Goede én betaalbare huizen voor iedereen, kan dat? Dat wil ik onderzoeken als jullie correspondent Wonen

Josta van Bockxmeer
Correspondent Wonen

In het debat over wonen gaat het vaak over hoeveel er wordt bijgebouwd. Maar het tekort aan huizen heeft ook te maken met de verdeling van woonruimte. Ik wil weten hoe we goed wonen voor iedereen mogelijk kunnen maken.

Als ik aan mensen vertel dat ik voor De Correspondent over wonen ga schrijven, krijg ik vaak hetzelfde antwoord: ‘Oh, dan heb je de komende tijd wat te doen.’ Vaak volgt er dan een verhaal.

Zo sprak ik een student die in twee jaar tijd acht verschillende woningen had. Een collega verhuisde van Amsterdam naar Amersfoort vanwege de hoge huizenprijzen. Een stel met twee kinderen uit Alphen aan den Rijn geeft de helft van het gezamenlijke inkomen uit aan huur. Een huis kopen kunnen ze niet, ondanks twee vaste banen.

Scrollend door mijn Facebook-tijdlijn stuitte ik op een gesprek over de zoektocht naar een woning. Er waren meer dan 350 reacties. Twintigers en dertigers die nog bij hun ouders wonen, sommigen zelfs met kinderen. Een gescheiden moeder die 1700 euro per maand betaalt om in de buurt van haar dochters te zijn.

Nu we zo veel mogelijk binnen moeten blijven, wordt duidelijk hoe belangrijk het is om een fijn huis te hebben

En deze voorbeelden zijn nog van vóór corona. 

In de crisis waarin we ons nu bevinden, komt wonen nog meer onder druk te staan. Dalende huizenprijzen doordat eigenaren minder uitgeven als hun woning in waarde daalt. Wie al moeite had met het betalen van de huur, komt nu helemaal in de problemen. 

Nu we zo veel mogelijk binnen moeten blijven, wordt nog maar eens duidelijk hoe belangrijk het is een fijn huis te hebben, en dat niet iedereen dat heeft. Wie dakloos is, kan zich nergens isoleren.

Mijn bovenburen delen met zijn zessen een woning die daarvoor te klein is, terwijl ik wandelend door de buurt villa’s tegenkom met ommuurde tuinen. Terwijl de kinderen in die huizen eigen kamers hebben, maken sommige van hun klasgenootjes

Wat doet een correspondent Wonen? 

Als correspondent Wonen wil ik zoeken naar oplossingen. Ik wil weten hoe we aan voldoende betaalbare woningen kunnen komen en wat voor soort woningen dat moeten zijn. En ik wil op zoek naar initiatieven die laten zien hoe het anders kan, want ons huidige stelsel is niet de enige manier om wonen te organiseren. 

Ik heb mijn correspondentschap ‘Wonen’ genoemd, en niet ‘Woningmarkt’. Ik denk namelijk dat wonen meer is dan een markt: het gaat er in de eerste plaats om dat mensen een plek nodig hebben waar ze zich thuisvoelen. Waar je woont, zegt iets over je identiteit, je sociale netwerk en je Geen wonder dat het onderwerp zoveel persoonlijke verhalen losmaakt.

We verdienen te weinig om te kopen, de vrije huursector is te duur en de wachtlijsten van corporaties te lang

De afgelopen twee jaar heb ik geschreven over vastgoed en de woningmarkt. Daarnaast heb ik samen met anderen een wooncoöperatie opgericht, een vereniging die betaalbare huurwoningen bouwt en beheert. De komende twee jaar bouwen we een woonhuis voor zo’n

Zelf bouwen geeft ons de kans te blijven wonen in een stad die anders te duur voor ons is. We verdienen te weinig om een huis te kopen, de vrije huursector is te duur en de wachtlijsten van woningcorporaties te lang. Daarnaast willen we zelf bepalen hoe we wonen: niet in een kleine studio, maar in een gemeenschap met gelijkgestemden.

Het opzetten van een wooncoöperatie is ook een experiment met een andere vorm van wonen. De huizen kunnen nooit worden verkocht, waardoor ze betaalbaar blijven. En de obstakels waar we tegenaan lopen, zeggen iets over de manier waarop wonen is geregeld. Zo is er in Nederland geen financiering te krijgen voor deze manier van bouwen, en

Bouwen, bouwen bouwen

Zulke initiatieven zijn mooi, maar is het eigenlijke probleem niet dat we te weinig woningen hebben? Moeten we dus niet gewoon meer en sneller bouwen? 

Daar zit wat in. De nieuwbouw is tijdens de financiële crisis ingestort, en heeft het oude peil nog steeds niet bereikt. In 2007, 2008 en 2009 kwamen er jaarlijks zo’n 85.000 woningen bij. Op het dieptepunt in 2014 was dat 45.000, en vorig jaar werden ruim 70.000 nieuwbouwwoningen opgeleverd. De doelstelling van het kabinet is

De grote groep woningzoekers met een middeninkomen heeft niets aan dure koophuizen

Toch denk ik dat nieuwbouw maar een deel van het antwoord is op de woningnood. Al is het maar omdat sneller bouwen er voorlopig niet in lijkt te zitten. De bouwsector is de bankencrisis nog niet te boven, en er hebben zich alweer problemen met stikstof en aangediend. De financiële onzekerheid die de corona-uitbraak veroorzaakt, komt daar nog eens bij.

Daarnaast is het de vraag of de woningen die wél worden gebouwd, voldoen aan de behoeften van mensen die op zoek zijn naar een huis. Inmiddels is er een overschot aan dure koophuizen. Die zijn aantrekkelijk om te bouwen, want ze leveren in verhouding tot de bouwkosten het meeste op. Maar de grote groep woningzoekers met een middeninkomen

Wat is bijvoorbeeld het aandeel van de lage rente aan de stijgende huizenprijzen? Welke rol spelen beleggers? En hoe kunnen we de

Hoe kan het anders?

In een aantal van de gesprekken die ik de afgelopen tijd voerde, klonk wantrouwen door tegenover beleggers die woningen wegkopen voor de neus van starters, en de huren verhogen. Het leverde demonstraties op – vorig jaar gingen in Berlijn 25.000 mensen de straat op

Andersom klonk aversie tegenover bewoners van sociale huurwoningen. Die zouden blijven plakken in hun goedkope huis, terwijl ze er allang te veel voor verdienen. En er is verontwaardiging over statushouders en anderen met een urgentieverklaring, die uit het niets een plekje vooraan de wachtlijsten van corporaties lijken in te nemen. Als het over wonen gaat, is een gesprek over ongelijkheid nooit ver weg.

Wie weet veranderen de eisen aan een woning doordat we ons vaker moeten beschermen tegen virusinfecties

De vraag hoe het anders kan, gaat voor mij over het systeem van huisvesting in Nederland. Wie is er verantwoordelijk voor de planning en bouw van woningen, en wie bepaalt wat ermee gebeurt als ze af zijn? Welke afwegingen zijn er gemaakt tussen sturing door de overheid en de vrijheid van marktpartijen? En wat zijn daarvan de gevolgen voor de mensen om wie het uiteindelijk gaat, de bewoners? 

En dan zijn er nog de vragen voor de toekomst. Alle gebouwen moeten van het gas af, onze steden moeten bestand zijn tegen extreme hitte en hevige regenval. Windmolens en zonneparken hebben extra ruimte nodig. En wie weet veranderen de eisen aan een woning doordat we ons vaker moeten beschermen tegen virusinfecties. 

Tot slot gaan bewoners steeds meer zelf doen en willen ze inspraak. Hoe nemen we beslissingen over de inrichting van het landschap? En hoe verdelen we de schaarse ruimte?

Het begin: de woningcorporaties

Ik zal mijn onderzoek beginnen bij de woningcorporaties. Dankzij hen zijn Nederlandse steden nog altijd relatief toegankelijk voor mensen met een laag inkomen. Maar de afgelopen jaren is er ook veel veranderd. Mochten corporaties eerst ook woningen verhuren aan mensen met een middeninkomen, nu zijn ze er alleen nog voor huishoudens

Ik wil weten hoe de toekomst van woningcorporaties eruit zou kunnen zien

Bovendien hebben ze tienduizenden woningen verkocht en een deel van hun huizen overgeheveld naar de vrije sector. Ik wil weten hoe deze veranderingen tot stand zijn gekomen, en hoe de toekomst van de corporaties eruit zou kunnen zien. 

Anders dan commerciële bedrijven kunnen corporaties doorgaan met bouwen als het economisch slecht gaat, waardoor ze een belangrijke rol zouden kunnen spelen in de komende recessie. Daarnaast nemen ze het voortouw bij de verduurzaming van woningen. 

Dit onderzoek hoop ik niet alleen te doen, maar in gesprek met jullie, de leden. Ik ben in het bijzonder op zoek naar mensen die de corporatiesector van binnenuit kennen en me iets kunnen vertellen over de dagelijkse gang van zaken. Ook als je betrokken bent geweest bij grote beslissingen, zoals de of de gesprekken over de gebouwde omgeving tijdens de kom ik graag met je in contact.

Verder ben ik op zoek naar ervaringen van bewoners. Is je woning in de vrije sector terechtgekomen, of kun je de huur niet meer opbrengen? Mail me: josta@decorrespondent.nl.

Ten slotte ben ik benieuwd naar jullie vragen over wonen. Welke onderwerpen mis je nog? Op welke vragen wil je graag een antwoord? Laat het weten in de bijdragensectie onder dit stuk.