
Vijf vrouwen in kleurige kleding kijken breed glimlachend de camera in. Een paar hebben de arm om de schouder van de ander geslagen – vriendschap en plezier straalt ervan af. ‘Maties’, ofwel ‘vriendinnen’ in het
staat boven het beeld geschreven.Deze ansichtkaart, met aan de voorzijde een gereproduceerde foto, is ergens tussen 1890 en 1930 vanuit het gekoloniseerde Suriname naar Nederland gestuurd.



Verwoed verzamelaar
heeft deze, en zo’n vijfhonderd vergelijkbare ansichtkaarten, gebundeld in het boekVan wuivende palmbomen en recent aangelegde spoorwegen tot lachende kinderen die door een tropisch landschap rennen: de afbeeldingen tonen een lieflijk Suriname.

In de loop van de negentiende eeuw hadden nieuwe fotografietechnieken hun intrede gedaan, waardoor speciale momenten scherper dan ooit konden worden vastgelegd. Dit gold aanvankelijk vooral voor mensen die het ook konden betalen – aan fotografie hing
In Suriname kwam dat vaak neer op koloniale opdrachtgevers en overheidsinstellingen die graag een positieve indruk van zichzelf en hun werkzaamheden wilden laten zien: aangeharkte plantages, werknemers die poseren bij fabrieken, zendingswerkers die het christelijke geloof verspreiden.
Tegen 1890 vond er echter een verschuiving plaats. Fotografie werd goedkoper en fotografen begonnen een ander type foto’s te maken – van onderwerpen die enorm in zwang waren, zoals ‘bevolkingsgroepen’.

Deze foto’s werden vervolgens op grotere schaal op ansichtkaarten gedrukt, waardoor ze opeens in een stuk goedkopere vorm bij een grote groep mensen konden belanden. Zo maakten mensen in onder andere Nederland voor het eerst visueel kennis met een plek die tot dan toe onvoorstelbaar ver weg was, aan de andere kant van de oceaan.



Op de ansichtkaarten kwamen foto’s van inheemse bevolkingsgroepen in kleurrijke klederdracht tot contractarbeiders uit allerlei windstreken omringd door exotisch fruit. De breedlachende beeltenissen laten daarmee een veel rooskleuriger Suriname zien dan het in werkelijkheid was.
De kolonie was amper twee decennia ervoor,
bevrijd van de slavernij en de transitie naar een nieuwe maatschappij was woelig. Politieke spanningen en economische malaise waren aan de orde van de dag. Zo waren om de koloniale plantage-economie draaiende te houden tienduizenden contractarbeiders, onder andere uit Java en India, naar Suriname gehaald, die zwaar werk tegen een karig loon moesten leveren.Afbeeldingen van deze versie van ‘het nieuwe Suriname’ werden natuurlijk niet trots naar het thuisfront gestuurd – het zou de koloniale aanwezigheid van Nederland alleen maar ondermijnen.


Dat slechts de positieve kanten belicht worden op een ansichtkaart is natuurlijk niet gek. Kun jij je een situatie herinneren waarin je, verregend op de camping met een lekke band en dreinende kinderen, een sombere ansichtkaart naar je ouders stuurde? Nee, je stuurde een plaatje van een prachtig dal en schreef op de achterkant hoe schitterend het er was, en dat de zon zo fijn scheen.
Maar het Suriname uit die tijd was geen vakantieoord, het was een kolonie.
Deze plek als een traditioneel, exotisch decor afschilderen had daarmee indirecte gevolgen: het werkte het witte, koloniale superioriteitsdenken verder in de hand – wat tot de dag van vandaag zijn sporen nalaat.


Haarnack zelf bekijkt het toch door een andere bril. Hij vindt dat we voorzichtig moeten zijn met het (over)interpreteren van de kaarten.
Natuurlijk, ze zijn gemaakt voor de Europese markt en geven daarmee per definitie een vertekend beeld van de werkelijkheid. Maar dat neemt niet weg dat ze alsnog een rijke afspiegeling van de ontstaansgeschiedenis van Suriname vormen. Haarnack – zelf een product van de versmelting van etnische en culturele achtergronden in de Surinaamse samenleving – zag met de vondst van de briefkaarten zijn voorouders verbeeld.
Daarom alleen zijn de kaarten voor hem van onschatbare waarde.