In de podcast Verboden Terrein interviewde de Belgische wetenschapsfilosoof Maarten Boudry de Nederlandse psycholoog Han van der Maas over intelligentie. Ze ontleden onder meer de oorsprong en onzin van de discussie over ‘ras’ en intelligentie, hoe je intelligentieracisten moet bevechten (en hoe niet), en de erfelijkheid van intelligentie.
Van der Maas is bekend – althans: in de wetenschap – vanwege een paper uit 2006 waarin hij een nieuwe theorie over intelligentie uiteenzette. De standaardtheorie ziet intelligentie als iets stabiels. Je hebt het of niet; psychologen noemen het de g-factor, voor general intelligence. Van der Maas stelt dat intelligentie tevoorschijn komt uit iets dynamischers: een interactie tussen aangeboren eigenschappen en de omgeving waarin mensen leven.
In regio’s of landen met goede sociale voorzieningen, leggen Boudry en Van der Maas uit, komen aangeboren verschillen in intelligentie juist meer tot uiting dan in arme omgevingen, waarin niemand wordt gestimuleerd en niemand tot bloei komt. Goed onderwijs is dus niet de grote gelijkmaker, maar goed voor iedereen – en derhalve de ‘ongelijkblootlegger’.
Wat te doen? Van der Maas noemt een versimpeling van de spelling als optie. Het zou de IQ-score van miljoenen Nederlanders vermoedelijk verhogen, maar de toetsscores nog sterker, en allerlei communicatie met en door de overheid vergemakkelijken. Omstreden, zegt Van der Maas, want velen hechten aan de spelling zoals die nu is. Maar toch. Als je de nadelen van een versimpeling afzet tegen de voordelen, dan denk je: waarom niet?