New Delhi, India, 30 maart. Dag vijf van de nationale lockdown die de verspreiding van het coronavirus moet tegengaan. Ons vocabulaire is nu al uitgeput, het enige wat we nog hebben is het grimmige pandemiejargon.
Afstand houden.
Thuisisolatie.
Beademingsapparaten.
Beschermingsmateriaal.
Hydroxychloroquine.
Maar er is één begrip dat onevenredig vaak de nieuwskoppen haalt en dat de gesprekken op social media domineert: community transmission – verspreiding binnen de community.
Dat vindt plaats wanneer je de bron van een infectie niet kunt lokaliseren, wat betekent dat het virus ergens vanuit de wijde kringen rondom een besmet persoon is opgedoken. Een soort guerrillaoorlog, met het virus in camouflagepak. Voor het zorgstelsel in een land met 1,3 miljard mogelijke virusdragers is dat een ware nachtmerrie.
Tijdens de dagelijkse persconferentie van de regering blijven de journalisten die prangende vraag stellen: is het virus al de community binnengedrongen, gezien het groeiend aantal besmettingen?
Het antwoord is elke dag hetzelfde: nee. Geen paniek. De gemeenschap is veilig.
Maar vandaag hapert het vertrouwde script. Als de vraag voor de zoveelste keer wordt gesteld, laat de bureaucraat die de persconferentie leidt een lichte glimlach om zijn lippen spelen. ‘Ik denk dat we het begrip “community” maar moeten schrappen uit alle overheidscommunicatie’, zegt hij.
Niemand lacht.
In mijn land draait alles om de community
In het land met de op een na grootste bevolking ter wereld draait de strijd tegen corona niet alleen om het voorkomen dat mensen individueel besmet raken. Er is een urgenter gevecht gaande om te voorkomen dat het virus – en alles wat het met zich meebrengt, de angst, het stigma, de erosie van het vertrouwen tussen mensen onderling, tussen burgers en de regering, de vernietiging van complete levens – de community verscheurt.
De community, de gemeenschap, is het kloppend hart van mijn land. Voor buitenstaanders kan de omvang van India soms intimiderend zijn, niet te bevatten zo groot. De gemeenschap is wat India écht maakt. Het is de paara waar elk kind bij zijn daak naam wordt genoemd. De greppel waar vrouwen de buurthonden voeren met etensresten. De redi wallas die groenten op de hoek van de straat verkopen. De kirana die de hele buurt op de pof boodschappen laat doen. Het melkstalletje waar de buren elkaar elke ochtend en avond treffen. Het clubhuis waar werkloze jongens de hele dag carrom spelen.
In India leeft alles en iedereen in intense nabijheid. Dat is de grote kracht van het land, maar ook wat het op dit moment heel kwetsbaar maakt.
In India leeft alles en iedereen in intense nabijheid. Dat is de grote kracht van het land, maar ook wat het op dit moment heel kwetsbaar maakt. Als de besmettingsketen eenmaal de community heeft bereikt, dan is het alsof er miljoenen bosbranden tegelijk zijn. De gemeenschap prijsgeven aan het virus betekent India prijsgeven.
De gevolgen zouden desastreus zijn. Hoewel de Wereldgezondheidsorganisatie India heeft opgeroepen om het voortouw te nemen in de strijd tegen het coronavirus – omdat het eerder met succes andere dodelijke ziekten wist uit te roeien – is het land simpelweg te groot. Het domino-effect van een ontketende virusuitbraak bij een volk van meer dan een miljard mensen zou ver buiten onze grenzen merkbaar zijn.
De community moet dus beschermd worden. We moeten een muur bouwen tussen de gemeenschap en het virus.
Daarvoor hebben we tijd nodig.
Maar belangrijker nog, daarvoor hebben we ruimte nodig.
Ruimte is een luxeproduct in bijna heel India
Het probleem is: dat hebben we nauwelijks. Er rust in India bijkans een taboe op het begrip ‘ruimte’.
Als je India écht wil begrijpen, moet je beseffen dat we zo’n kwetsbare lappendeken zijn van ongelijksoortige religies, talen en culturen dat te veel gepraat over ruimte – over afstand of verschil – al snel wordt opgevat als een bedreiging van dat wat ons bij elkaar houdt.
Elk land wordt gebouwd op zijn eigen mythe. De mythe die ons Indiërs definieert is die van een miljard mensen die als één ondeelbare, vacuümverpakte massa voorwaarts gaan. Die geest zit ingebakken in het nationale motto dat elk kind op school moet leren: eenheid in verscheidenheid.
De mythe die ons definieert is die van een miljard mensen die als één ondeelbare, vacuümverpakte massa voorwaarts gaan
Toen de premier vorige maand de bevolking opriep te applaudisseren voor de mensen aan de frontlinie van de strijd tegen corona, gingen de mensen extatisch en rammelend met potten en pannen de straat op, alsof ze een van India’s talloze festivals vierden, daarbij voorbijgaand aan het hele idee van social distancing. Dit is onze standaardmodus: samen, met zweterig lijf tegen zweterig lijf. Het virus trekt ons plotseling noodgedwongen uit elkaar, en dwingt ons tot gedrag dat tegen onze natuur in gaat – tegen onze cultuur.
Erger nog, het zet ons aan tot het najagen van iets wat voor veruit de meesten van ons helemaal niet bestaat.
Goede kans dat ‘persoonlijke ruimte’ je vreemd is
Rond 2027 zal India waarschijnlijk meer inwoners hebben dan China. Zelfs als je niet behoort tot de groep van 1,77 miljoen Indiërs die geen dak boven hun hoofd hebben, is er een goede kans dat het hele concept van ‘persoonlijke ruimte’ je vreemd is. Een groot deel van de Indiase bevolking heeft per persoon minder ruimte dan wordt aanbevolen voor gevangeniscellen. Hoe verder je het kastenstelsel en de socio-economische ladder afdaalt, hoe krapper het bestaan. De armste 20 procent heeft op het platteland iets meer dan zeven vierkante meter per persoon tot zijn beschikking, in stedelijke gebieden iets minder dan zeven vierkante meter (t.i.: een gevangeniscel beslaat formeel minimaal 8,9 vierkante meter).
Volgens de laatste volkstelling uit 2011 bestaat een gemiddeld Indiaas huishouden uit 4,8 personen. Maar bijna 73 procent van de huishoudens heeft ofwel geen aparte kamer, of maximaal twee kamers. Bij de grootste huishoudens uit de peiling – die met negen of meer leden, bijna 7 procent van het totaal – moet 44 procent het doen met nul tot twee kamers.
Deze strijd om ruimte, de noodzaak om twee te persen op een plek waar eentje al nauwelijks past, golft door naar het openbare leven. Het is zo’n permanent onderdeel van de werkelijkheid in onze bazaars, in onze treinen en bussen, dat de typische Indiase ijsbreker niets anders is dan ‘schik even in’.
Sinds de economie in 1991 werd geliberaliseerd, is die intense intimiteit wat afgezwakt, in elk geval in de steden. Sommigen van ons hebben de mohallas achter zich gelaten en wonen nu in gated communities. We shoppen in winkelcentra in plaats van bazaars.
Maar voor de meeste Indiërs is ruimte nog altijd een ondenkbare luxe.
De gemeenschap versus het individu
Dus wat gebeurt er als een land als dit plotseling wanhopig op zoek gaat naar ruimte? Wanneer je er telkens aan wordt herinnerd dat wegblijven uit het openbaar en afstand houden van anderen op dit moment je allergrootste burgerplicht is – een daad van opperste vaderlandsliefde, van dienstbaarheid aan de gemeenschap?
Hele generaties Indiërs zijn opgegroeid met het idee dat er geen grotere eer bestaat dan het opofferen van je persoonlijke autonomie op het altaar van het ‘grotere belang’. Dit is het moment dat die conditionering zijn werk moet doen. En als je niet meewerkt, kun je erop rekenen dat je ertoe gedwongen wordt. Dat je als voorbeeld zal dienen.
Hele generaties Indiërs zijn opgegroeid met het idee dat er geen grotere eer bestaat dan het opofferen van je persoonlijke autonomie op het altaar van het ‘grotere belang’
Terwijl de regering de afgelopen dagen erop toezag dat de jammerlijk onvoorbereide bevolking zich aan de lockdown houdt, neemt de Indiase burger keer op keer de bescherming van de community op de schouders, tegen een bittere prijs. De Wereldgezondheidsorganisatie prijst de maatregelen van India, noemt ze ‘uitgebreid en degelijk’, maar volgens velen zet de staat zwaar geweld in om te zorgen dat de ingrijpendste covid-19-lockdown ter wereld wordt nageleefd.
Wie het zich simpelweg niet kan veroorloven zich af te zonderen – zoals de talloze arbeidsmigranten, dagloners en zelfs artsen – wordt door de politie in elkaar geslagen.
Op verschillende plekken in het land heeft de lokale overheid stigmatiserende stickers geplakt op de huizen van mensen in quarantaine.
In Mumbai kregen mensen in thuisquarantaine stempels op hun armen met de tekst ‘Wij zijn er trots op dat we Mumbaikars beschermen’.
In Bengaluru maakte de lokale overheid naar verluidt de namen, adressen, en zelfs paspoorten openbaar van mensen in quarantaine, als ‘waarschuwing’ voor mogelijke wetsovertreders.
In Delhi heeft de regering de telefoonnummers van duizenden mensen in quarantaine aan de politie gegeven, zodat die ze kan volgen.
Angst en stigma leiden tot een geestelijke crisis
Maar het is niet alleen de regering die dit soort dingen doet. In Hyderabad werd een man die in quarantaine zat door zijn buren opgesloten, omdat ze vermoedden dat hij de straat op wilde gaan.
Hoewel surveillance ervoor heeft gezorgd dat de pandemie in Zuid-Korea werd vertraagd, leiden de angst en het stigma in India tot een angstaanjagende crisis in de geestelijke gezondheid. Er zijn al diverse berichten over een zelfmoordgolf.
Zoals altijd worden de armen het hardst getroffen door de vernederingen. In Madhya Pradesh schreef een politievrouw met merkstift bij een arbeider op zijn voorhoofd ‘ik heb de lockdown overtreden, blijf uit mijn buurt’. Duizenden arbeiders strandden in onze steden zonder geld, eten, een dak boven hun hoofd of vervoer, en werden gedwongen om soms honderden kilometers naar hun geboortedorp te lopen, met kinderen op hun rug.
Toen een groep arbeidsmigranten uiteindelijk hun bestemming bereikte in de deelstaat Uttar Pradesh, werden ze door lokale ambtenaren in beschermende pakken bij elkaar gedreven als vee, en met een desinfectiemiddel besproeid.
De arts en bio-ethicus Anant Bhan omschrijft het zo: ‘De crisis werpt een cruciale vraag op: wat is de rol van de overheid? Voor haar is het de uitdaging om het individu te beschermen, maar ook het relatief abstracte idee van de “gemeenschap”.’
‘We zien nu dat de regering in reactie probeert de schuld bij een ander te leggen. Mensen zo etiketteren leidt tot stigmatisering en discriminatie. Dat is geen goed zorgbeleid. Het labelen van patiënten – of inwoners die misschien besmet zijn – als een soort halve criminelen kan ook averechts werken, omdat mensen zich dan niet meer willen melden als ze zich ziek voelen.’
Verlangen naar persoonlijke ruimte is egocentrisch
Intussen zorgt de lockdown voor een deel van de jongeren in India voor een ander soort strijd.
Op 26 maart, de tweede dag van de lockdown, kreeg ik ’s middags een privébericht op Twitter van een 25-jarige man uit Gujarat. Hij vertelde dat hij worstelt met het verplichte binnen zitten, maar niet omdat hij zich geïsoleerd of eenzaam voelt. Integendeel, zelfs.
Hij is niet de enige die aangaf dat hij zich zo voelde. Afgelopen week klaagden diverse vrienden bij mij over hun ouders, ‘van wie ze helemaal gek werden’.
Anders dan het stereotype in het Westen, waar jongeren zodra ze achttien zijn hun boeltje pakken en zelfstandig de wereld verkennen, is het in India niet ongebruikelijk dat je het ouderlijk nest nooit verlaat – of er in elk geval tot ver in je volwassen leven blijft wonen. Een peiling uit 2016 laat zien dat meer dan 80 procent van de stedelijke jeugd tussen de 22 en 29 jaar nog bij zijn ouders woont. Meer dan 65 procent van de bevolking van India is onder de 35, de gemiddelde leeftijd is 29.
De lockdown en de overkoepelende boodschap dat ‘het collectief voor het individu gaat’ zorgt dat veel millennials zich gestrest voelen
De lockdown en de overkoepelende boodschap dat ‘het collectief voor het individu gaat’ zorgt dat velen in deze groeiende groep zich gestrest voelen, en verwarrende emoties ervaren over de behoefte aan persoonlijke ruimte.
Cultureel gezien zijn Indiërs altijd zeer kritisch geweest over het concept van ruimte, zegt psychotherapeut Meghna Mukherjee. Bij elkaar betrokken zijn is de norm, en het opeisen van persoonlijke ruimte wordt gezien als egocentrisch – een heimelijk en onverdiend genoegen. Het gevolg is dat millennials in India een ingewikkelde verhouding met ruimte hebben. Ze zijn zeer uitgesproken in hun verlangen ernaar, maar zitten nog altijd vast in gezinnen waar de vraag om persoonlijke ruimte wordt gezien als egoïstisch – als iets dat indruist tegen het traditionele ideaalbeeld van ‘de goede Indiër’.
Nu de staat zélf social distancing als ultiem moreel gedrag voorschrijft, kunnen ze misschien eindelijk zonder schuldgevoel ervaren wat het is om die persoonlijke ruimte te hebben.
Intussen geldt voor anderen het vertrouwde ‘inschikken’; ze moeten het doen met het kleine beetje ruimte dat ze hebben gekregen, met een angstige, onzekere toekomst in het verschiet.
Allemaal in naam van de community.
Dit artikel is uit het Engels vertaald door Hans Pieter van Stein Callenfels.
Correctie: in een eerdere versie van dit stuk stond dat India het op één na dichtstbevolkte land ter wereld is. Dat klopt niet: het heeft de op één na grootste bevolking ter wereld. Qua bevolkingsdichtheid (het aantal mensen per vierkante kilometer) staat India op de 29ste plaats.
Over de beelden In zijn serie PIK-NIK (2013-2015) onderzoekt de Indiase fotograaf Arko Datto het gemeenschapsleven en de traditionele picknicks in Oost-India, evenementen die verre van eenvoudig zijn. Grote groepen mensen huren bussen en koks, en komen samen rond een van de ontelbare rivieren die het land doorkruisen, van de Ganges tot de Rupnarayan, Icchamati en talloze andere getijdenrivieren in de buurt van de Sunderbans. De extravagante luidsprekers en openluchtkeukens die je bij bijna al deze sociale gebeurtenissen terugziet, zijn door Datto zo dynamisch gedocumenteerd dat het bijna voelt alsof je erbij bent en mee mag doen aan de festiviteiten. (Lise Straatsma, beeldredacteur)In a country of 1.3 billion, space isn’t just scarce – it’s taboo. Try squaring that with a pandemic
Meer lezen?
Waarom afstand houden in veel delen van de wereld helemaal geen optie is Afstand houden, thuiswerken: de maatregelen tegen corona zijn ontworpen door en voor delen van de wereld die zich dit soort individualisme kunnen veroorloven. In mijn stad Lagos – en talloze andere miljoenensteden – is social distancing überhaupt geen optie. (Dit stuk is ook te beluisteren.)Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!