De Correspondent leest voor
Jan van Poppel - De diepzee is straks een industriegebied zonder dat we weten wat daar leeft
SoundCloud

Ruim een jaar geleden vloog Laurens de Jonge, directeur mariene mijnbouw bij Royal IHC, voor de derde keer naar de Jamaicaanse hoofdstad Kingston. In een kantoortje van een klein onbekend VN-orgaantje praatte hij namens Nederland mee over de toekomst van grondstoffen in de diepzee. Hij was gevraagd door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zijn bezoek bestond uit voorwerk voor de zogeheten de richtlijn die diepzeemijnbouw, de winning van grondstoffen in de oceaan, in goede banen moet gaan leiden. 

Het was niet de eerste keer dat er vergaderd werd over de diepzee. Er wordt al meer dan dertig jaar hevig gediscussieerd

Het werk wierp zijn vruchten af. Een jaar later is Tot 20 oktober kunnen wetenschappers, grondstofdelvers, overheden en andere betrokken partijen zich nog één keer over de laatste kladversie van de grondstoffenrichtlijn. Hoe? Via een simpele en toegankelijke vragenlijst:

Naam: ...

Overheid (indien van toepassing): …

Bedrijf (indien van toepassing): …

Algemeen commentaar: ...

Specifiek commentaar: …

Het richtsnoer dat beslist over de toekomst van de bodem van internationale wateren, oftewel wordt opgesteld aan de hand van een laatste aantal geënquêteerde pdf’jes. 

Daarna legt de International Seabed Authority (ISA), de VN-organisatie die gaat over het beheer en de exploitatie van de internationale wateren op aarde, vast wie waar de komende jaren mag exploreren en uiteindelijk mag starten met het ontginnen van die ene mystieke plek: de diepzeebodem. 

Er liggen volgens experts mogelijk meer grondstoffen op de bodem van de oceaan dan op alle continenten samen. Zo komt het metaal mangaan, dat gebruikt wordt voor accu’s van auto’s en lichte constructies voor voertuigen, Ook ligt er vier keer zoveel en minstens twee keer zoveel  

Wanneer de ISA een akkoord bereikt over de nieuwe Mining Code, staat de deur naar alle internationale wateren, ofwel wagenwijd open. 

De Mining Code is dus een uitgelezen kans om een duurzaam en eerlijk speelveld te creëren voor de aanwezige grondstoffen in onze oceanen. Maar de basis van de code is veel te onzeker. We weten amper wat er leeft, en hoe ecosystemen op deze dieptes functioneren.

Toch gaan we de diepzee binnenkort flink omploegen, maar we weten niet wat we gaan vinden, noch wat wat we kapot gaan maken.

De oceaan zit vol leven, en grondstoffen

De oceaan ligt dus vol grondstoffen. Veel grondstoffen. tussen Mexico en Hawaii. Het is een gebied van 4,5 miljoen vierkante kilometer, zo’n 110 keer Nederland.

Een deel van de grondstoffen in de oceaan ontstaat doordat heet water in aanraking komt met het veel koudere zeewater. Hierbij slaan de stoffen, waaronder de bruikbare grondstoffen, neer op de oceaanbodem.

Het delven van grondstoffen in waterig niemandsland zou voor veel landen en bedrijven een perfect alternatief zijn

De grondstoffen in de CCZ ontstaan in koele toestand, en krijgen de vorm van Deze ontstaan doordat chemische verbindingen van ijzer en mangaan zich aan dwarrelende zandkorrels, of andere kleine deeltjes hechten. In een tijdsbestek van miljoenen jaren groeien de korrels uit tot een gelaagde knol van metalen als nikkel, koper, mangaan en kobalt die als ronde kasseien over de oceaanbodem verspreid liggen. 

Stuk voor stuk zijn het metalen die van cruciaal belang zijn voor de groeiende bulk aan elektronica en onze wereldwijde infrastructuur. 

Neem kobalt. De wereldwijde productie van deze grondstof ligt Dat land heeft al tientallen jaren te kampen met conflict en kinderarbeid rondom de mijnen. Of wat te denken van als het gaat om het gros van de zeldzame aardmetalen voor elektronica? Het delven van grondstoffen in zou voor veel landen en bedrijven een perfect alternatief zijn.

Zo milieuvriendelijk mogelijk oogsten

De meeste grondstofdelvers hebben de technieken binnenkort in huis om grondstoffen uit de diepzee te winnen. Nederland is marktleider als het gaat om diepzeeapparatuur. De drijvende kracht: het marienetechnologiebedrijf Royal IHC in Rotterdam, waar Laurens de Jonge, manager mariene mijnbouw is. Hij is ontwikkelaar van de mijnwagen Apollo III, die er, voor moet gaan zorgen dat de grondstoffen, in de woorden van De Jonge, ‘snel en rendabel geoogst kunnen worden’.  

De drijfveer van De Jonge is het delven van grondstoffen die er echt toe doen, vertelt hij enthousiast. Anders gezegd: hij levert de grondstoffen waar de industrie en wij mensen het meest om vragen. Dus geen goud, diamant of zilver, maar nikkel, kobalt, koper en  

Infographic: Leon de Korte

‘Zo zit het’, zegt De Jonge. ‘En dat allemaal  

‘Maar’, zegt hij, ‘je ontkomt er niet aan dat je met het wegnemen van grondstoffen,

Diepzeemijnbouw doet nogal wat stof opwaaien

Maar dat is nogal een understatement. 

Marien geoloog Henko de Stigter weet als een van de weinigen op aarde wat er, voor zover bekend, te halen valt op deze onherbergzame plekken. Maar hij weet ook als geen ander wat er allemaal stuk kan. ‘Het is een heel kwetsbaar gebied, zegt De Stigter. 

Voorheen om het fundament van onze oceanen ‘gewoon’ te begrijpen, maar tegenwoordig is hij vooral druk met het in kaart brengen van

van het zeeleven in de diepzee dat wel bekend is, zoals zeekomkommers, sponzen, koralen en grote dwergoctopussen, leeft in het slib, of is vastgehecht aan de grondstoffen zelf. De dieren leven van dwarrelend stof, Het is leven op de rand van het bestaan, maar dat gaat de dieren vooralsnog prima af.

De diepzee is ondanks de duisternis een bron van leven

Het is een plek die ondanks een bron is van leven. Er liggen grote bergketens, diepe ravijnen en borrelende warmwaterbronnen. Het leven hier heeft zich weten aan te passen aan zware leefomstandigheden als een gebrek aan licht, grote druk van de waterkolom erboven en voedselschaarste. 

Zodra je grondstoffen gaat onttrekken aan het landschap, veroorzaakt dat volgens De Stigter een mogelijke kettingreactie aan gevolgen voor natuur en milieu. Je zorgt ervoor dat soorten zich wellicht nooit meer opnieuw kunnen vestigen op deze plekken: ‘Misschien wel over miljoenen jaren, maar dat is natuurlijk geen realistisch tijdsbestek.’  

Het leven in de diepzee kent ook een heel ander tempo dan leven op land. Zo kan een diepzeeoctopus Bepaalde vissen, zoals de oranje zaagbuikvis, en sponzen kunnen

De traagheid is te verklaren door een trage stofwisseling, een trage hartslag, en een trage bewegingssnelheid. Allemaal gerelateerd aan schaarste aan voedsel, en een lage omgevingstemperatuur. Het nadeel: als het eenmaal kapot is gemaakt, ‘vernieuwt’ het leven zich hier ook minder goed en snel dan landleven.

Niet alleen het afgraven maakt veel kapot. Het proces van diepzeemijnbouw doet nogal wat stof opwaaien. 

‘In van mijnbouwbedrijven zie je grote brokken mangaan die in kraakhelder water in alle kalmte omhoog gezogen worden, maar dat is onzin’, zegt De Stigter. ‘Dit proces veroorzaakt enorme stofwolken, waar veel dieren onder lijden.’ 

De reden: de dichtheid voedzaam materiaal wordt zo in een klap een stuk lager. ‘Bij iedere eetbare kruimel wordt nu een hele hap onverteerbaar slib geserveerd, en dat overleven deze organismen niet’, zegt De Stigter.

De diepzee is geen nutteloze duisternis

Toch doemt de vraag op: wat dan nog? Als de industrie grondstoffen kan halen, en daarmee ‘slechts’ het leven in deze gebieden verstoort, wat is er dan zo erg? 

Daniëlle de Jonge (geen familie van Laurens de Jonge), marien bioloog en promovendus aan de Heriot-Watt University in Edinburgh, onderzoekt hoe processen op de diepzeebodem samenhangen met klimaatverandering. Volgens haar is de diepzee alles behalve nutteloos.

Allereerst is het Er ligt zo’n vijftig keer meer koolstof opgeslagen als in onze gehele atmosfeer aanwezig is. Die koolstof dwarrelt neer uit de waterkolom erboven. Koolstof dat ligt opgeslagen in de diepzee zal daar normaal gesproken Vanuit een menselijk perspectief verdwijnt het dus ‘voor altijd’ uit ons ecologische systeem.

Ook van stikstof, wordt

‘Voor het in stand houden van dit enorme reservoir in de diepzee zijn biologische processen van essentieel belang’, zegt Daniëlle de Jonge. ‘En daar kan diepzeemijnbouw een probleem gaan vormen.’ De biologische processen op de diepzee kunnen aangetast worden omdat diepzeemijnbouw de bodemgemeenschap wegvaagt. Een ander gevolg: door de uitgeblazen sedimentpluim worden ook de dieren in de waterkolom erboven aangetast.

Daarnaast leven er volgens de bioloog mogelijk veel microben op de bodem van de oceaan die CO2 opslaan om in leven te blijven. ‘Deze activiteit zal ook afnemen als de bodem omgeploegd gaat worden’, stelt De Jonge.

Ook voor systemen hoger in de waterkolom bestaan mogelijk gevolgen. Aan de oppervlakte van de oceaan leeft fytoplankton. Al deze koloniën samen zijn verantwoordelijk voor Als deze algen overschaduwd worden door slib en overtollig water neemt ook hun CO2-opname af. Hoeveel fytoplankton precies zou worden aangetast is niet duidelijk, maar een gegeven dat wel bekend is: die door fytoplankton wordt opgeslagen, wordt getransporteerd naar de diepzee.

Grofweg de helft van de dieren die wetenschappers in de diepzee tegenkomen is nog nooit waargenomen. ‘Zelfs als verstoring van deze soorten pas over duizend jaar merkbaar is voor mensen, kunnen wij het onszelf vergeven als we soorten laten uitsterven voordat we ze überhaupt hebben ontdek?’ vraagt Daniëlle de Jonge zich hardop af. ‘Naast de intrinsieke waarde van biodiversiteit, verliezen we daarmee ook een diversiteit aan biologische stoffen en genetisch materiaal voor technologische en medische toepassingen.’

Marien geoloog Henko de Stigter vat het als volgt samen: ‘Het kan zijn dat vrijwel al het leven op deze plekken nooit meer terugkomt. Dat zou op het land echt een no go zijn, maar als wij mensen de gevolgen niet meer zien is het ineens helemaal oké?’

Onzekerheid in ruil voor nog meer onzekerheid

Tot zover wat we wel weten over leven dat gevaar loopt door diepzeemijnbouw. Er is nog veel meer dat we niet zeker weten. Zomaar een citaat uit een opiniestuk, gepubliceerd in Nature van juli 2019:  

De Mining Code, de richtlijn die beslist over exploitatie van de diepzee, steunt op twee vragen: Hoe kan natuurschade voorkomen worden tijdens diepzeemijnbouw? En hoe valt de grote vraag naar grondstoffen van mensen en grote industrieën te reguleren?

‘Als we deze vragen echt goed zouden willen beantwoorden, zouden er grote kantoren gevuld moeten worden met ontelbaar veel diepzeewetenschappers’, zegt Henko de Stigter. ‘Zonder dat onderzoek ontbreekt de noodzakelijke kennis om de Mining Code goed te onderbouwen.’

Er zijn bijvoorbeeld stelt De Stigter. In labs, en op kleine schaal op zee wordt wel het een en ander uitgevogeld, maar dat is lang niet representatief voor de uiteindelijke mijnbouw zelf. ‘Zo kunnen we nu niet zeker zijn over de gevolgen van de hele operatie op het milieu.’

Een ander voorbeeld waarbij onzekerheden plaats moeten maken voor de zucht naar grondstoffen, komt vanuit de ISA zelf. De Clarion-Clipperton Zone wordt al ruim vijftien jaar verkend door contractors van bekende industrielanden als Duitsland, Frankrijk en China. Zij hebben hier van de ISA een licentie voor gekregen. Hierbij wordt gekeken of er grondstoffen aanwezig zijn, maar worden deze grondstoffen niet daadwerkelijk gedolven. 

Een kanttekening volgens De Stigter: volgens de spelregels van de ISA moeten de contractors na vijftien jaar exploratie ook daadwerkelijk overgaan tot ontginning, anders vervallen de rechten op de kavel. Dat hoeft geen probleem te zijn als het bedrijf niet wil delven. Maar volgens De Stigter voegt de ISA zo wel een prikkel toe om daadwerkelijk over te gaan op mijnbouw. Er is vijftien jaar geleden vastgelegd dat er ontgonnen gaat worden, terwijl het onderzoek naar de impact op het milieu nog volledig op poten gezet moest worden. 

Daar is Laurens de Jonge van Royal IHC het niet mee eens: ‘Je krijgt inderdaad alleen een licentie als de intentie bestaat om te gaan ontginnen, maar dat kan alleen zolang de Mining Code nog niet af is. Als die af is, moet er gedolven worden, of vervalt de licentie. Dat er een eindig recht zit op een bepaald gebied is logisch.’

Het onderzoek dat nodig zou zijn om de risico’s van diepzeemijnbouw goed in kaart te brengen, is volgens De Stigter nog lang niet af. Door de tijdsdruk wordt het nu gedirigeerd naar de bedrijven zelf. De grondstofdelvers moeten een assessment maken van hun eigen impact. ‘Maar ja, dat doen bedrijven natuurlijk zo rooskleurig mogelijk’, zegt De Stigter. Daarnaast staat nergens beschreven waaraan deze assessments moeten voldoen, en met welke mogelijke consequenties er rekening gehouden moet worden.

Het is volgens De Stigter onmogelijk om op basis daarvan de echte effecten van diepzeemijnbouw in kaart te brengen. 

En er speelt nog iets anders: het is nog maar de vraag of de delfstoffen op grote schaal bruikbaar zullen zijn. De technieken voor de extractie van metalen uit mangaanknollen zijn tot nu toe alleen op laboratoriumschaal uitgetest, nog niet op industriële schaal. Laurens de Jonge is daar optimistisch over: ‘Die techniek komt er wel.’

Een overhaaste beslissing

Het belangrijkste probleem van diepzeemijnbouw zit volgens De Stigter in de lange termijn. Nu levert het ons grondstoffen op, maar wat als we erachter komen dat de kosten voor het milieu over tien jaar veel groter zijn dan de grondstoffelijke winsten? Er bestaat geen noodrem, mits het bedrijf zich aan de regels houdt; regels die gebaseerd zijn op een bulk aan onzekerheid. Zodra een contractor een licentie heeft, mag het vijftien tot dertig jaar delven. Punt uit. 

Ondanks die onzekerheden staan overheden en bedrijven te trappelen om te beginnen met een van de grootste mijnbouwoperaties ooit. Onder de vlag van de VN staan we dus op het punt iets kapot te maken, waarvan we niet weten wat het is, en wat de mogelijke waarde ervan is, en wordt. 

Volgens marien techneut Laurens de Jonge is het een verwoesting die voor veel gewenste toepassingen zoals elektrische auto’s, windmolens en zonnepanelen ‘gewoon nodig is’. Hij noemt het ‘The Green Dilemma’. ‘Als we onze samenleving echt klaar willen maken voor de groene elektrificatie, zijn die grondstoffen van essentieel belang en tja, dan moet je keuzes maken’, vindt hij. ‘Door efficiënt en intensief te delven tasten we dat stuk natuur maar voor een hele korte tijd aan. Zo hoeft grootschalig en intensief helemaal niet slecht te zijn.’

Hij voegt er nog aan toe: ‘De keuze om dit te gaan doen is er ook een van jou en mij: besef goed dat ons consumptiepatroon van voedsel, energie, mobiliteit en data via mobiele apparaten niet mogelijk is zonder grondstoffen.’

Marien geoloog De Stigter trekt een parallel met de zoektocht naar het coronavaccin: ‘We willen weer door met onze levens, en ondanks alle onzekerheden over de werking en mogelijke bijwerkingen wacht de hele wereld met smart op een vaccin’, zegt hij. ‘Zo werkt het ook met grondstoffen. Het is urgent. De vraag is of de urgentie van diepzeemijnbouw dermate groot is dat we de berg aan onzekerheden voor lief kunnen nemen. Ik denk dat we ons niet blind in dit avontuur moeten storten.’ 

De komende tijd blijf ik mij begeven in de wereld van de duistere diepzee, en de grondstoffen die hier aanwezig zijn. Ik blijf onderzoeken wat de gevolgen en de onderliggende structuren zijn wat betreft diepzeemijnbouw. Kortom: wordt vervolgd!

Meer lezen?

De plasticvanger van Boyan Slat: ineffectief, peperduur en mogelijk een ramp voor het zeeleven Biologen, oceanografen en plasticexperts waarschuwen Boyan Slat al jaren voor de impact van The Ocean Cleanup op het zeeleven. Lees het verhaal van Tamar Stelling terug