Spring naar inhoud
Beeld

De stortplaats is een spiegel

Ons hele leven lang produceren we afval, maar waar blijft het? Onder de grond stoppen is vaak de goedkoopste en meest voor de hand liggende optie. Maar uit het zicht betekent niet dat het afval wég is. Hoe zullen de archeologen van de toekomst kijken naar ons consumptie- en weggooigedrag?

Houthalen-Helchteren, Limburg (België). Een afgewerkte stortplaats is vaak moeilijk te onderscheiden van een natuurlijk landschap.
Orís, Barcelona (Spanje). Drie ‘stortcellen’ in verschillende stadia van gebruik.

Met veiligheidsschoenen en een fluohesje aan wandelde ik in 2016 voor het eerst een vuilstortplaats op. Tussen bergketens voel ik me thuis, maar nu bevond ik me op onbekend terrein. Hier had geen botsing van tektonische platen plaatsgevonden, integendeel. Op dit stabiele stuk grond was een heuvel aangelegd door het ophopen van het afval dat we dagelijks produceren. Een afvalberg.

De ervaring had iets overweldigends, zelfs subliem. Ik voelde afschuw, maar was ook gefascineerd. Mijn hele leven lang produceer ik – produceren wij allen – afval, en toch ontdekte ik nu pas waar het terechtkomt. Het storten van afval moet volgens de Europese wetgeving, en de daaruitvolgende afvalhiërarchie ‘Reduce, Reuse, Recycle’, tot een absoluut minimum beperkt worden. Desondanks is het in veel Europese landen nog steeds de goedkoopste en meest voor de hand liggende methode om afval te verwerken. 

Dos Aguas, Valencia (Spanje). Bij de locatiekeuze voor een stortplaats wordt er onder meer rekening gehouden met de afstand tot woon- of recreatiegebieden en de bescherming van natuurlijk of cultureel erfgoed in de omgeving.

Eind 2017 bezocht ik de tentoonstelling in het museum CCCB te Barcelona. Daar ontdekte ik Timothy Morton, een ecologisch filosoof die in de context van de tentoonstelling aangeduid werd als Minister van de Toekomst. Zijn theorieën en uitspraken vergezelden me op de veelvuldige bezoeken aan Europese stortplaatsen. Volgens hem is er niets op deze wereld dat zomaar verdwijnt. Materialen ondergaan een transformatie, of we verplaatsen ze naar een andere plek. Daarmee wordt een hoop energie verspild.

En zo gaat het ook met afval. Produceren, recyclen en verbranden zijn processen van transformatie. Storten is verplaatsen. We schuiven de stukjes van de complexe afvalverwerkingspuzzel voor ons uit tot ze uit het zicht verdwijnen. Want uiteraard wil niemand zo’n afvalberg in zijn achtertuin. 

Târgu Secuiesc, Covasna (Roemenië). Deze voormalige stortplaats ligt op slechts enkele meters afstand van een kleine boerderij met landbouwgrond.
Portimão, Faro (Portugal). Een nieuwe stortplaats begint met het uitgraven van een bassin, waarin beschermlagen worden aangelegd die voorkomen dat het afval in contact komt met de bodem.

Maar wat als het verbergen van deze plekken – én hun inhoud – een bewuste strategie wordt? Zodat we gaan geloven dat na het wegsmijten van het mondmasker in een container, er inderdaad een mirakel plaatsvindt waardoor het zomaar verdwijnt? Zodat we veel te nieuwe dingen kunnen blijven weggooien, zolang er plek is onder het tapijt van ons landschap? Naast de permanente discussie of storten al dan niet vervuilender dan wel veiliger is dan recyclen of verbranden, vraag ik me alsmaar vaker af wat nu in feite de langetermijnvisie (100, 500, 1000 jaar?) voor zo’n stortplaats is.

Casares, Málaga (Spanje). Een stortplaats wordt vaak in de vorm van terrassen opgebouwd vanwege de stabiliteit en toegankelijkheid.

Uit ruimtegebrek zijn veel vooral West-Europese landen overgestapt op alternatieve afvalverwerkingsmethodes, zoals moderne verbrandingsovens, of recyclen. Bestaande stortplaatsen worden getolereerd, maar nieuwe sites aanleggen is op veel plekken not done, omdat het te dicht bij de mensen komt. Toch zal er op mondiale schaal niet snel een reëel tekort zijn aan ruimte, en zullen er altijd afvalfracties bestaan – zoals asbest of reststoffen van verbranding – waarvoor geen andere oplossing is dan ze zo veilig en diep mogelijk onder de grond te verbergen. 

Vroeger werden de resten gewoon begraven, maar sinds de jaren 80 groeit het besef dat daarmee schadelijke stoffen in het water, de bodem en de lucht terechtkomen, met allerlei gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu. Sindsdien worden er alleen zogeheten sanitary landfills aangelegd, waarbij beschermlagen – slecht doorlatend materiaal zoals klei, in combinatie met dikke plastic folie – onder en boven het afval worden aangebracht. Vervolgens wordt dit nieuwe landschapselement met behulp van aarde en planten vakkundig geïntegreerd in de omgeving. 

Tremp, Lleida (Spanje). Een nieuwe stortplaats begint met het uitgraven van een bassin waarin beschermlagen worden aangelegd die voorkomen dat het afval in contact komt met de bodem.

Zo ontstaat er een hermetische bubbel die na minstens 30 jaar verplichte nazorg plots aan zijn lot wordt overgelaten. In Nederland zijn enkele voormalige stortplaatsen omgevormd tot recreatiegebieden. De hoogte van zo’n stortplaats is ideaal voor skipistes, mountainbike parcours, golfterreinen of als uitkijkpunt.

Maar dat zijn uitzonderingen. De meer dan 500.000 al dan niet actieve Europese stortplaatsen hebben vaak geen andere ambitie dan een omheind en ontoegankelijk stuk landschap te worden.

Moreira da Maia, Porto (Portugal). Een voormalige stortplaats die is omgevormd tot avonturen-, recreatie-, dierenpark.
Mierlo, Noord-Brabant (Nederland). De heuvels van een voormalige vuilstortplaats zijn omgevormd tot een golfterrein.

De inhoud blijft onaangeroerd, als een relikwie voor de archeologen van de toekomst, die ondanks de schat aan informatie mogelijk niet zullen begrijpen waarom de twintigste en eenentwintigste-eeuwse mens al dit materiaal dumpte.

Badajoz, Badajoz (Spanje). Sommige afvalverwerkers persen hun afval samen en verpakken het, om te voorkomen dat vogels en andere diersoorten ervan eten.
Badajoz, Badajoz (Spanje). Op de hellingen van de voormalige stortplaats worden planten en bomen geplant om de plek zo goed mogelijk te integreren in de omgeving.

De stortplaats is een spiegel, de open wond van een inefficiënt systeem waar, als gevolg van de razendsnelle vooruitgang van de laatste eeuw, materialen in terechtkomen die niet meer thuishoren in de circulaire processen der aarde, en die de wetenschap nog niet weet te transformeren. We stoppen het weg onder de grond, uit het zicht. De connectie tussen ons consumptiegedrag, de ongeremde vooruitgang en de impact op het landschap verdwijnt.

Oupeye, Luik (België). Deze oude steengroeve bestaat van nature uit steenkool, een dikke laag klei en lagen van verschillende soorten krijt. Deze natuurlijke barrières moeten voorkomen dat het gestorte afval de ondergrond vervuilt.
Tomești, Iași (Roemenië). Deze voormalige stortplaats wordt permanent bewaakt door verschillende agenten en een nieuwsgierige hond, die het gebied afspeurt naar indringers en kleine dieren.

Maar net zoals een berg ook een steengroeve kan worden, zal er misschien ooit de noodzaak ontstaan om de stortplaatsen opnieuw te ontginnen. Grondstoffen worden schaarser, waardoor we gedwongen zullen worden om terug te blikken naar wat we al hebben. De stortplaats zal op zijn beurt een bron worden. Er zal geen andere optie meer zijn. 

Houthalen-Helchteren, Limburg (België). Op deze stortplaats worden proeven gedaan met Enhanced Landfill Mining (ELFM). Daarbij wordt de stortplaats benaderd als een tijdelijke opslagplaats van recyclebare materialen en energie (door reststoffen te verbranden) die opnieuw gemijnd kunnen worden.