatwerk te leveren wordt uitgesteld in afwachting van een besluit van minister Asscher.

Asscher is meer van de voorlichting

De ambtenaren op Asschers ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn vele managementlagen verwijderd van de ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen. Niettemin druppelen zelfs bij hen onaangename berichten binnen. Het spreekuur van BOinK, de belangenvereniging van ouders in de kinderopvang, zit namelijk al jaren vol met ouders die in de clinch liggen met de Belastingdienst.

Gjalt Jellesma, de voorzitter van BOinK, heeft sinds 2011 bijna jaarlijks een bezorgd gesprek gevoerd met Martin Flier, directeur Kinderopvang op het ministerie van SWZ. Zijn boodschap aan Flier herinnert Jellesma zich ongeveer als volgt: ‘Dit is absurd, dit kan niet, dit mag niet.’

De bezorgde berichten dringen zelfs door tot minister Lodewijk Asscher, die er tijdens een ministerstafvergadering van 19 augustus 2013 over te horen krijgt. ‘Sinds enige tijd adverteren verschillende kinderopvanginstellingen met “gratis kinderopvang” voor ouders met een laag inkomen of die hun baan zijn kwijt geraakt’, aldus zijn ambtenaren.

Gratis kinderopvang, dat betekent geen eigen bijdrage, en geen eigen bijdrage, dat betekent de financiële doodstraf voor ouders. ‘Het heffen van een eigen bijdrage is door de Raad van State bevestigd maar er bestaat een gelijkgestemd gevoel intern dat het volledig terugvorderen van de toeslag in geval van onwetend handelen, een zeer forse straf is’, melden zijn ambtenaren.

Het verslag van de ministerstafvergadering bevat ook Asschers reactie: ‘Minister onderstreept het

Maar die voorlichting is er al. BOinK en de Belastingdienst trekken samen het hele land door om kinderopvanginstellingen die adverteren met gratis opvang te waarschuwen. Meestal passen die instellingen dan meteen hun beleid aan – ‘O, kan dit niet? Dat wisten we niet.’ Ook voor gastouderbureaus en kinderopvanginstellingen blijken de fijnere details van de wet moeilijk te doorgronden.

Maar alle voorlichting ten spijt blijven ouders en gastouderbureaus fouten maken. Elke maand is er een Algemeen Regulier Overleg tussen het ministerie van SZW en medewerkers van de Belastingdienst over de details van de kinderopvangtoeslag. Tijdens die overleggen klagen de Belastingdienstmedewerkers dat administratieve foutjes leiden tot enorme terugvorderingen.

In juni 2014 vragen de bezorgde ambtenaren om een ‘expertmeeting’ over de alles-of-niets-benadering. ‘De Belastingdienst wordt neergezet als bruut, omdat de wetgeving werkt als “een valbijl”’, leggen de medewerkers uit aan hun collega’s van SZW, ‘wanneer er aan één van de voorwaarden niet wordt voldaan bestaat geen recht op toeslagen.’

‘Dit kun je ouders niet aandoen’,

Na De Appelbloesem volgt De Parel

In november 2014 hoort ook de nieuwe staatssecretaris van Financiën, Eric Wiebes, de VVD’er die Frans Weekers heeft opgevolgd, over de heftige gevolgen van de strenge uitleg van de wetgeving.

In lokale dagbladen en de lokale politiek krijgt kinderopvang De Parel in Capelle aan den IJssel op dat moment veel aandacht. Zo vertellen Maaike en Richard van Dragt-Antheunissen in de lokale editie van het Algemeen Dagblad over hun ervaringen met De Parel. Ze hebben maar liefst 70.000 euro aan toeslagschulden.

De eigenaar van De Parel – een man genaamd Moustapha A. – blijkt de boel te hebben besodemieterd. ‘We vertrouwden Moustapha’, vertelt Maaike. ‘De opvang zat in Capelle in hetzelfde gebouw als de basisschool en de schooldirectrice raadde het aan.’

Moustapha gebruikte het van Maaike en Richard om veel meer kinderopvangtoeslag aan te vragen dan waar ze recht op hadden. Dat geld belandde op de rekening van De Parel (de eenbankrekeningmaatregel was nog niet van kracht), en Maaike en Richard zagen er niets van. Zelfs in 2011 en 2012 werd toeslag aangevraagd, terwijl hun kinderen toen al lang niet meer op de opvang zaten.

Toen Maaike en Richard erachter kwamen dat de betalingen doorliepen, hadden ze de Belastingdienst ingelicht. Die bedankte hen vriendelijk en vorderde pardoes het hele bedrag bij hen terug. ‘Omdat wij melden dat er onterecht kinderopvangtoeslag voor 2011 is uitgekeerd, moeten wij dat terugbetalen’, vertelt Maaike. ‘En toen bleek dat we geen eigen bijdrage betaalden, werden ook de toeslagen voor 2009 en 2010 teruggeëist.’

De Belastingdienst schuwde niet om grove middelen te gebruiken om die toeslagen terug te halen. ‘Huurtoeslag, zorgtoeslag, inkomstenbelasting, heffingskorting, kindgebonden budget: we krijgen niks meer. We hebben al zo’n 40.000 euro “afbetaald” voor die oplichter, zonder daar zelf voor te kiezen’, aldus Maaike.

Sindsdien komt het gezin elke maand geld tekort. ‘Dat we al jaren niet op vakantie zijn geweest, soit. Maar we hebben een huurachterstand, er liggen onbetaalde rekeningen van de zorgverzekeraar en er is vaak geen geld voor boodschappen. Zonder hulp belanden we bij de voedselbank, of in een doos achter Centraal Station. Dat we nog niet op straat staan is alleen te danken aan twee behulpzame Capelse wethouders.’

Een nieuwe ‘oplossingsrichting’

In september 2014 vindt een gesprek plaats tussen Peter Veld, directeur-generaal van de Belastingdienst; Jaap Spigt, de advocaat van de ouders; Willeke Ravenna, een werknemer van De Parel die aangifte deed toen ze erachter kwam dat er fraude werd gepleegd; en Ans Hartnagel, een van de behulpzame Capelse wethouders. Veld hoort over de schrijnende situatie en de enorme terugvorderingen.

Op 20 november 2014 schrijft hij een memo over De Parel aan staatssecretaris Wiebes. Veld legt uit dat De Parel in haar contracten vastlegde dat er geen eigen bijdrage zou zijn. Hij meldt dat de gevolgen hiervan rampzalig zijn vanwege de wettelijke alles-of-niets-bepaling. Wiebes lijkt meteen door te hebben dat dit wel erg drastisch is. ‘Ok’, schrijft de staatssecretaris in de kantlijn. ‘Als minder ingewijde vraag je je af waarom het hele bedrag wordt teruggevorderd ipv het bedrag van de noodzakelijk geachte eigen bijdrage.’

Een dag later komen medewerkers van het ministerie van Financiën, van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van de afdeling Toeslagen van de Belastingdienst bij elkaar voor de ‘expertmeeting’ over de alles-of-niets-benadering. Een medewerker van Toeslagen geeft een presentatie, waarin uitgebreid wordt ingegaan op De Appelbloesem en De Parel. Ouders krijgen terugvorderingen van tienduizenden euro’s omdat ze kleine foutjes hebben gemaakt.

‘Vinden we dat redelijk?’ vraagt de medewerker van Toeslagen, vermoedelijk retorisch.

Ambtenaren van het ministerie van Financiën doen ter plekke een voorstel voor een wetswijziging: vorder alleen de eigen bijdrage, gooi daar desnoods een boete bovenop om calculerend gedrag tegen te gaan, maar eis niet tienduizenden euro’s terug voor kleine vergrijpen.

Op 8 december 2014 krijgt minister Asscher in de ministerstafvergadering bericht over de expertmeeting. Zijn ambtenaren (van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) schrijven dat de ambtenaren van Financiën niet te spreken zijn over de disproportionele werking van de wet. ‘Gestreefd wordt u nog voor het kerstreces te informeren over de diverse oplossingsrichtingen’,

Wiebes krijgt van zijn medewerkers (van het ministerie van Financiën) ook bericht over de bijeenkomst. ‘Ambtelijk SZW [Sociale Zaken en Werkgelegenheid] heeft toegezegd de beschreven problematiek mét de door DG Bel [directoraat-generaal Belastingdienst] voorgestelde oplossingsrichting aan de minister van SZW voor te leggen’, schrijven ze.

Mocht er onverhoopt niets uitkomen, dan willen ze dat Wiebes zijn collega Asscher aan zijn jasje trekt. ‘Indien [...] de minister [Asscher] de huidige regels wil handhaven, verzoeken wij u om contact op te nemen met uw collega om deze kwestie te bespreken’, schrijven ze.

‘Ok’, schrijft Wiebes in de kantlijn.

En dan blijft het stil. Heel lang stil.

Blijven hangen in het ambtelijk luchtledige

Op Asschers ministerie van SZW zit eigenlijk niemand te wachten op gepriegel aan de wet. Die hele wet zal wat hen betreft namelijk spoedig verdwijnen.

Ze zijn op dat moment bezig met een monsterproject: Eind 2014 heeft Asscher het in een brief aan de Kamer aangekondigd: ouders zullen in de toekomst geen toeslagen meer ontvangen, maar er zal een directe geldstroom richting de kinderopvang gaan. Dat is een totaaloplossing, hoopt de minister, die de fraudegevoeligheid van toeslagen

Stiekem kijken ze op het ministerie van SZW uit naar de dag dat ze, met de invoering van een nieuw stelsel, verlost zijn van de samenwerking met de fiscus. De ambtenaren voelen zich niet altijd serieus genomen door hun collega’s van de Belastingdienst, die erg gericht zijn op het ministerie van Financiën, en niet op de wensen van SZW. De nieuwe regeling zal dan ook door DUO worden uitgevoerd, die hopelijk vatbaarder is voor sturing door SZW.

Zo blijft een besluit van minister Asscher over het alles-of-niets-criterium maanden in het ambtelijk luchtledige hangen. Medewerkers van zijn eigen ministerie moeten hem een nota voorleggen, maar het schrijven van die nota duurt en duurt.

In december 2014 is er al wel een eerste concept opgesteld. ‘Hoge terugvorderingen van tienduizenden euro’s omdat de eigen bijdrage niet is betaald, zorgen ervoor dat ouders, vaak onderaan het loongebouw, diep in de schulden komen’, staat in deze eerste versie. Maar deze is nog niet naar de minister verstuurd.

Bij de Belastingdienst lijken ze de hoop ondertussen op te geven. Zeker nadat enkele medewerkers van de Belastingdienst op 30 januari spreken met Martin Flier, directeur Kinderopvang bij het ministerie van Sociale Zaken. Flier laat weten dat hij niet veel voelt voor een wetswijziging. Hij vraagt of de voorlichting op de website van de Belastingdienst niet gewoon wat helderder kan. ‘Er lijkt niet veel beweging of speelruimte te zijn rondom de eigen bijdragen’,

Toch blijven de ambtenaren van SZW aan de nota voor Asscher sleutelen. Zo wordt deze in maart 2015 nog eens herschreven – de toon wordt gematigd, de passage over ouders die ‘diep in de schulden’ komen wordt verwijderd.

Op 8 april 2015 wordt een laatste versie van de nota opgemaakt door de ambtenaren van SZW. Op de besluitenlijst waarmee de nota afsluit, staat: ‘Stemt u in om, samen met ambtelijk Financiën, te onderzoeken op welke wijze de gevolgen van terugvorderingen kinderopvangtoeslag voor ouders minder groot kunnen zijn?’

Maar nog altijd is de nota niet verzonden aan Asscher.

En dan gaat alles mis.

De brief van de staatssecretaris

‘Tientallen FIOD-rechercheurs staan in de vroege ochtend klaar voor een inval, niet bij een motorbende, of een drugspand, maar bij een gastouderbureau.’

Het is 14 april 2015. Siebe Sietsma is er voor RTL Nieuws bij als de FIOD de voltallige administratie van een gastouderbureau in de regio Den Haag naar buiten sjouwt.

Sietsma heeft zich wederom op het toeslagenfraudedossier gestort. In mei 2014 meldde hij zich al bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor een achtergrondgesprek voor een item over gastouderopvang. In het afstemmingsoverleg tussen ambtenaren van de afdeling Toeslagen en de ambtenaren van SZW van 2 juni 2014 werd het verzoek besproken: ‘Item wordt vermoedelijk: gastouderopvang deugt niet. Overheid laat het gebeuren.

In juli 2014 ging Sietsma ook op bezoek bij de Belastingdienst. Hij heeft de teamleider van het CAF ontmoet, die de werkwijze van het team aan hem heeft uitgelegd. Zo hoorde hij dat ‘lopende toekenningen van bij een gastouderbureau betrokken ouders

Sietsma vroeg om een casus voor televisie, een voorbeeld van een fraudezaak die hij mag gebruiken voor zijn reportage. En die heeft hij gekregen. ‘Het is nog onduidelijk wanneer het wordt uitgezonden, omdat Sietsma het aan een actualiteit wil koppelen’, staat in de notulen van het MT Fraude. ‘In maart lijkt er een mogelijkheid te zijn Het wordt een maandje later.

Zo kan het gebeuren dat Sietsma ter plaatse is als de FIOD binnenvalt. De actie is het resultaat van de noeste arbeid van de CAF-inspecteurs. ‘De fraude werkt verbluffend eenvoudig’, legt Sietsma uit in het item dat dezelfde avond wordt uitgezonden. Voor kinderen die geen opvang genieten wordt kinderopvangtoeslag aangevraagd. De buit wordt verdeeld tussen ouder, gastouder en gastouderbureau. ‘Iedereen die kan schrijven en een kind heeft, kan dit doen’, zegt Sietsma. ‘Dit toont opnieuw een zwakte in het toeslagensysteem.’

Kamerlid Pieter Heerma (CDA) verschijnt in beeld. ‘Het is een schande dat het zo eenvoudig is om fraude te plegen’, zegt hij. ‘En ik vind dat de staatssecretaris

De dag na de uitzending staat Kamerlid Tjitske Siderius (SP) achter het spreekgestoelte van de Tweede Kamer. ‘Gisteren werden wij opgeschrikt door een onderzoek van RTL Nieuws over grootschalige fraude met de kinderopvangtoeslag. Ik doe dus een

‘En we willen een brief’, voegt Kamerlid Grace Tanamal (PvdA) eraan toe.

Er komt steun voor zowel een debat als een brief.

Om half twaalf die avond mailt een ambtenaar op het ministerie van Financiën zijn collega’s bij de Belastingdienst. ‘Dame, heer, de Kamer heeft vanmiddag in zijn wijsheid besloten dat er een brief moet komen én een debat. SZW heeft het voortouw.’

Het debat zal uiteindelijk van de vergaderagenda van de Kamer worden geschrapt, na meer dan een halfjaar ergens onderaan de lange lijst van aangevraagde spoeddebatten te bungelen.

De brief komt er wel. ‘Fraude met overheidsmiddelen is het kabinet een doorn in het oog’, schrijven Wiebes en Asscher aan de Kamer. Ze roepen nogmaals in herinnering dat er nu een CAF-team is opgericht, en schrijven dat ‘de burger wordt uitgenodigd aan de balie om bewijsstukken aan te leveren’. Hierbij is het adagium, zo schrijven ze:

Omgevingsbewust werken in de praktijk

Hoe loopt het af met de fraudezaak die Sietsma in beeld bracht? De houder van het gastouderbureau in Den Haag wordt veroordeeld en weer zijn ouders de dupe. Pas in 2020, als de toeslagenaffaire dagelijks het nieuws haalt, zal een team van onafhankelijke deskundigen oordelen dat de ouders van dit gastouderbureau

Uit het digitale archief van SZW blijkt dat de conceptnota over de alles-of-niets-benadering nooit naar Asscher is verzonden. Meer dan een halfjaar na de laatste wijziging in april 2015 is de nota in de archieven opgeborgen.

Pas jaren later, als de toeslagenaffaire is losgebarsten, zullen ambtenaren van SZW de conceptnota aan minister Asscher weer opduikelen. Ze zullen de gang van zaken reconstrueren en melden dat na de RTL-reportage en de aandacht daarvoor in de Tweede Kamer ‘de discussie van Financiën en SZW over de eigen bijdrage en het proportioneel terugvorderen

Als Tamara van Ark (VVD), de latere staatssecretaris van SZW, in die reconstructie leest dat de nota nooit meer naar Asscher is verzonden, schrijft ze in de kantlijn: ‘Via de officiële weg neem ik aan (je kan niet bewijzen wat niet is gebeurd).’

Asscher ontkent dat hij ooit van de plannen heeft gehoord.

Eén ding staat in ieder geval vast: iemand op het ministerie van SZW was zo ‘omgevingsbewust’ om te begrijpen dat een voorstel om de terugvorderingen te beperken niet zo handig was nu de fraudepaniek weer was toegeslagen.

Staatssecretaris Eric Wiebes en zijn ambtenaren van Financiën laten op hun beurt na om zelf iets te doen. Het ministerie van Financiën gaat weliswaar niet over de Wet kinderopvang, maar wel over de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (waarin staat beschreven hoe het toekennen van toeslagen moet worden uitgevoerd). Door in deze wet alsnog een algemene hardheidsclausule op te nemen, zoals tien jaar eerder al is voorgesteld bij de wetsbehandeling, valt de alles-of-niets-benadering ook te omzeilen. Maar niemand op het ministerie van Financiën stelt deze wetswijziging voor. 

En het besluit van het Managementteam Toeslagen van 2 september 2014 om namens de Belastingdienst dan maar eigenhandig de wet anders uit te leggen? Ook daar wordt niks meer van vernomen. De ambtelijke moed om zonder politieke goedkeuring zelf het roer om te gooien ontbreekt.

Iedereen laat het erbij zitten. Het voornemen om de alles-of-niets-benadering te wijzigen verdwijnt in de stroom van werkzaamheden die belangrijker worden geacht.

Van Asschers grote ambitie – zijn plan om de kinderopvangtoeslag te vervangen door directe financiering van kinderopvanginstellingen – komt ook niets terecht. In mei 2016 brengt het Bureau ICT-Toetsing (BIT), een toezichthouder die is opgericht omdat in het verleden zo veel ICT-projecten bij de overheid zijn mislukt, Het BIT denkt dat het geschetste tijdpad voor de invoering veel te krap is, en vraagt zich bovendien af welk probleem er eigenlijk wordt opgelost.

Drie maanden later volgt een advies van de Raad van State, die het wetsvoorstel erg complex acht en zich afvraagt of de voordelen wel opwegen tegen de nadelen. Ze adviseert om het wetsvoorstel nog niet

Asscher besluit na een ‘brede heroriëntatie’ de wetsvoorbereiding toch door te zetten, zij het dat de wet pas een jaar later aan de Kamer zal worden gezonden. In april 2018 trekt de nieuwe staatssecretaris Tamara van Ark alsnog de stekker uit Asschers plan: de risico’s zijn te groot, vindt ze, de voordelen te klein.

De Tweede Kamer schiet niet met scherp

En de Tweede Kamer?

Doet die in deze jaren nog pogingen om iets te veranderen aan de alles-of-niets-benadering?

Vanaf 2011 komen de problemen met grote terugvorderingen zo nu en dan ter sprake in het parlement. Zo dient Tjitske Siderius (SP) in november 2014 een motie in bij een Kamerdebat over de kinderopvang: ze eist een Ze wijst erop dat gezinnen de vernieling in gaan, en dat dit tot ‘bureaucratische situaties’ leidt.

Minister Lodewijk Asscher (PvdA) ontraadt de motie. Die is niet nodig, vindt Asscher, want de rechter kijkt al naar deze gevallen. De motie wordt met een forse Kamermeerderheid weggestemd (CDA, D66, PvdA, PVV en VVD stemmen tegen, de overige partijen voor).

Maar de rechtszaken van ouders van De Parel tegen de Belastingdienst zullen in de loop van 2015 telkens weer in een De Raad van State geeft de fiscus op alle fronten gelijk, en de ouders moeten nog steeds duizenden tot tienduizenden euro’s terugbetalen. ‘Ik had wel vijftig zaken en die verloor ik allemaal’, herinnert advocaat Jaap Spigt zich.

In april 2016 is er – naar aanleiding van een uitzending van het TROS-programma Opgelicht?! – opnieuw een kleine opleving van politieke aandacht voor De Parel. Tijdens een Kamerdebat over de kinderopvang stellen CDA en SP vragen over het lot van de ouders. Staatssecretaris Eric Wiebes (VVD, Financiën) laat weten de zaak ‘vervelend’, ‘pijnlijk’, en ‘verdrietig’ te vinden, maar regels zijn regels. ‘De Belastingdienst is een uitvoerder van de wet en heeft geen eigenstandige opvattingen over de wijze waarop iets zou moeten gebeuren’,

Aan het eind van dit debat dient Tjitske Siderius wel een motie in, maar de motie is gericht op de uitvoering, niet op de wetgeving: stop het invorderen van de gehele kinderopvangtoeslag bij ouders die bij De Parel zaten,

Eigenlijk stelt ze voor wat eerder al door medewerkers van de Belastingdienst was voorgesteld, al gaat haar motie alleen over de ouders van De Parel. De motie haalt het niet. PvdA stemt tegen. D66 stemt tegen. GroenLinks stemt tegen. VVD stemt tegen. ChristenUnie stemt tegen. 50PLUS stemt tegen.

Een enorme hoeveelheid parlementaire energie wordt in deze jaren besteed aan lange discussies over grootscheepse hervormingsplannen. Alternatieven voor het toeslagenstelsel komen en gaan. De inkomensafhankelijke zorgpremie, een alternatief voor de zorgtoeslag, De huishoudtoeslag, een plan om alle toeslagen in één toeslag te gieten, sneuvelt in 2014. De directe financiering, Asschers alternatief voor de kinderopvangtoeslag, gaat in 2018 in de ijskast.

En nog veel vaker, als zich weer eens een probleem voordoet met de toeslagen, wordt er gepleit voor het afschaffen van het hele stelsel. In de geschiedenis van het toeslagenstelsel is er vrijwel geen moment waarop er geen Kamermeerderheid is die het systeem wil afschaffen. Maar hoe? Dat weet niemand.

Als er in deze jaren moties worden ingediend over het bestaande toeslagenstelsel, dan zijn ze meestal weinig concreet. Zo dienen Henk Nijboer (PvdA) en Helma Neppérus (VVD) in januari 2014 een motie in om ‘de toekenning van toeslagen zo vorm te geven dat het aantal terugbetalingen Daar is niemand tegen, dus stemt ook niemand tegen.

Al die tijd hadden Kamerleden die werkelijk iets hadden willen doen aan de problemen van ouders, een motie kunnen indienen die met scherp schoot. ‘Verzoekt de regering om de Wet kinderopvang te wijzigen, zodat bij het onbetaald laten van de eigen bijdrage alleen de eigen bijdrage terug wordt gevorderd, en niet het geheel.’ Of: ‘Verzoekt de regering een algemene hardheidsclausule op te nemen in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.’

Maar zo’n motie is er nooit geweest. Iemand als Tjitske Siderius dient weliswaar moties in over het incident (die neerkomen op: ‘Wees minder hard tegen de ouders van De Parel’), maar nooit over de onderliggende wet die het incident veroorzaakt (‘Wijzig de Wet kinderopvang’).

Het zal nog tot juni 2020 duren voordat de wet eindelijk wordt gewijzigd op initiatief van de latere staatssecretaris Menno Snel (D66). Dat is bijna acht jaar nadat het eerste voorstel van de afdeling Toeslagen van de Belastingdienst om de alles-of-niets-benadering te wijzigen op het bureau van SZW is beland.

Intussen zijn er tussen 2012 en 2017 maar liefst 83.379 terugvorderingen kinderopvangtoeslag geweest van meer dan 5.000 euro. Die waren natuurlijk niet allemaal voorkomen met een eerdere wetswijziging,

Zo hadden we het niet bedoeld

In al die jaren is er geen Kamerlid, geen minister, geen staatssecretaris geweest die zich werkelijk inspande om de alles-of-niets-benadering te veranderen. Waarom?

De belangrijkste reden ligt voor de hand: omdat het nauwelijks applaus zou hebben opgeleverd. Zou Kamerlid Tjitske Siderius ooit zijn uitgenodigd bij Pauw & Witteman als ze zich had verdiept in hoe de zaak juridisch in elkaar stak en een precisiemotie over de wettekst had ingediend? Zou minister Asscher zijn geprezen in columns en commentaar als hij in 2012 of 2014 een kleine wetswijziging had voorgesteld? Was staatssecretaris Wiebes geroemd als hij de druk op het ministerie van SZW had opgevoerd? Had journalist Siebe Sietsma veel kijkers weten te interesseren voor een reportage over artikel 1.7 van de Wet kinderopvang?

Applaus krijg je voor heel andere zaken. Een minister die daadkrachtig brult dat hij het hele stelsel wil omgooien krijgt applaus. Een Kamerlid dat geschokt komt langszoeven in een artikel krijgt applaus. Een journalist die onthullingen publiceert over frauderende Bulgaren krijgt applaus.

Het is moeilijk het goede te doen wanneer je zo veel applaus krijgt voor het verkeerde.

Ondertussen voelde niemand het gewicht van zijn eigen beslissingen.

‘Ach nee…’ verzucht journalist Siebe Sietsma, als hij naar aanleiding van de reconstructie in dit artikel wordt gewezen op wat zijn reportages over gastouderbureaus en de Bulgarenfraude hebben veroorzaakt.

Maar hij herpakt zich snel. Zijn journalistieke werk deugde, stelt hij vast, en in zijn reportages haalde hij telkens meerdere bronnen aan. ‘Je moet een knip maken tussen de berichtgeving en de gevolgen’, zegt hij. ‘Mensen zijn slachtoffer geworden van de overreactie. Maar we hebben gangbare opvattingen over tot hoever onze verantwoordelijkheid reikt.’

Hem valt als journalist niks te verwijten, vindt hij. Hij deed zijn werk. En het is natuurlijk nooit zijn bedoeling geweest dat ouders de vernieling in gingen.

Tjitske Siderius vroeg naar aanleiding van Sietsma’s reportage een spoeddebat aan over fraude bij gastouderopvang, en droeg er zo aan bij dat de conceptnota aan minister Asscher over verzachting van de toeslagterugvorderingen diep in een la werd gestopt. En dat terwijl zij degene was die herhaaldelijk in Tweede Kamerdebatten de problemen van ouders ter sprake bracht.

Naar aanleiding van de reconstructie in dit artikel vertelt ze dat het haar niet eens om fraude in de gastouderopvang te doen was. Ze vond het hele toeslagensysteem rot, en wilde dat veranderen. ‘Je hebt maar twee keer per jaar een debat over de kinderopvang, maar dat is een containerdebat waarin alles al is voorgekookt’, vertelt ze. ‘Je probeert dus alles wat er in je portefeuille zit aan te grijpen.’

Ook zij heeft het niet zo bedoeld.

Wie heeft het eigenlijk wel zo bedoeld? De ambtenaren, de politici, de journalisten – iedereen handelde vanuit de eigen taakopvatting. En in de som van al die begrijpelijke beslissingen ontvouwde zich de tragedie. Niemand heeft het zo bedoeld, en toch is het zo gebeurd. Ieders handelen is begrijpelijk, maar mag begrip ook een excuus zijn?

Een journalist hoeft geen reportages te maken waarin fraude-incidenten tot nationale kwesties worden gebombardeerd. Een Kamerlid hoeft niet geschokt te reageren op elke journalist die een microfoon onder zijn neus schuift. Een ambtenaar hoeft niet alles te doen om zijn minister uit de wind te houden. En een minister hoeft niet te wachten op een stelselhervorming als er nú iets gedaan kan worden om het leed van ouders te verzachten. En wij – de kiezer, de kijker – hoeven al die mensen niet te belonen met ons applaus.


Dit was het eerste deel van het verhaal achter de toeslagenaffaire. Binnenkort zijn ook de andere delen te lezen en te luisteren. Kies hier vast hoe je straks verder wil lezen: