Dertig jaar lang zijn we gehersenspoeld met het verhaal dat privatisering, liberalisering en deregulering een paradijs van efficiëntie, keuzevrijheid en consumentensoevereiniteit zou brengen. Tegenover de parasitaire overheid met zijn luie, over het paard getilde 9-tot-5-ambtenaren, stond de snelle, blinkende wereld van professionele managers die, gedreven door concurrentie en op maat gesneden prikkels, behoeften zouden bevredigen waarvan uzelf het bestaan nog niet kende. Uiteraard tegen een fractie van de

De quasi-religieuze onzichtbare hand van de markt zou ons redden van de loden last van socialistische overheidsdistributie. U weet wel: wachtlijsten, aanvragen in drievoud, bureaucratische willekeur, paarse krokodillen, koude zalen, smakeloze maaltijden, versleten linoleum en krakende steunzolen.

Enfin, twee decennia na de Paarse revolutie heeft u mij niet nodig om het neoliberale knopentellersbrevier op te ratelen.

Vorige week zijn we ruw uit de droom ontwaakt. De privatiseringen van de jaren negentig van de vorige en jaren tien van deze eeuw blijken namelijk niets met consumentensoevereiniteit van doen te hebben, maar alles met de creatie van lucratieve wingewesten voor een door en door verrotte politieke kaste en moreel gelobotomiseerde bankiers en hun ongeregelde troepen: accountants, tussenpersonen, advocaten, vastgoedboeren, bouwmagnaten en financiële flierefluiters.

Privatisering is de codenaam gebleken voor een bestuurlijke overval die een bonte verzameling roofdieren vrijwel ongebreidelde toegang tot onze salarisstrook heeft gegeven.

Gezellig samenzweren tegen de klant

De transformatie van de gezondheidszorg in 2006 in een quasi-markt heeft maatschappelijk ingebedde middenveldorganisaties getransformeerd in winstgeoriënteerde verzekeringsmaatschappijen die onder leiding staan van een klein maar hecht netwerk van opportunistische, niet al te slimme en moreel niet al te zeer onderlegde politici.

De gevolgen zijn bekend. Onwelriekende zelfverrijking, tegen corruptie aanschurkende collusie, vervagend moreel besef, jaarlijks matige en dalende kwaliteit, minder keuzevrijheid en toenemende financialisering in de vorm van sterk gestegen reserves en beleggingsportefeuilles met een grote voorkeur voor vastgoed boven zorg.

Theo Langejan van de Nederlandse Zorgautoriteit met zijn farmaceutische plezierreisjes is er de meest in het oog springende belichaming van. Maar zoek op internet naar het Apollo Netwerk en je komt er achter dat dit geen incident is, maar symptomatisch voor bestuur in Nederland in de eenentwintigste eeuw. Gezellig samenzweren tegen klant, patiënt en burger onder het mom van ‘nieuw,’ ‘netwerk,’ ‘innovatie’ en

Een fooi of een fortuin?

Het werd de afgelopen twee weken nog eens ten overvloede geïllustreerd door de verhoren met de bovenbazen van de woningbouwcorporaties en hun Weer zo’n sector bestaande uit voormalige middenveldorganisaties die tijdens de ruige neoliberale bevrijding is getransformeerd in een wingewest voor oud-politici die onder het mom van marktwerking met de inboorlingen (huurders) mochten uitvreten wat ze wilden, zolang het maar winst en prestigeprojecten opleverde: winkelcentra, derivatenkerstbomen, starchitectuur, passagiersschepen vol asbest, whatever.

Dat hebben we geweten. Neem de verhoren van de Vestiaanse kasbeheerder Marcel de Vries en zijn Larense vriendje van FIFA Finance, Arjan Greeven. De eerste - een omhooggevallen boekhouder met wat cursusjes derivaten achter de kiezen die is meegestegen naar de stratosferische hoogtes van fusieproduct Vestia - krijgt in vier jaar tijd 10 miljoen euro toegestopt van Greeven, die na soortgelijke cursusjes meer been ziet in een eigen financieel adviesbureau dan in een bancaire aanstelling. Voor weinig meer dan het bij elkaar brengen van corporaties en banken - een veredelde makelaar - ontvangt Greeven het bespottelijke bedrag van 40 miljoen euro aan commissies.

En het loont de moeite even naar het fragment op te gaan, waar Greeven toegeeft De Vries in 2013 nog een paar duizend euro te hebben toegestopt, waarop SP-Kamerlid Farshad Bashir vraagt: zoveel? - en Greeven antwoordt: ja, het ging echt om hele kleine bedragen, om een indringende indruk te krijgen van het volledige verlies aan gevoel voor financiële verhoudingen. Voor Bashir zijn een paar duizend euro een fortuin, voor Greeven een

En de banken verdienden eraan

Moraal van het verhaal: wie met grote bedragen smijt, kijkt niet op een duizendje meer of minder. En wie daarover struikelt, zoals de heer Bashir, verraadt alleen maar zijn provinciale kruideniersmentaliteit.

Gevraagd naar het hoe en waarom antwoordt Greeven vervolgens dat dit slechts kruimels waren die van de bancaire tafel vielen. Hij vermoedt dat hij maar zo’n 5 procent van de totale bancaire winst als commissie kreeg uitbetaald. Subtekst: de commissie moet niet bij mij zijn, maar bij de grote jongens in Londen. En uiteraard heeft Greeven gelijk.

De commissie moet niet bij mij zijn maar bij de grote jongens in Londen. En uiteraard heeft Greeven gelijk

U moet dat percentage namelijk echt even tot u laten doordringen: aan dezelfde 40 miljard aan derivatencontracten en leningen waar Vestia bijna ten onder is gegaan, hebben binnenlandse (Fortis, Rabobank, ABN Amro, BNG) en buitenlandse banken (Deutsche Bank, Citigroup, Barclays, Société Générale, JP Morgan, Nomura) in vier jaar tijd naar schatting zo’n 800 miljoen euro verdiend. Volgens Greeven heeft Deutsche Bank alleen aan Vestia al een slordige 50 miljoen euro verdiend. Risicovrij, want via het waarborgfonds stond de belastingbetaler immers garant.

Ook hier liet iedereen zich dat goed smaken. Toezichthouders, commissarissen, bestuurders, oud-politici, het waarborgfonds, het ministerie: niemand legde de zonnekoningen die als vliegen op stront op dit nieuwe wingewest afkwamen een strobreed in de weg. Erik Staal was het nieuwe rolmodel, Vestia de nieuwe best practice zoals het in het dieventaaltje van de manager heet, en het waarborgfonds keek en zag dat alles goed was. Hoe ingewikkelder de derivaten, hoe beter - ook al leidde het tot een forse stijging van de financieringskosten per woning, zoals Robin Fransman onlangs heeft

Overal het spoor bijster

Ondertussen vraten christendemocraten, socialisten, liberalen direct, dan wel indirect, het buikje rond aan de vele semi-publieke ruiven die de privatiseringsrondes sinds 1995 hadden gecreëerd. Etentjes in Londen, per Rabobank-helicopter over de Tour de France, fraaie salarissen, hoge bonussen, fikse pensioenen, mooie auto’s, fijne boten, reisjes naar exotische oorden, lulkoekcursussen met een goed glas wijn, schoudertje wrijven in Cannes met de great and good uit de mondiale vastgoedfinanciering – het kon niet op.

Zorg en huisvesting zijn echt niet de enige sectoren waar tussen geld en politiek voor dit soort onpasselijke taferelen heeft geleid. Overal waar vastgoed in het spel is, zijn bestuurders en instellingen het spoor bijster geraakt. Universiteiten, scholengemeenschappen, stationsontwikkeling, musea, gemeenten, ziekenhuizen, openbaar vervoer, wegenbouw - overal is het woordje ‘ons’ misbruikt door een losgezongen elite die vooral goed voor zichzelf

Tot de zeepbel barstte, het feestje werd opgebroken en de (hurende) burger voor de schade mocht opdraaien.

Viva la finance!