Spring naar inhoud
Beeld

Waarom een boom in meer dan alleen aarde is geworteld

Bomen zijn volledig verbonden met hun omgeving. Hun wortels zijn hersenen, zenuwen, benen en monden tegelijk. Maar wat gebeurt er als je een driehonderd jaar oude boom uit zijn habitat rukt? Wat zegt dat over hoe wij mensen omgaan met de natuur? Fotograaf Yan Wang Preston reisde jarenlang door China om oeroude bomen te volgen die, gekortwiekt en ontworteld, in nieuw gebouwde steden werden neergezet. Ze maakte dit beeldverhaal, een pleidooi om ons meer te laten denken en voelen als een boom. 

‘Stenen bewegen soms, en bomen praten.’ Dit citaat uit Macbeth van William Shakespeare verwijst naar het geloof dat bomen kunnen getuigen van moorden die ze hebben zien gebeuren. En inderdaad, een van de geweldige eigenschappen die we bomen toedichten is hun rol als stille getuigen van de menselijke geschiedenis. Maar wat zou er gebeuren als een boom wordt verplaatst? Shakespeare – wederom – schrijft dat ‘onnatuurlijke daden onnatuurlijke problemen voortbrengen.’ Dat is wat er aan de hand lijkt bij Frank, een driehonderd jaar oude boom die ik drie keer fotografeerde in vijf jaar – een periode waarin de verplaatste boom getuige werd van zijn eigen tragedie. 

Op 25 maart 2013 kwam ik na een barre reis van drie weken door het Tibetaans Hoogland aan in een piepklein dorpje in het zuidwesten van China. Toen ik het dorp inliep – er woei een vroegzomers briesje – zag ik een gigantische boom en smolt mijn hart. Zijn sterke stam was zo dik dat er een kring van minstens vijf mensen nodig zou zijn om hem te omvatten. Zijn rijke en donkergroene bladerdak overdekte het grootste deel van het plein bij de dorpsingang. Op zijn blootliggende wortels zat een groepje jongens luidkeels te kaarten. In de droge Tibetaanse winter die ik net achter me had gelaten, had ik geen enkele boom gezien. Pas wanneer je iets zo lang mist, begin je je te realiseren hoe belangrijk de aanwezigheid ervan is (een beetje zoals de omhelzing van een vriend in de huidige pandemie). 

Het prachtige traditionele dorpje was er echter slecht aan toe. De witte muren en grijze kromme daken waren half ingestort: de takken van de paarsgebloemde bougainville zochten overal vergeefs naar ondersteunende muren. Een felrode slogan brandde op mijn netvlies: ‘Wie eerder vertrekt, vindt eerder een plek, en wordt sneller rijk.’ Mijn hart brak. Het dorp zou onder water gezet worden vanwege een nieuwe hydro-elektrische dam in de verderop stromende Yangtze-rivier. Alles moest weg. Maar wat zou er met deze boom gebeuren? De dorpelingen hadden me verteld dat hij driehonderd jaar oud was. En ik had hem ‘Frank’ genoemd (het was een Ficus hookeriana Corner). 

Frank, maart 2013

Drie maanden later keerde ik terug naar het dorpje, helemaal vanuit het Verenigd Koninkrijk, in de hoop Frank weer te zien. Maar er was niets meer, alleen maar puin. Volgens de lokale bevolking waren Frank en drie andere eeuwenoude dorpsbomen samen verkocht voor ongeveer 10.000 euro. Frank was naar een man gegaan die in een nabije stad een vijfsterrenhotel wilde bouwen. We reden erheen en troffen Frank stevig gekortwiekt, naakt en alleen in een minuscuul hoopje rood zand, op een verder verlaten ogend stuk land. ‘Zal hij dit overleven?’ vroeg ik aan de enige beveiliger die erbij stond. ‘Natuurlijk. We zijn inmiddels allemaal experts op het gebied van het herplanten van bomen’, antwoordde hij trots.

Vier jaar later, in 2017, lukte het me om terug te keren. Het duurde even voor ik de plek terugvond, aangezien er inmiddels een hele stad omheen was gebouwd en alles er anders uitzag. Maar Frank had het opgegeven, was twee jaar eerder doodgegaan, tezamen met zijn driehonderd jaar oude herinneringen. Alleen het hoopje rode aarde lag er nog. Die koude winterochtend waarop ik de afwezigheid van Frank vastlegde, voelde ik me als fotograaf op mijn allerbest.

Frank, juni 2013
Frank, november 2017

Frank was de tragische held in mijn langetermijnproject Forest (2010-2017), waarin ik oude, verplante bomen volgde op hun reis naar nieuwe Chinese steden. Deze steden, geboren uit een idee van ‘totaalontwerp’, wilden graag ‘groen en gecultiveerd’ zijn. Maar het beton groeide veel harder dan de bomen. Om dat probleem op te lossen, plantten de stadsplanners geen nieuwe jonge bomen, maar verplantten ze oude bomen vanuit allerlei plekken. Voor mijn project begon ik meestal met het fotograferen van een boom vlak na zijn verplanting, en in de jaren erna ging ik er een paar keer langs. Ik kwam hier in eerste instantie toe omdat ik meevoelde met het zichtbare lijden van de bomen – hun bladerloze stammen, afgezaagde takken en hun totale isolatie in een wereld vol mensen. Maar had mijn intuïtie ook maar enige wetenschappelijke grond?

De laatste jaren is er veel geschreven over de wereld van bomen, zoals Het verborgen leven van bomen van Peter Wohlleben, dat een prachtig inzicht geeft in wat er gebeurt als een boom naar de stad wordt verplaatst. Een van nature volgroeide boom heeft een verreikend wortelsysteem dat veel groter is dan zijn kroon. Die wortels werken als een combinatie van hersenen, zenuwen, benen en monden: ze geven de boom informatie, een sociaal leven, voeding en stevigheid. De bladeren zetten zonlicht om in voedingsstoffen en voeden de wortels. De boom is volledig verbonden met zijn omgeving, met andere bomen van dezelfde soort in het bos, en met allerlei andere soorten die er leven. Samen vormen ze een ecosysteem waarin de boom langzaam kan groeien, en een lang en gezond leven kan leiden. 

Als een boom wordt verplaatst, verliest hij – om het transport makkelijker te maken – doorgaans zijn kroon, zijn bladen en de meeste van zijn wortels (zoals bij Frank). Hij raakt daardoor dus zijn zintuigen kwijt, de hulp van zijn soortgenoten, sociale verbinding, maar ook zijn vermogen om zichzelf te voeden en rechtop te staan! Wat overblijft is totale eenzaamheid, een snakken naar zuurstof in de zwaar vervuilde lucht van een stad. Misschien voelt het net zo om op Mars te staan, zonder zuurstof. Elke verplante boom die ik die zeven jaar volgde, had extra ondersteuning nodig om rechtop te kunnen staan. Allemaal kregen ze jarenlang kunstmest in hun bast gespoten. Dat moet niet prettig zijn. Net als Frank gingen de oudere bomen snel dood, ze verdwenen om snel vervangen te worden. De jongere overleefden het en groeiden door. Maar het leven in een stad is niet makkelijk. De extreem krappe ondergrondse ruimte, de compacte aarde, de hoge temperaturen, de vervuiling en de extra kunstmest zorgen voor een reeks aan ongezonde problemen. De bomen raken verzwakt, hun levensduur verkort. Sommige Chinese bomenplanters vertellen me dat een boom die normaal zo’n driehonderd jaar oud kan worden, in een stad misschien dertig jaar leeft – als hij het goed doet. Zelfs als we liefdevol voor een boom zorgen, hem aanraken, nu en dan een hangmat in hem hangen, kunnen zijn ondiepe wortels losgewrikt raken en schreeuwt hij in stilte. 

Binnenplaats van een appartementencomplex bij de Caiyuanba-brug, Chongqing, China, 2017
Yangjiaping Shopping District, Chongqing, China, 2017

Door de bomen in nieuwe Chinese steden te observeren, werd ik me bewuster van hun lot, met name van dat van de verplante. Wie heeft nooit van die kronkelige oude olijfbomen gezien in grote potten voor de ingang van een sjiek winkelcentrum? Op de bovenste verdieping van een hoge wolkenkrabber in Manchester (Verenigd Koninkrijk) is zelfs een olijfboomgaard te vinden, met zo’n dertig bomen die overgekomen zijn uit Italië en Spanje. Ze baden dankzij de glazen ramen in het zonlicht, en krijgen water via een geautomatiseerd irrigatiesysteem. Hun trotse eigenaren zeggen dat ze zich door de aanwezigheid van deze oude schepselen ‘meer geworteld’ voelen.

Ik durf te wedden dat geen van deze bomen zich geworteld voelt. En van wat voor menselijke geschiedenis zijn ze getuige geweest in hun ontwortelde reizen? Voor Frank komt het neer op de klassieke strijd tussen behouden en ontwikkelen, waarbij ons verlangen naar natuur en onze herinneringen aan een ‘thuis’ zich alleen maar kunnen uiten in een grof disrespect voor beide. Een verhaal als van de olijfbomen wordt prachtig verteld in de film The Olive Tree, waarin het verleden en de herinneringen van een familie verdwijnen wanneer hun geliefde boom wordt verkocht. In deze verhalen veranderen oude bomen van een wezenlijk onderdeel van iemands thuis in handelswaar. Helaas hebben marktwetten maar weinig gemeen met natuurwetten. 

Aan het einde van Macbeth zijn het de bewegende bomen van Birnam Wood, achter wier takken de soldaten zich verstoppen, die uiteindelijk de ondergang betekenen van de immorele hoofdpersoon. Bij Shakespeare lijkt de natuur het vermogen te hebben om te reageren op immoreel menselijk gedrag. Wie leert denken als een boom, kan ook de moraliteit beschouwen vanuit niet-menselijk perspectief. En als we zo blijven denken, zien onze toekomstige steden er misschien heel anders uit, met blije en gezonde bomen die iedereen een beter thuis bieden. 

Vertaald uit het Engels door H.P. van Stein Callenfels