‘Als ik tussen mijn huis in Maastricht en dat van mijn vader in Groesbeek rijd, stel ik me soms voor wat er allemaal niet zou zijn als wij er niet geweest waren’, merkte het Limburgse oud-Statenlid Weike Medendorp (PvdA) ooit op. ‘Geen nieuwe wegen, geen kantoren, geen natuur, geen universiteit, geen fanfare.’
Ze heeft gelijk: woonwijken, snelwegen, spoorverbindingen, bedrijventerreinen, stikstof, natuur- en waterbeheer: de provincie gaat over al die thema’s. Op woensdag 15 maart spreek je je als Nederlandse kiezer direct uit over deze onderwerpen.
Daarnaast bepaalt jouw stem bij de Provinciale Statenverkiezingen indirect wie de komende vier jaar in de Eerste Kamer terechtkomen – en wie daar instemmen met welke wetten. Vandaar deze explainer: wat doen de Provinciale Staten precies? Wat staat er bij deze verkiezingen op het spel? En waar houden de waterschappen zich mee bezig?
Inhoudsopgave
- Waar stem ik op bij deze verkiezingen?
- Hoe kiezen de Provinciale Staten de leden van de Eerste Kamer?
- Wat doen de Provinciale Staten precies?
- Wat is er gebeurd sinds de vorige verkiezingen in 2019?
- Wat staat er dit jaar op het spel voor de provincies?
- Hoe moet het verder als veel mensen stemmen op partijen die in de Tweede Kamer minder groot zijn?
- Waarom moet ik ook stemmen voor de waterschappen?
- Hoe zit een waterschap in elkaar?
Inhoudsopgave
- Waar stem ik op bij deze verkiezingen?
- Hoe kiezen de Provinciale Staten de leden van de Eerste Kamer?
- Wat doen de Provinciale Staten precies?
- Wat is er gebeurd sinds de vorige verkiezingen in 2019?
- Wat staat er dit jaar op het spel voor de provincies?
- Hoe moet het verder als veel mensen stemmen op partijen die in de Tweede Kamer minder groot zijn?
- Waarom moet ik ook stemmen voor de waterschappen?
- Hoe zit een waterschap in elkaar?
Waar stem ik op bij deze verkiezingen?
Net als bij de Tweede Kamer kun je elke vier jaar stemmen voor de Provinciale Staten. De kieslijst is een combinatie van provinciale afdelingen van landelijke partijen en zelfstandige provinciale partijen met namen als de Fryske Nasjonale Partij, ONS Gelderland en Lokaal-Limburg.
Sinds 2015 worden de Provinciale Statenverkiezingen gecombineerd met de stembusgang voor de algemene besturen van de waterschappen (waarover later meer). Een logische stap, want bij de verkiezingen daarvoor kwam nog geen kwart van Nederland opdagen.
Tweeënhalve maand na de Provinciale Statenverkiezingen, op 30 mei, stemmen de in totaal 570 verkozen Statenleden voor de 75 leden van de Eerste Kamer. Je kunt dit vergelijken met het systeem van kiesmannen in de Verenigde Staten, die namens hun achterban de president kiezen.
De keuzes van de Statenleden worden opgeteld bij de drie kiescolleges van Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius) én het nieuwe ‘kiescollege niet-ingezetenen’. Deze vier organen bezitten een fractie van het getalsmatig gewicht van de provincies, maar hun uitslagen zouden voor sommige partijen zomaar een zetel meer of minder kunnen betekenen.
Omdat 13,3 miljoen kiesgerechtigden op personen kunnen stemmen die op hun beurt de Eerste Kamer samenstellen, spreken we ook wel van ‘indirecte’ of ‘getrapte’ verkiezingen voor de senaat.
Hoe kiezen de Provinciale Staten de leden van de Eerste Kamer?
Aan de definitieve samenstelling van de Eerste Kamer gaat een redelijk complexe rekensom vooraf:
- Alles begint bij de stemwaarde van een Statenlid – die verschilt per provincie. Het aantal inwoners (bijvoorbeeld: 2,11 miljoen in Gelderland) wordt gedeeld door het aantal Statenleden in die provincie (in dit geval 55), vermenigvuldigd met 100. De stemwaarde van een Gelders Statenlid is dus circa 384. De stemwaarde van een Statenlid uit Gelderland ligt daarmee ongeveer in het midden: een Zeeuw heeft een stemwaarde van 99, terwijl een Zuid-Hollander (waar tien keer zoveel mensen wonen) een gewicht heeft van 682.
- Om vervolgens te berekenen hoeveel stemmen een partij (bijvoorbeeld: de VVD) in een provincie voor de Eerste Kamer krijgt, kijken we naar het stemcijfer. Dat is de stemwaarde maal de hoeveelheid stemmen op die partij. Stel dat tien Gelderse Statenleden op de VVD hebben gestemd, dan is dat 3.840. Laten we hier voor het gemak aannemen dat de liberalen voor alle provincies samen uitkomen op een stemcijfer van 30.000.
- Ten slotte komen we uit bij de kiesdeler. Stel dat de stemwaardes van alle provincies – even los van op welke partijen de Statenleden hebben gestemd – samen uitkomen op 150.000. Dat getal deel je dan door 75, het aantal Eerste Kamerzetels. De kiesdeler is zodoende 2.000. De VVD behaalt in dit scenario dus 15 zetels in de senaat.
Wat doen de Provinciale Staten precies?
Je kunt de Provinciale Staten zien als een Tweede Kamer op provincieniveau. Eens in de vier jaar worden Statenleden verkozen en nemen zij plaats in een volksvertegenwoordiging die qua grootte afhankelijk is van het aantal inwoners van een provincie: van 39 in Zeeland tot 55 in onder meer Zuid-Holland. Zij hebben vrijwel altijd een reguliere baan naast hun werk als volksvertegenwoordiger, net als de meeste gemeenteraadsleden.
Na de verkiezingen benoemen de Statenleden het dagelijks bestuur van de provincie: de Gedeputeerde Staten, die je als provinciale ministers kunt beschouwen. Dit zijn minimaal drie en maximaal zeven personen en zij vervullen hun functie fulltime. De Provinciale Staten verzamelen dossierkennis en stemmen over voorstellen van de Gedeputeerde Staten; die laatste voeren deze plannen uit en leggen daar verantwoording over af.
Met andere woorden: gedeputeerden moeten de Statenleden informeren en Statenleden moeten de gedeputeerden controleren. Die controle gaat niet altijd goed, concludeerden enkele provinciale rekenkamers na twee jaar onderzoek. Het komt voor dat onduidelijk blijft of een budget efficiënt is uitgegeven, en of de vooraf door de Provinciale Staten vastgestelde doelen zijn nagekomen.
‘De provincie heeft eigenlijk heel weinig te maken met dingen die inwoners direct raken. Het is meer coördinatie, regie, achter-de-schermenwerk’
Wat hier meespeelt, is dat de Provinciale Staten geen invloed hebben op de precieze besteding van het geld. Het provincieparlement is ‘in veel gevallen weinig méér dan een algemeen fonds waar volksvertegenwoordigers toezien op een verstandige besteding door derden van het beschikbare geld’, schreef journalist Karel Smouter in 2019. ‘Dat kunnen gemeentes zijn, maar ook bedrijven, organisaties en burgers die een beroep doen op deze middelen.’
Alles bij elkaar hebben de provincies 11.000 ambtenaren in dienst en beheren zij 9 miljard euro – dat is 1 procent van alle overheidsuitgaven. Meer dan driekwart daarvan komt uit twee bronnen: het provinciefonds waar de nationale overheid jaarlijks geld in stort, en een speciale aanslag op de motorrijtuigenbelasting. Veertig procent van de provinciale uitgaven gaat naar verkeer en vervoer en een kwart is bestemd voor natuur, milieu en waterbeheer.
Behalve over het uitdelen van provinciegeld gaan de Provinciale Staten over de financiële bemiddeling tussen gemeenten. Ex-Statenlid Medendorp legde het als volgt uit: ‘Vanuit het provinciehuis maken we samen met de regio bijvoorbeeld de afweging of elke gemeente wel een nieuw winkelcentrum, of een nieuw kantorencomplex nodig heeft, en dwingen we gemeentes en regio’s zich te specialiseren en elkaar aan te vullen. We kunnen boven de gemeentebelangen uitkijken.’
Zo kijkt ook Maarten Allers, hoogleraar economie van decentrale overheden aan de Rijksuniversiteit Groningen, naar de bestuurslaag. ‘De provincie heeft eigenlijk heel weinig te maken met dingen die inwoners direct raken. Het is meer coördinatie, regie, achter-de-schermenwerk.’
Wat is er gebeurd sinds de vorige verkiezingen in 2019?
2019 was een fascinerend verkiezingsjaar: in maart won Forum voor Democratie (FvD) de Provinciale Statenverkiezingen, en in mei wist een in de Tweede Kamer sterk verzwakte PvdA op Europees niveau ruimschoots boven de VVD te eindigen.
Na jaren van interne strubbelingen is de machtsbasis van FvD geïmplodeerd: in de peilingen is de partij van Thierry Baudet 80 procent van haar kiezers kwijtgeraakt. 24 van de 86 Statenleden namens FvD zijn tussentijds opgestapt, en van de twaalf Eerste Kamerleden in 2019 is er nog welgeteld één over.
Relevanter is hoe de PvdA uit deze verkiezingen zal komen. De sociaaldemocraten gaan straks een gezamenlijke Eerste Kamerfractie vormen met GroenLinks. Dat verbond zou zomaar effect kunnen sorteren: peilingen voorspellen een (bij elkaar opgetelde) tweede plek voor het linkse duo.
De meeste ogen zijn echter gericht op de BoerBurgerBeweging (BBB), die zich uitgebreid kan profileren gezien de aanhoudende stikstofcrisis en de uitkoopplannen voor boerenbedrijven. De partij cirkelt rond 10 procent van de stemmen, waarmee het de PVV nadert als tweede partij. Onderzoeksbureau I&O Research voorspelt met name succes voor BBB in Drenthe, Friesland, Gelderland en Overijssel, voornamelijk ten koste van de traditionele landbouwpartij CDA.
Wat staat er dit jaar op het spel voor de provincies?
De twaalf provincies kunnen zich opmaken voor de afwikkeling van een aantal taaie discussies. Zoals de bouw van een energieslurpend datacentrum in Noord-Holland. Of de verbreding van de A27 in Utrecht. Een tijdelijke stop op vergunningen voor bouwprojecten in Noord-Brabant. De sluiting van een ziekenhuisafdeling voor kinderhartchirurgie in Zuid-Holland.
Kijk je naar wat kiezers zélf belangrijk vinden, dan springen koopkracht (gerelateerd aan de hoge supermarkt- en energiekosten), natuur en klimaat, de woningmarkt en de gezondheidszorg eruit als belangrijkste onderwerpen. Voor 18- tot 34-jarigen is wonen zelfs veruit het meest belangwekkende thema. 65-plussers hebben aanzienlijk meer aandacht voor de zorg dan andere leeftijdscategorieën.
De prioriteiten van kiezers verschillen ook per provincie: Zeeland heeft de meeste kopzorgen over de landbouw, Flevoland houdt zich het vaakst bezig met medische vraagstukken en in Utrecht beheerst de huizenmarkt de gesprekken bij de koffieautomaat. Met een deel van deze ontwikkelingen zullen provincies aan de slag moeten, want sommige grijpen in op hun taken omtrent ruimtelijke ordening en milieu. Voor de zorg kunnen de Provinciale Staten echter weinig betekenen.
Hoe moet het verder als veel mensen stemmen op partijen die in de Tweede Kamer minder groot zijn?
Politici uit Den Haag laten luidkeels van zich horen in aanloop naar deze verkiezingen. Denk aan Mark Rutte die de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA reduceerde tot ‘linkse wolk’, en Edith Schippers die als VVD-lijsttrekker voor de Eerste Kamer de knuppel in het hoenderhok gooide toen ze over belastingverlaging begon. Verkiezingsdebatten bij de NOS, EenVandaag, WNL, Pauw en NPO Radio 1 worden gevoerd door landelijke kopstukken uit de Eerste en Tweede Kamer, niet door provinciebestuurders.
Volkomen vreemd is dit niet: Tweede Kamerfracties hebben er profijt van als zoveel mogelijk van hun partijgenoten in de Eerste Kamer belanden. Wetsvoorstellen uit eigen koker kunnen daar worden bekrachtigd; die van andere partijen kunnen nog worden geblokkeerd.
Hoe groter de afstand tot de Randstad, hoe minder mensen het gevoel hebben dat Den Haag voldoende aandacht heeft voor hun regio
Voor de coalitiepartijen (VVD, D66, CDA, ChristenUnie) is een meerderheid in beide Kamers op hun beurt onmisbaar voor een effectieve regeerperiode. Maar ook op 15 maart lijkt het kwartet geen overwicht in de senaat te gaan verzilveren. ‘Staatsrechtelijk is het niet heel mooi, maar het is wel logisch dat ook landelijke politici gaan rondtouren’, concludeert Allers dan ook.
Andere deskundigen waarschuwen juist voor Haagse interventies bij deze verkiezingen. Je kunt je ‘afvragen of de landelijke bemoeienis voor kiezers niet de reden wordt om wég te blijven’, zei hoogleraar politiek gedrag Joop van Holsteyn (Universiteit Leiden) acht jaar geleden al. ‘Mensen met een mening over de provincie zullen zich kapot ergeren wanneer in de campagne de belangrijke provinciale thema’s verdwijnen in het rumoer van de landelijke politiek.’
Nieuw onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau onderschrijft dat: hoe groter de afstand tot de Randstad, hoe minder mensen het gevoel hebben dat Den Haag voldoende aandacht heeft voor hun regio.
Wat het gezag van de provincie nog verder ondergraaft, is dat het kabinet maanden vóór de verkiezingen al dreigde met ingrijpen op de dossiers stikstof en woningbouw als provincies weigeren landelijk beleid uit te voeren. Dit soort retoriek kan tot gevolg hebben dat oppositiepartijen als BBB of JA21 veel volksvertegenwoordigers of zelfs bestuurszetels krijgen in provincies die leunen op landbouw of kampen met een huizentekort.
‘Ze zien aankomen dat die provincies dat niet goed of niet op tijd zullen gaan doen’, zegt Allers. Sommige provincies ‘zijn nu al aan het tegenstribbelen en na die verkiezingen kan dat erger worden.’
Maar dat is niet per se ondemocratisch, voegt de hoogleraar toe. Binnen de overheid leeft volgens hem ‘het verhaal van “we doen het allemaal samen, en gemeenten, provincies, Rijk zijn allemaal gelijkwaardig, en we dragen allemaal bij”. Maar in feite is het natuurlijk gewoon een machtsverhouding. Een taak die je ergens neerlegt als Rijk kun je ook weer weghalen.’ Neem de jeugdzorg: in 2015 hevelde Den Haag de provinciale taken over naar gemeenten.
‘De provincie zit in zekere zin wat ingeklemd’, stelt ook universitair docent bestuur en beleid Harmen Binnema van de Universiteit Utrecht. ‘Tussen aan de ene kant het Rijk, dat op een aantal thema’s weer meer regie naar zich toetrekt, en aan de andere kant gemeenten die opschalen en intensiever samenwerken.’
Waarom moet ik ook stemmen voor de waterschappen?
De waterschappen zijn veruit de oudste bestuursorganen van Nederland: al in 1255 werd het eerste waterschap opgericht in Leiden. Toch geniet de bestuurslaag nog altijd weinig bekendheid bij het grote publiek: slechts 16 procent wist eind januari dat er verkiezingen in aantocht zijn. Bij de vorige waterschapsverkiezingen in 2019 bracht bijna de helft van het electoraat geen stem uit.
Weinig verrassend, als je bedenkt dat de helft van Nederland er toen niet van op de hoogte was dat de waterschappen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit, kwantiteit en veiligheid van het water in ons landschap. Denk aan muskusratten in sloten, scheuren in dijken, blauwalg in meren. (En dus niet aan water uit de kraan: dat is afkomstig van waterbedrijven als Vitens, Waternet en Brabant Water.)
Nog een verklaring voor de relatief lagere opkomst is dat voor de waterschappen ongeveer een miljoen mensen méér mogen stemmen dan voor de Provinciale Staten. Iedereen die op 30 januari 2023 legaal in Nederland verbleef, ongeacht nationaliteit, heeft stemrecht. ‘Mensen die meer mobiel zijn – zoals expats, Poolse arbeiders in de Bollenstreek of het Westland – hebben minder binding met Nederland en het waterschap’, zegt universitair hoofddocent politicologie Hans Vollaard van de Universiteit Utrecht. ‘Taal is ook een barrière.’
Hoe zit een waterschap in elkaar?
Alle 21 waterschappen hebben een algemeen bestuur (waar Nederlanders op 15 maart voor stemmen) dat beleid vaststelt, en een dagelijks bestuur dat die plannen uitvoert – vergelijkbaar dus met respectievelijk de Provinciale en de Gedeputeerde Staten. Aan het hoofd van het dagelijks bestuur, dat meestal zo’n vijf personen telt, staat de dijkgraaf. Deze kun je zien als de ‘burgemeester’ van het waterschap. Net als bij de provincies werken er ongeveer 11.000 mensen in deze bestuurslaag.
De onbekendheid van waterschappen kun je zoeken in hun technocratische reputatie: het zouden vakmensen zijn met kennis van zaken, maar weinig binding met de samenleving. Hun samenstelling is homogener dan welke bestuurslaag ook: bijna driekwart is man en de gemiddelde leeftijd ligt boven de zestig.
Deels is die reputatie van een onderonsje van experts wel terecht. ‘Een waterschap is voor alles een ingenieursorganisatie’, schreef journalist Theo Dersjant in 2015 op De Correspondent. ‘De dossiers die op de vergadertafel komen, behandelen soms dan ook ingewikkelde technische kwesties die een gemiddeld waterschapsbestuurder al snel boven de pet gaan.’
‘Er zijn altijd afwegingen van belangen – boeren, bedrijven, huiseigenaren – te maken. En van waarden, zoals solidariteit en efficiëntie’
Mede daarom zijn nog altijd vier van de achttien tot dertig plaatsen (variërend per waterschap) in het algemeen bestuur bestemd voor niet-verkiesbare deskundigen: twee voor boeren en twee voor natuurbeheerders. Voorheen waren er ook twee van deze zogenoemde ‘geborgde zetels’ voor het bedrijfsleven, maar die zijn dit jaar geschrapt. Daarnaast is het aantal zetels voor natuurorganisaties in zestien waterschappen toegenomen. Vandaar dat Vollaard voorspelt dat het bij de waterschappen ‘naar de sociale en groene kant verschuift’.
Qua democratie is het misschien twijfelachtig om niet-verkozen volksvertegenwoordigers te hebben, maar vooral christelijke partijen (waarop mensen wél kunnen stemmen) willen de geborgde zetels in stand houden. Vollaard: ‘Ik merk heel vaak dat mensen zeggen: “Waarom kunnen we het überhaupt niet overlaten aan experts? Veilige dijken, schoon water – doe dat gewoon, daar is toch niks te kiezen?”’
Dat is te kort door de bocht, vindt hij. ‘Er zijn altijd afwegingen van belangen – boeren, bedrijven, huiseigenaren – te maken. En van waarden, zoals solidariteit en efficiëntie.’ Vollaard noemt het voornemen van sommige partijen om al vóór 2030 energieneutraal te worden, of de meningsverschillen die er over het spectrum bestaan over hoezeer de biodiversiteit beschermd moet worden. ‘De politieke afweging die tot draagvlak van het besluit leidt, zal je toch aan mensen moeten overlaten die dat draagvlak kunnen leveren.’
Nu de belasting voor de waterschappen in één klap met bijna 10 procent omhoog is gegaan, en aangezien het kabinet in geen zeventig jaar zo stevig heeft ingezet op waterbeheer, is het van groot belang om te gaan stemmen. Met ruim 200 partijen en meer dan 4.600 kandidaten ontbreekt het in ieder geval niet aan voldoende aanbod.
Correctie 15-03-2022: In een eerdere versie van dit artikel stond dat de kabinetspartijen hun meerderheid in de Eerste Kamer na de verkiezingen waarschijnlijk kwijt zullen raken. Dat klopt niet, want ook nu hebben VVD, D66, CDA en ChristenUnie slechts 32 van de 75 senaatszetels in handen.
Meer lezen?
Pop-upverkiezingen voor de Eerste Kamer (en o ja, de provincie) Op 15 maart kiezen we nieuwe Provinciale Staten en waterschappen. Zoals gebruikelijk kapen landelijke kopstukken deze verkiezingen. Zij hebben zich afhankelijker gemaakt van de provincies en vrezen voor de gevolgen. Politiek dagboek over verwarrende verkiezingen, die ook over de Eerste Kamer gaan. De wolf is deze verkiezingen de Grote Boze Verdeler De wolf splijt het politieke landschap in tweeën. Hoe jij denkt over de terugkeer van de wolf vertelt ons hoe je denkt over hét thema van deze Provinciale Statenverkiezingen: van wie is het land en hoe gaan we de ruimte verdelen?Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!