Zoals schrijver Tim Parks vorige week op de website van The New York Review of Books suggereerde, zijn sociale media voor een narcist wat een slijterij voor een alcoholist is: paradijs voor het vlees, hel voor de wil waar de goede bedoelingen huizen.
Parks begon zijn overpeinzing met herinneringen aan een verblijf in ruraal Italië begin jaren tachtig, waar zijn eerste roman moest worden geconcipieerd. Hij beschrijft hoe hij iedere ochtend zijn tijd verdeed met wachten op het contract van de uitgever: turen naar het scootertje van de Postino en vergeefs naar de brievenbus lopen. En vervolgens had hij een uur of twee nodig om de onrust tot bedaren te brengen en aan het werk te gaan. ‘“Je bent geobsedeerd,” zei ik tegen mezelf, alvorens toch weer een vierde keer naar de brievenbus aan de rand van de weg te lopen.’
Stel je zo’n obsessief brein voor in een digitale omgeving waarin nieuws, longreads, Facebook, e-mail, Twitter, Spotify, die hele verrukkelijke digitale santenkraam met een druk op de knop in real time beschikbaar is op hetzelfde apparaat waarop je aan het werk bent. Het eindresultaat zal onherroepelijk fragmentarisch zijn, opgebouwd uit korte sprintjes van zinnenrijgerij gevolgd door eindeloos ontwijkend gepruts aan woordjes, komma’s, spaties, tierelantijntjes – en ontelbare digitale uitstapjes.
Vergeet Proust of Mann, denk: een boekwinkel vol Tommy Wieringa’s
Parks trekt uit deze constante stroom van verleidingen verregaande conclusies over vorm en inhoud van de toekomstige roman. Auteur noch lezer beschikt over tijd en concentratie om het boek de aandacht te geven die het vereist.
Het savoureren van proza als was het poëzie, het lezen en geduldig teruglezen, het volledig opgaan in en weer opduiken, waar predigitale literatuur om vraagt, is een behoefte die geleidelijk aan zal atrofiëren. Zowel lezer als auteur moet om iedere minuut vechten. En dat betekent vlakke, transparante taal, een thrillerachtige compositie en een fiks aantal, goed gedoseerde en vooral verrassende plotwendingen. Vergeet de meanderende zinnen van Faulkner, Proust of Mann; denk boekwinkels vol Tommy Wieringa.
Een jaar geleden schreef ik als teaser voor De Correspondent een poëtica van het eigen polemistendom. De correspondent, schreef ik, moet manisch zijn, constant het oog van de nieuwsorkaan zoeken, waken wanneer anderen slapen, schrijven als de verburgerlijkte verslaggever langs de lijn van het hockeyveld het eigen kroost staat toe te juichen.
En manisch ben ik geweest.
Twitter, de poor man’s telex van de 21ste eeuw. Vergeet seks, vergeet spikes, vergeet de racefiets, vergeet de fles – Twitter is the real thing
Sinds 2009 heb ik zo’n vierhonderd columns en essays geschreven, drie boeken (mede-)geconcipieerd, een kleine driehonderd lezingen gehouden, pakweg tweehonderd korte en lange interviews gegeven en ben ik zo’n 150 keer op radio en televisie te zien en te horen geweest.
Maar wat vooral mijn leven is gaan domineren is Twitter, de poor man’s telex van de 21ste eeuw. Vergeet seks, vergeet spikes, vergeet de racefiets, vergeet de fles – Twitter is the real thing. En ja, dat is exact zo pathetisch als het klinkt.
Sinds februari 2009 heb ik een kleine 29.000 tweets verstuurd. Dat komt neer op vijftien van die krengen per dag, iedere dag opnieuw, vijfenhalf jaar lang. Iedere ochtend tussen half acht en negen uur reageer ik mijn ergernis over de stupiditeit van politici, bankiers, toezichthouders, economen en journalisten af met een inmiddels berucht geworden salvo aan woedende tweets.
Twitter is voor mij steeds minder een nieuwsmedium geworden en steeds meer een klankkast van eigen gelijk en voortreffelijkheid
De laatste tijd betrap ik me er echter steeds vaker op niet meer uitsluitend gedreven te worden door de zaak maar door narcistische aandriften. Twitter is voor mij steeds minder een nieuwsmedium geworden en steeds meer een klankkast van eigen gelijk en voortreffelijkheid. Net zo obsessief als Parks naar de postbus aan de rand van de weg liep, controleer ik meermalen per dag het aantal retweets, notifications en results – vooral als ik weer eens ergens heb opgetreden, op tv ben geweest of een columnpje heb geschreven: geretweet ergo sum. Lieve 18.800 tweeps, jullie hebben zonder dat jullie het doorhadden en zonder dat jullie het wilden een narcistisch monster gecreëerd.
Daarom stop ik ermee. Niet schrikken – dit is geen afscheidsbrief. Net als Ulrich neem ik tijdelijk vakantie van het leven. Hij nam een jaar, ik twee maanden. In mijn volkstuintje, aan de rand van Amsterdam, naast de A2, gespeend van internet en elektriciteit, omgeven door vogels en konijnen, zal ik de komende weken de laatste hand leggen aan een boek over die vermaledijde financiële elite die niets geleerd heeft en niets is vergeten.
Dus als u zich afvraagt waar die Engelen is gebleven, die is in Duivendrecht een j’accuse aan het schrijven, zittend op de deckchair, met laptop op schoot en hond tussen de voeten.
Deze column verscheen ook in De Groene Amsterdammer.
Lees hier: De Correspondent moet manisch zijn
Bent u soms manisch? Die vraag kreeg ik op een kwade zaterdagochtend door een van mijn stalkers op Twitter voor de voeten geworpen. Kwam door een ochtendlijke barrage van tweets over financieel-politiek nieuws. Het punt is: een correspondent moet juist manisch zijn!
De krokodillentranen van de bankier
De nieuwe regels voor banken zijn zo complex en talrijk dat bankiers en politici nu waarschuwen dat ze de kredietverlening in gevaar zullen brengen. Niets is minder waar. Die regels zijn juist verwaterde versies van veel effectievere maatregelen, die door de banken zelf kapot zijn gelobbyd.
Hoe universiteiten bankiertje gingen spelen
Universiteiten zijn de afgelopen decennia massaal gaan investeren in vastgoed en risicovolle derivaten. Het resultaat: torenhoge schulden en een ongezonde prestatiedrang. De UvA, ooit een trots rood bolwerk, heeft nu zelfs een 'corporate risk manager'. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!