Spring naar inhoud
Beeld

Wanneer een algoritme bepaalt welke koeien zich voortplanten

In moderne intensieve veehouderijen dragen koeien digitale sensoren die alles meten: hoeveel ze eten, of ze vruchtbaar zijn, wanneer ze rusten en wanneer ze zich laten melken door een robot. Net als bij het fokken komen er nauwelijks meer mensen aan te pas, maar doen algoritmes en data-analyses het werk. Wat doet dat met onze relatie tot koeien? De Hongaarse beeldend kunstenaar Daniel Szalai brengt de wereld van de koe in beeld met behulp van een 3D-scanner. Daarmee maakt hij onze moderne afstandelijke, gevirtualiseerde kijk op veeteelt en het dier zelf invoelbaar.

Een jaar of drie geleden stuitte ik op een artikel over het gebruik van gezichtsherkennings-algoritmes in de veeteelt. Het agro-industriële megabedrijf Cargill had samen met een Ierse start-up nieuwe software ontwikkeld om melkkoeien te managen. De software gebruikt gezichts- en patroonherkenning om afzonderlijke koeien te identificeren, en daarbij niet alleen hun water- en voedselconsumptie te meten, maar ook hun gedrag en hun vruchtbaarheidscyclus. 

Campagnebeeld van Cargill.

Met de verzamelde data maakt de software een analyse die boeren kunnen gebruiken bij het runnen van hun boerderij, bij de melkproductie, het fokken en het dierenwelzijn. Boerenbedrijven zetten steeds vaker van dit soort software in bij wat ‘precisie-veehouderij’ is gaan heten.

Campagnebeeld van Cargill.

Als beeldend kunstenaar ben ik geïnteresseerd in hoe sociale, technologische en economische veranderingen onze relatie met dieren beïnvloeden. Het campagnebeeld van Cargill (dat bij het artikel geplaatst was) gaf blijk van precies zo’n soort verandering. De rode en witte kaders die de software op het beeld plaatst zodra die een koeienkop herkent, maken de kwantificerende blik van het algoritme zichtbaar. Maar belangrijker: het nodigt mensen die de software gebruiken uit om koeien op dezelfde manier te bekijken.

Na het lezen van het artikel, ben ik me gaan verdiepen in meer marketingmateriaal van Cargill en andere bedrijven die technologie verkopen voor dit soort precisie-veehouderij. Ik vond folders en posters met illustraties van koeien in koude kleuren, opgebouwd uit netwerken van datapunten. Langs die illustraties stonden slogans als ' ‘.

Voor ik me volledig op mijn kunstenaarspraktijk stortte, werkte ik in een commercieel film- en fotografiebedrijf. Daar werd ik gevoelig voor de (beeld)taal van het verkopen en de manier waarop reclame op bestaande behoeften inspeelt. Wat zegt het over de relatie tussen mensen en koeien dat Cargill juist deze strategie kiest om hun producten te verkopen?

Runderen zijn unieke dieren waarvan de evolutie sinds hun domesticatie – zo’n 8.000 - 10.000 jaar geleden – nauw verwant is met veranderingen in de menselijke beschaving. Misschien wel de belangrijkste omwenteling kwam met de agrarische en Industriële revoluties van de 18e en 19e eeuw. Werden koeien en ossen tot die tijd voornamelijk gebruikt als trek- en lastdieren, rond de agrarische revolutie werden ze steeds meer ingezet voor de productie van vlees en melk. En zo begon een geleidelijk proces van selectief fokken.

De fysieke omvang – en daarmee de bruikbaarheid – van de dieren groeide enorm. Aan het eind van de 18e eeuw was rundvee een voornaam product en symbool van de agrarische revolutie geworden, en het succes van de fokstrategie werd gevierd met schilderijen van grote, magnifieke exemplaren, vaak in een geïdealiseerde setting, samen met hun eigenaren. Een van de bekendste voorbeelden daarvan is de Durham Ox, een gigantische stier die door veel schilders werd vereeuwigd.  

De Durham Ox door John Boultbee (1753-1812), een van de vroegste beelden van de koe als product.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam – mede dankzij de opkomst van kunstmatige inseminatie tussen de jaren vijftig en zeventig – het selectieproces in een stroomversnelling, en werd het mogelijk om hele kuddes efficiënter vorm te geven. Zo zijn runderen een type dier geworden waarvan er op elk moment in de tijd ongeveer een miljard rondlopen op aarde. En toch komen de mannelijke en vrouwelijke dieren elkaar nog maar nauwelijks tegen.

Een andere doorbraak in selectief fokken is de opkomst van systemen die de prestaties van koeien meten en kwantificeren aan de hand van een formule. De uitkomst van die formule bepaalt de waarde van een koe. 

De huidige Hongaarse formule om de fokwaarde van een koe te bepalen.

Deze systemen kunnen worden gebruikt om specifieke eigenschappen te targeten. Met behulp van de juiste formules kan een boer binnen een aantal generaties bijvoorbeeld de positie van de uiers, de vorm van de hoeven of de vruchtbaarheid bijstellen.

Illustraties uit het Hongaarse evaluatiehandboek voor melkvee. De middelste kolom verbeeldt het ideaal.

Wat begon als een ambitie om de koeien meer te laten produceren, is uitgemond in een situatie waarin het koeienlichaam zodanig wordt vormgegeven dat het niet alleen voldoet aan onze , maar ook aan de eisen van hun technologische omgeving – denk aan melkrobots. 

De data van alle individuele dieren worden digitaal geregistreerd en opgeslagen. Niet alleen door nationale fokorganisaties, maar ook in een wereldwijde database die in handen is van het bedrijf Interbull. Op dit moment beheert Interbull de gegevens van ongeveer 200 miljoen koeien en 70 duizend fokstieren, waarmee genetici met behulp van speciale software de fokprogramma’s bepalen. In zekere zin betekent dat dat de evolutie van dit melkvee nu wordt bepaald door algoritmes. 

De boerderijsoftware en -tools van Cargill en vergelijkbare bedrijven passen in deze trend. Ze leunen op gezichtsherkenning – of specifieker, op algoritmes die patronen herkennen in pixels –, maar ook op . Al die technologie vertelt ons niet alleen precies waar een koe is, hoeveel ze rust, eet en drinkt, maar ook wanneer ze ovuleert, begint te kalveren, en of ze uierontsteking heeft, of last van haar spijsvertering.

Dankzij technologie weten we steeds meer van deze dieren en tegelijkertijd raken ze verder van ons verwijderd. Voor wie betekent dit vooruitgang? Voor mensen? Voor koeien? Voor de technologie? De economie?

Om deze afstandelijke, gevirtualiseerde kijk op veeteelt en het dier zelf invoelbaar en bespreekbaar te maken, ging ik op zoek naar een tool waarmee ik de koeien en hun omgeving kon weergeven als een soort informatiewolk, een ‘ontploft’ data-beeld. Zo kwam ik bij fotogrammetrie, een 3D-scantechnologie die oorspronkelijk is ontwikkeld voor het maken van kaarten, maar die nu veel wordt gebruikt bij architectuur, het maken van 3D-modellen en zelfs bij politieonderzoek.

Procesbeeld
Procesbeeld

De fotogrammetrische software gebruikt talloze foto’s van dezelfde scène, maar steeds gemaakt vanuit een andere hoek, om een ruimtelijke puntenwolk te construeren. Vervolgens kun je die wolk met behulp van een computerprogramma vertalen naar een driedimensionaal model. De beelden die het oplevert wekken enerzijds de associatie met de 360-degree product view, zoals die steeds vaker door bedrijven worden aangeboden wanneer ze hun product digitaal verkopen. Tegelijk hebben de beelden op momenten ook een abstracte, schilderachtige kwaliteit, die doet denken aan de zo bekende afbeeldingen van vroeger, van koeien in een landelijke omgeving.

Die idyllische plaatjes van grazende koeien in een weiland waren zelfs tweehonderd jaar geleden al nostalgisch. De moderne veehouderij kan er in veel gevallen bijna niet verder van verwijderd zijn. Tijdens het werken aan dit project bezocht ik veel , waar koeien in een compleet onbemande omgeving leven, onder permanent toezicht. Het eerste wat je opvalt als je de stallen binnenloopt is de stilte, die alleen wordt doorbroken door het lage gebrom van de ventilatoren en het monotone geluid van de voerrobot en de melkautomaat. 

Hoewel dit soort technologische innovaties een kille en steriele omgeving creëren, wil ik met mijn werk niet eenzijdig de zuivelindustrie bekritiseren. Er zijn allerlei trends in de melkveehouderij, en veel boeren zijn bezig met verschillende soorten intensieve, extensieve en ecologische vormen. Op veel boerderijen die ik afgelopen tijd bezocht zijn de dieren in principe gezond. Ze hebben geen last van vrieskou of hitte, krijgen genoeg te eten, kunnen rusten op waterbedden en dankzij robotisering worden ze door niemand opgejaagd: ze kunnen zich laten melken wanneer ze maar willen.

Toch wil ik de aandacht vestigen op het vervreemdende effect van deze gevorderde technologie, en de onnatuurlijke meedogenloosheid van het selectieprincipe dat wordt verkocht als optimalisatie en vooruitgang. Deze wezens worden nu gefokt, gevormd en gecontroleerd door algoritmes, alleen maar om in onze economische behoeften te voorzien. Deze revolutie, die wordt gevoed en gedreven door big data, is nauw verwant aan de manier waarop wij koeien tegenwoordig beschouwen. Maar wat blijft er onzichtbaar wanneer we een koe scannen?

Mijn project Unleash Your Herds Potential werd gesponsord door de Anni and Heinrich Sussmann Foundation, in het kader van de Pécsi József-beurs van het Hongaarse ministerie van Human Resources. Vertaling: H.P. van Stein Callenfels