Veel insecten, waaronder kakkerlakken, muggen en vliegen, kunnen pijn ervaren. Dat is de conclusie van een grootschalige wetenschappelijke analyse die enkele weken geleden gepubliceerd werd.
Het is een nieuwe mijlpaal in een langzaam voortschrijdend inzicht. Volgens de zeventiende-eeuwse filosoof René Descartes waren dieren niet meer dan ingewikkelde machines. Ze hadden geen ziel en dus ook geen pijn. Later werden niet-menselijke zoogdieren toegevoegd aan de groep waarvan we vermoeden dat ze pijn kennen. Recenter concludeerden wetenschappers dat ook vissen en kreeftachtigen pijn kunnen ervaren. En nu dus ook insecten.
Als dat klopt, zitten we met een probleem. Want als vissen, kreeften en op zijn minst een aantal insectensoorten pijn kunnen ervaren, hebben wij mensen dan niet de morele verantwoordelijkheid om dat leed te vermijden?

We negeren het (massale) gebrek aan dierenwelzijn
Voor zoogdieren en vogels bestaat er wetgeving die onnodig lijden inperkt, maar er gelden nauwelijks regels voor wat we doen met vissen, kreeftachtigen en insecten. En dus kweken we garnalen en krekels zonder stil te staan bij hun welzijn, laten we vissen langzaam sterven op het droge en slaan we, zo moet ik zelf ook bekennen, gedachteloos muggen dood.
Volgens sommige wetenschappers is het idee dat een sardientje of een kakkerlak pijn kan ervaren een sentimentele neiging
De aantallen zijn verbijsterend. We vangen (of kweken) en doden ergens tussen de één en de drie biljoen vissen per jaar, 43 à 75 miljard kreeften en krabben, en tussen de 210 en 530 miljard garnalen en scampi’s. Ieder jaar worden er ook meer dan een biljoen insecten verwerkt tot veevoer of krekelburgers en een veelvoud daarvan wordt door ons gedood met insecticiden.
Als al die wezens pijn voelen, zijn we dan verantwoordelijk voor een enorme morele catastrofe? Zullen we ons over honderd jaar hoofdschuddend afvragen hoe we zo lang met deze barbaarse praktijken konden doorgaan?
Dat zou alleen het geval zijn als de conclusie van die wetenschappers ook echt klopt. En daar is niet iedereen het mee eens. Sommige onderzoekers beweren dat vissen en zeker insecten geen pijn kunnen lijden. Het idee dat een sardientje of een kakkerlak pijn kan ervaren, is volgens hen slechts sentimenteel antropomorfisme, de neiging om menselijke eigenschappen toe te kennen aan heel andere dieren.
Wie heeft er gelijk?


Hoe weten we of dieren lijden onder pijn?
Het is natuurlijk niet eenvoudig om te weten of een organisme pijn heeft. Zelfs bij mensen is er geen bloedtest of hersenscan waarmee je de aanwezigheid van pijn eenvoudig kunt meten. Maar mensen kunnen je wel vertellen dat ze pijn lijden, en meestal geloven we ze dan ook. Bij dieren helpt vragen natuurlijk niet. Hoe weet je dan of die mug die je doodmept of die vis die zieltogend op het droge ligt daar last van heeft?
Om deze vraag te beantwoorden, kunnen we beginnen met iets wat we zeker weten: bijna alle dieren die kunnen bewegen, kunnen pijnprikkels waarnemen.
Dat is logisch, want voor ieder dier is het een goed idee om weg te vluchten van irriterende stoffen, extreme hitte of andere dingen die je leven kunnen bedreigen. En dus vinden we ook bij dieren die veel mensen eng of vies vinden – bloedzuigers, naaktslakken of fruitvliegjes – een vorm van ‘nociceptie’, zoals de waarneming van pijnprikkels in vakjargon heet. Zodra zo’n wezen een pijnprikkel waarneemt, lokt dat een reflex uit. Een razendsnelle handeling waar het dier geen bewuste controle over heeft, met als doel om weer in veiligheid te geraken.
Maar als een rups zich razendsnel terugtrekt als hij in contact komt met een hete plaat, is dat dan een bewijs dat hij pijn heeft? Nee. Pijn is meer dan nociceptie. Pijn is dat wat de waarneming van pijnprikkels vervelend maakt: het subjectieve onaangename gevoel. De moreel relevante vraag is niet of dieren pijnprikkels kunnen waarnemen, maar of dat ook onaangenaam voor ze is.
Laten we ook hier beginnen met wat we kunnen meten: het gedrag van dieren die blootgesteld worden aan een pijnprikkel.
Als je een heremietkrab een elektrische schok toedient, vlucht die meestal uit zijn schelp. Meestal, maar niet altijd. Uit onderzoek blijkt dat krabben die een erg goede schelp hebben deze minder vaak verlaten. Hun vluchtgedrag is dus meer dan een automatische reflex. Het is het gevolg van een afweging: de ernst van de bedreiging versus de kwaliteit van hun schelp.
Diezelfde aanpassing van het pijngedrag aan de omstandigheden zien we ook bij verschillende soorten insecten. Critici van het idee dat ook insecten of vissen pijn kunnen lijden, beweren dat die dieren een soort machines zijn en dat hun reactie op pijnprikkels enkel uit automatische reflexen bestaat. Maar dit onderzoek bewijst alvast dat die stelling niet klopt.
En dieren kunnen ook leren om pijnprikkels te vermijden. Goudvissen laten de plek in hun aquarium waar ze een pijnlijke injectie kregen een hele tijd links liggen en zelfs fruitvliegjes leren om een ruimte waar ze blootgesteld werden aan extreme hitte te vermijden.
Waarom zou een regenboogforel zijn pijnlijke lip tegen het glas van het aquarium wrijven als het niet was om verlost te geraken van die pijn?
Daarbovenop is voor veel diersoorten aangetoond dat ze actief op zoek gaan naar pijnstilling. Zebravissen, bijvoorbeeld, verkiezen normaal gesproken een aquarium vol planten, maar gewonde zebravissen zwemmen toch naar een aquarium zonder planten als daar pijnstillers in het water zijn opgelost. En als dieren geen chemische pijnstillers vinden, proberen sommige zelf iets te doen om de pijn te verminderen. Regenboogforellen waarvan de lip geïnjecteerd wordt met bijengif wrijven die pijnlijke lip tegen het glas van hun aquarium en als je de rupsen van de tabakspijlstaart verwondt, wrijven ze met hun monddelen over de pijnlijke plek.
Bewijst dit complexe pijngedrag dat rupsen, goudvissen en fruitvliegjes ook echt pijn lijden?
Evolutionair gezien is pijn vervelend, omdat we door pijn leren om gevaarlijke situaties te vermijden. Als complex pijngedrag bij mensen en zoogdieren aangestuurd wordt door een vervelend gevoel – pijn – zou het erg vreemd zijn om te veronderstellen dat vergelijkbaar gedrag bij andere dieren op een totaal andere, nog onbekende manier, wordt aangestuurd. Het is op zijn minst aannemelijk dat ook dieren als muggen of vissen íéts voelen dat onaangenaam voor ze is. Waarom zou een regenboogforel zijn pijnlijke lip tegen het glas van het aquarium wrijven als het niet was om verlost te geraken van iets wat hij niet leuk vindt?

Een gebrek aan voorstellingsvermogen
Wat die dieren precies voelen, en of dat gevoel vergelijkbaar is met de pijnervaring die wij kennen, valt onmogelijk te bepalen.
Maar dat is eerder een gebrek aan voorstellingsvermogen van ons mensen dan een tegenargument. Ik kan me ook niet voorstellen hoe het is als je tegelijkertijd vooruit en achteruit kunt kijken (zoals een koe), het aardmagnetisch veld kunt zien (zoals sommige vogels) of je omgeving kunt waarnemen met echolocatie (zoals vleermuizen). Dat we ons iets niet kunnen voorstellen, betekent niet dat het niet bestaat.
Toch is een aantal wetenschappers het daar niet mee eens. Zij erkennen dat sommige dieren complex pijngedrag vertonen, maar zien geen reden om aan te nemen dat ze ook pijn kunnen lijden.
Dat enkele insecten geen pijn voelen, betekent nog niet dat geen enkel insect pijn voelt
Zo komen ze aandraven met een aantal tegenvoorbeelden. Een mannelijke bidsprinkhaan paart bijvoorbeeld rustig verder terwijl hij levend wordt opgegeten door zijn partner. Het lijkt er sterk op dat hij geen pijn ervaart. Maar insecten zijn natuurlijk een enorme, diverse groep. Dat enkele insecten geen pijn voelen, betekent nog niet dat geen enkel insect pijn voelt. En er is nog een mogelijke verklaring voor het gedrag van die bidsprinkhaan: misschien maakt hij een afweging en is het voeden van zijn partner met hoogwaardige eiwitten, hijzelf dus, belangrijker dan het redden van zijn eigen hachje.
Maar die critici hebben nog een argument. Volgens hen is het zenuwstelsel van vissen, kreeften of insecten niet groot en complex genoeg om een pijnervaring te creëren.
Argumenten op basis van neurologie – die beesten hebben te weinig hersenen om X te kunnen – bleken in het verleden wel vaker de bal mis te slaan. We hadden nooit gedacht dat hommels, met een brein dat kleiner is dan een sesamzaadje, kunnen leren hoe je door aan een touwtje te trekken voedsel kan bemachtigen. En Nieuw-Caledonische kraaien – breinmassa: iets meer dan 7 gram – kunnen complexe problemen oplossen waarbij ze meerdere stappen vooruitdenken. Met een klein en eenvoudig brein kun je verrassend veel. Daarom is het niet eenvoudig om op basis van de grootte en complexiteit van een brein de capaciteiten van een dier in te schatten. Erg sterk is dit neurologische tegenargument dus niet.

Het voordeel van de pijntwijfel
Zijn we er nu dus zeker van dat vissen, kreeften en insecten pijn kunnen ervaren? Nee, dat niet. Maar het is wel plausibel. En dus moeten we nadenken over de morele gevolgen van dat inzicht. Wat moeten we hiermee?
Eerst en vooral het ultieme cliché in de wetenschap: meer onderzoek. We moeten beter weten welke dieren wel en welke waarschijnlijk geen (of minder) pijn ervaren. Dit onderzoek moet zich toespitsen op die dieren die we nu als mens het meest gebruiken, meelwormen bijvoorbeeld of garnalen.
Het lijkt ook logisch om zo snel mogelijk te stoppen met het toebrengen van totaal onnodig leed. Vissen met een ijzeren haak uit het water trekken om ze daarna terug te gooien, is waarschijnlijk gewoon barbaars, net als levende kreeften in een ketel met kokend water dumpen of de ogen van garnalen wegsnijden om hun voortplantingssucces te verbeteren.
De bestaande visvangst of garnalenkweek kun je niet zonder negatieve consequenties afschaffen: die sectoren zorgen voor veel werkgelegenheid en zijn verantwoordelijk voor een best groot deel van onze voedselproductie. Maar toch zullen we moeten nadenken hoe we in deze sectoren het leed dat we aanrichten kunnen verminderen.
En ergens niet mee beginnen is eenvoudiger dan iets stopzetten. Als krekels en meelwormen pijn kunnen lijden, is het een slecht idee om een industrie op te starten waarin miljoenen van deze diertjes vernietigd zullen worden. Die krekel- en meelwormenburgers? Daar beginnen we dus beter niet aan. Er zijn meer dan voldoende plantaardige initiatieven die geen dierenleed veroorzaken.

Lees meer:

…dit verhaal heb je gratis gelezen. Maar het maken van dit verhaal kost tijd, geld en energie. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping, verbinding en optimisme brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Steun ons en doe mee!