Beste,

Gisteren verscheen op De Correspondent een van mijn hand, waarin ik schrijf over homoseksualiteit in het vrouwenvoetbal.

Normaliter wordt het schrille contrast tussen de relatieve acceptatie van lesbisch zijn binnen het vrouwenvoetbal alleen benoemd als het gaat over de homonegatieve sfeer in het mannenvoetbal. En dat stoort me – niet omdat het niet fantastisch is dat voetbal een sport is waarin veel (maar let wel: niet alle) lesbische vrouwen zichzelf kunnen zijn, maar omdat het vrouwenvoetbal op die manier zoals zo vaak gereduceerd wordt tot een enkele bijzin in het grotere verhaal van het mannenvoetbal.

Collega-correspondent Michiel de Hoog eerder al over de schreeuwende ongelijkwaardigheid tussen het mannen- en het vrouwenvoetbal. Want hoewel we allemaal weten dat vrouwelijke zwemmers, roeiers of tennissers het zouden afleggen tegen de mannen in hun tak van sport, twijfelt niemand aan hun volwaardigheid als sporters op zich. Ze worden niet of nauwelijks met hun mannelijke collega’s vergeleken, maar liggen langs hun eigen lat.

In het voetbal, schrijft Michiel, is de man echter nog steeds de maatstaf voor de vrouw, meer dan in welke sport dan ook. Het mannenspel is de norm. Daar zitten de status, de aandacht en het geld.

Dat lijkt een unicum binnen de sport. Maar de laatste tijd viel me nog een sport op met zo’n gapende ‘gender gap’ – een sport waarvan ik er nog steeds een beetje om moet gniffelen dat het überhaupt een ‘sport’ genoemd wordt: schaken.

Het Netflix-effect

Even wat vingers: wie raakte na het zien van The Queen’s Gambit net als ik totaal geobsedeerd door schaken? Want sinds The Queen’s Gambit kijk ik zelf haast dagelijks video’s over schaken op doe ik elke dag braaf schaakpuzzels op mijn schaakapp, en volg ik de uitslagen van het Tata Steel Chess Tournament – een van de belangrijkste schaaktoernooien ter wereld –

En als ik de berichtgeving mag geloven ben ik niet de enige. De Netflix-serie over het weesmeisje Beth Harmon, die ondanks haar inner demons en zware alcohol- en pillenverslaving alle schaakgrootmeesters het nakijken geeft, werd door ruim 62 miljoen huishoudens bekeken.

Sindsdien groeide de vraag naar schaakspellen op eBay met 250 procent, is ‘how to play chess’ het meest gegoogeld in negen jaar tijd, en vervijfvoudigde het aantal nieuwe spelers op Chess.com. Voorzichtige conclusie: een wereldwijde lockdown + verveling x het ‘Netflix-effect’ = een ware schaakrage.

Bron: Reddit.com.

De 83ste editie van het Tata Steel-schaaktoernooi is op dit moment in volle gang. En vandaag wordt het zelfs extra spannend, want wereldkampioen en schaaklegende Magnus Carlsen speelt straks een partij tegen Nils Grandelius, die momenteel aan kop gaat.

Toch ontbreekt er deze editie iets. Want van alle grootmeesters die voor het toernooi in Wijk aan Zee uitgenodigd zijn, is er dit jaar niet eentje vrouw.

Schaken vrouwen eigenlijk wel zo slecht?

Net als het voetbal wordt de schaaksport gedomineerd door mannen. Het grote verschil is natuurlijk dat mannen en vrouwen binnen het schaken wel tegen elkaar kunnen spelen. Maar toch bereiken vrouwelijke spelers lang niet hetzelfde niveau als hun mannelijke collega’s. Zo werd er nog nooit een vrouw wereldkampioen, is het verschil in tussen de beste man (Magnus Carlsen) en beste vrouw (Hou Yifan) en zijn van de ruim 1.600 internationale grootmeesters slechts 37

Het ogenschijnlijke verschil in schaaksucces tussen mannen en vrouwen leidt geregeld tot wilde speculaties over waarom het vrouwen toch niet lukt om tot de absolute top van de schaakwereld door te stoten. En een veelgehoorde conclusie is nog steeds: vrouwen schaken nou eenmaal slechter dan mannen.

De volgende vraag is natuurlijk waar dat dan aan ligt. Komt het door een gebrek aan rolmodellen, door mannelijke gatekeepers, Met name dat laatste wordt nog steeds vaak schaken is een denksport, waarvoor strategisch inzicht, emotionele stabiliteit en een killer instinct vereist zijn. En laat dat nou net de eigenschappen zijn waarvan wij hebben besloten dat vrouwen die niet, of in elk geval minder bezitten dan mannen.

Maar schaken vrouwen wel écht zoveel slechter dan mannen? Als we de vrouwloze line-up van het Tata Steel-toernooi moeten geloven, lijkt het er sterk op. De grootmeesters die het daar tegen elkaar opnemen, zijn per slot van rekening de absolute crème de la crème van de schaakscene, en niemand van hen is vrouw.

Als we mannelijke en vrouwelijke schakers willen vergelijken, moeten we niet kijken naar de beste spelers, maar naar de gemiddelden

Maar als we zo redeneren, maken we een grote denkfout, aldus Wei Ji Ma, schaakmeester en hoogleraar neurowetenschap en psychologie aan New York University. Als we de prestaties van mannelijke en vrouwelijke schakers met elkaar willen vergelijken, dan moeten we namelijk niet kijken naar de verschillen tussen de beste spelers, maar naar de verschillen tussen de gemiddelden van beide groepen.

Vrouwen zijn namelijk niet enkel schaars in de schaaktop, maar in de héle schaaksport. Volgens David Llada van de internationale schaakorganisatie FIDE is van alle schakers met een toernooilicentie per land gemiddeld slechts 16 procent Kortom: er zijn dus veel minder vrouwen dan mannen die (semi)professioneel schaakspelen.

In het beoordelen van prestatieverschillen tussen mannen en vrouwen moet je rekenschap geven van dat participatieverschil, stelt Wei Ji Ma. Want: hoe minder leden van een bepaalde groep meedoen, des te kleiner de kans dat zich binnen die groep een uitschieter bevindt.

Voor zijn stuk keek Wei Ji Ma naar de Indiase schaakbond, waar slechts 6,3 procent van de leden vrouw is. De mannelijke speler met de hoogste rating – Viswanathan Anand – heeft 2.753 punten, terwijl de beste vrouwelijke speler – Humpy Koneru – 2.586 punten heeft. Een fors verschil van 167 punten.

Maar als je de ratings álle Indiase mannelijke schaakbondleden vergelijkt met die van álle Indiase vrouwelijke leden, dan hebben de mannen gemiddeld een rating van 1.434 punten, en de vrouwen van 1.466 punten.

Kortom: in het voorbeeld van Wei Ji Ma spelen vrouwen gemiddeld genomen op een vergelijkbaar niveau als de mannen. De reden dat er zo weinig vrouwelijke topschakers zijn is dan ook wellicht niet dat ze slechter, maar dat ze vooral minder schaakspelen. Er zijn gewoon veel meer mannelijke schakers, waardoor de kans dat er een uitzonderlijk goede speler tussen zit groter is.

De ‘gender gap’ binnen de schaaksport begint dus met een ‘participation gap’.

Vrouwen denken dat ze niet geniaal genoeg zijn

Dan rest natuurlijk nog de vraag: waar komt die ‘participation gap’ dan vandaan? Ook daarover heeft Wei Ji Ma nagedacht. In een dat hij in 2015 publiceerde vergelijkt hij de schaakwereld met de academische wereld. Ook daar zie je een participation gap tussen mannen en vrouwen. Met name binnen de bètawetenschappen is het aantal mannen vele malen groter dan het aantal vrouwen.

Maar binnen de exacte wetenschappen bestaan eveneens grote verschillen tussen verschillende wetenschapsgebieden. Zo citeert Wei Ji Ma een paper uit het blad Science, waarin werd vastgesteld dat in 2013 in Amerika slechts 19 procent van de PhD’s in de natuurkunde werd behaald door vrouwen, tegenover bijvoorbeeld 54 procent binnen de moleculaire biologie.

Deze vondsten worden vervolgens in verband gebracht met de volgende twee claims:

  1. dat voor sommige wetenschapsgebieden het idee bestaat dat vooral aangeboren vermogens (‘talent’ of ‘genialiteit’) bepalen of je er goed in bent;
  2. dat de samenleving vaak het idee promoot dat mannen vaker of meer over deze aangeboren vermogens beschikken dan vrouwen.

Natuurkunde is bij vrouwen dus vooral minder populair, omdat het idee bestaat dat je alleen geschikt bent voor die tak van sport als je een man à la Sheldon van The Big Bang Theory bent. En volgens Wei Ji Ma is het bij schaken net zo: schaakwonders worden gemythologiseerd als ‘geboren’ talenten, en binnen onze populaire cultuur staat schaken symbool voor grootse genialiteit.

De belangrijkste reden waarom vrouwen niet gemotiveerd zouden zijn om te schaken, is volgens de hoogleraar dat zij – of de mensen om hen heen – simpelweg niet geloven dat ze de aangeboren kwaliteiten bezitten die nodig zijn om succes te hebben in het schaken.

Gelukkig zit er inmiddels schot in de zaak, ook dit mede dankzij The Queen’s Gambit. De serie leidde niet alleen tot een piek in de populariteit van schaken in het algemeen, maar in het bijzonder bij jonge meisjes. Bij de Nederlandse schaakbond KNSB verviervoudigde het aantal meisjes dat lid

Ikzelf kom ondertussen op mijn Chess.com-app nog steeds niet verder dan de één na slapste Beth Harmon-simulator. Een groot schaaktalent zal ik in elk geval niet worden. Maar het is hopen dat binnenkort een echte Beth Harmon de schaakarena zal betreden.

Ik zit er in elk geval klaar voor.

En dan nog even dit:

Voor deze nieuwsbrief maakte ik dankbaar gebruik van de expertise van mijn zeer gewaardeerde collega Sanne Blauw, correspondent Ontcijferen. Zij las de stukken van Wei Ji Ma voor mij door, om ze te controleren op statistische wanpraktijken.

Want dat er met het gebruik van cijfers en statistiek in de media nogal eens wat misgaat, beschrijft ze in haar boek Ik beluisterde inmiddels de eerste drie hoofdstukken van het audioboek, en kan het ernstig aanbevelen. In haar boek legt ze vakkundig uit waarom we toch zo geobsedeerd zijn door cijfers, en leert ze je de kluwen van statistieken die dagelijks over ons wordt uitgestort te ontwarren.

Recent verscheen van dit boek een nieuwe versie, waarin meerdere voorbeelden zijn toegevoegd die je helpen de meest recente cijferberg te beklimmen: de cijferberg van de coronacrisis. En ter ere van deze spiksplinternieuwe versie is het toevoegingen incluis, vrij te beluisteren voor onze leden.

Deze nieuwsbrief liever in je inbox? Schrijf je dan hieronder in, dan ploft-ie elke twee weken in je inbox! Meld je hier aan voor mijn nieuwsbrief.