Wat hebben transkritische schrijver JK Rowling, vrouwenhatende influencer Andrew Tate, en controversiële modepop Barbie met elkaar gemeen? Behalve dat ik in de afgelopen drieënhalf jaar over elk van hen een stuk schreef?
Het antwoord is dat alle drie de afgelopen jaren hun stempel drukten op grote identiteitsdebatten van onze tijd. Rowling middels een essay en een berg tweets; Tate middels korte, virale videoclipjes op sociale media; Barbie middels een recente kaskraker in de bioscopen.
In elk van hun verhalen figureert identiteit als een soort zero sum game: hoe meer ruimte de identiteit van de ene groep krijgt, hoe minder ruimte de identiteit van de andere groep overhoudt.
Het bestaan van transgender personen zou volgens Rowling de ruimte voor vrouwen zoals zij beperken. Als iedereen zich ‘vrouw’ mag noemen, simpelweg omdat ze zich zo voelen, dan betekent het niets meer om vrouw te zijn. Tate ziet juist hoe het feminisme de ruimte van mannen beperkt om dominant te zijn en hun ‘natuurlijke’ overwicht over vrouwen te doen gelden. En de pas verschenen Barbie-film schetst een wereld waarin onze patriarchale genderverhoudingen precies gespiegeld zijn; in Barbieland hebben de vrouwelijke Barbies het voor het zeggen, terwijl de mannelijke Kens nauwelijks een rol van betekenis spelen. Maar hoe meer ruimte Ken voor zichzelf opeist, hoe meer Barbie en haar vriendinnen in de verdrukking raken.
Kortom: de ruimte die de een inneemt, bedreigt de ruimte van de ander. En als mij de afgelopen jaren één ding duidelijk geworden is, als correspondent Identiteit, dan is het dat onze identiteit vooral bewegingsvrijheid nodig heeft om te kunnen gedijen. Jezelf zijn lukt niet zolang je daar niet de ruimte toe krijgt.
Reële bedreigingen van die ruimte bestaan in overvloed. Gendernormen maken wie je kan en mag zijn tot hokjes die knellen. Etnisch profileren, karikaturale volkstradities en discriminatie op de woning- en arbeidsmarkt ontnemen slachtoffers van racisme de ruimte om volwaardig en veilig mee te draaien in onze maatschappij. De disciplinerende kracht van homofobie beperkt homoseksuele én niet-homoseksuele mannen in hun doen en laten.
Maar er is een verschil tussen daadwerkelijk in je bewegingsvrijheid beperkt worden, en het gevoel hebben dat dat gebeurt. Wat figuren als Rowling en Tate bindt, is dat ze ervan overtuigd zijn dat het bestrijden van sociale onrechtvaardigheid landjepik pleegt op de ruimte die zíj hebben om zichzelf te zijn.
Het is een gevoel waar ik door mijn werk bij De Correspondent begrip voor kreeg. Maar waarover ik ook leerde dat er geen hout van klopt.
Aan identiteitspolitiek is niets nieuws
‘Verhalen over identiteit begrijpelijk en bespreekbaar maken, en uitleggen waarom deze ertoe doen voor iedereen.’ Dat was de missie waarmee ik in 2020 van start ging bij De Correspondent.
Ik begon te schrijven over paspoorten, en stelde de vraag waarom identiteitsdocumenten een geslachtsaanduiding hebben. Ook schreef ik over identiteitspolitiek, inmiddels vooral een scheldwoord voor de politiek van vrouwen, mensen van kleur of lhbti+’ers om hun maatschappelijke positie te verbeteren. Ik kwam erachter dat identiteit altijd ruimte inneemt binnen de politiek, óók bij partijen die identiteitspolitiek juist afzweren. Bovendien is dit niet nieuw, maar van alle tijden.
Al snel na mijn aantreden werd mijn kijk op de rol van ruimte in het identiteitsdebat op de proef gesteld door de actualiteit. JK Rowling, geestelijk moeder van mijn jeugdheld Harry Potter, schreef in juni 2020 een essay waarin ze het huidige transactivisme een ernstige bedreiging voor vrouwen noemde.
Met haar essay bekende ze zich een voorstander van het zogenoemde ‘genderkritisch’ feminisme, een beweging die al sinds de jaren tachtig het bestaansrecht van transgender personen ter discussie stelt. Volgens genderkritische denkers is geslacht onveranderlijk, en lopen vrouwen het risico om uitgewist te worden als politieke klasse wanneer iedereen die zich vrouw voelt dezelfde rechten en bescherming krijgt als zij. Helemaal als transgender vrouwen ruimte opeisen in damestoiletten of -kleedkamers, waardoor geboren mannen toegang krijgen tot ruimtes waar ze vrouwen kwaad kunnen doen.
Het duurde twee maanden voordat ik ruimte had er een stuk over te tikken. Rowlings standpunten maakten mij, als onvervalst Harry Potter-fan, boos en verdrietig. Maar tegelijkertijd schrok ik van de haatcampagne die vrijwel direct tegen haar gevoerd werd. Want hoewel ik haar conclusies onbegrijpelijk vond, snapte ik wel waar haar angst vandaan kwam. Ik deelde – en deel nog steeds – haar strijd voor een wereld waarin vrouwen veilig kunnen zijn. Maar ik geloof niet dat we daar komen door trans personen te demoniseren en uit te sluiten.

Ik zou daarna nog vaker terugkomen op de genderkritische beweging. In de jaren na Rowlings essay bereikte de kritiek die zij verwoordde steeds meer de mainstream – ook in Nederland. Ik schreef stukken over de taalstrijd rondom het gebruik van termen als ‘mensen met baarmoeders’, het wetsvoorstel dat het wijzigen van het geslacht op papier moest vergemakkelijken, en bezocht dit jaar een conferentie van anti-transactivisten in het Ierse Killarney.
In al deze stukken zocht ik naar manieren om vanuit nieuwsgierigheid in plaats van boosheid te schrijven. Ik merkte hoe empathie de ruimte voor nuance kan oprekken, en de complexiteit blootlegt die onder de platgeslagen realiteit schuilgaat. Dat schept ruimte voor gesprek en wederzijds begrip, in plaats van polarisatie en hakken in het zand.

Een volwaardige plek voor trans vrouwen in de topsport
Een ander moment waarop de angst voor trans personen en de ruimte die zij opeisen onder vuur lag, was in de zomer van 2021. Dat jaar deed voor het eerst een trans atlete mee aan de Olympische Spelen in Tokio. Op de deelname van trans vrouwen in de vrouwencategoriën van de topsport was veel kritiek. Want hoe houd je de sport voor vrouwen eerlijk, als ze het op moeten nemen tegen atleten die in sommige gevallen vergelijkbare lichamelijke voordelen als mannen hebben?
Het bleek een complex verhaal. Ik miste binnen het debat over de inclusie van trans personen in de topsport een perspectief dat enerzijds realistisch was over de voordelen die sommige trans vrouwen ten opzichte van hun cisgender tegenstanders hebben, maar anderzijds nadacht over hoe zij wél een volwaardige plek binnen de topsport zouden kunnen krijgen.
Ik kwam erachter dat het bieden van ruimte aan trans personen in de sport niet per se een aanslag op de eerlijkheid hoeft te betekenen, als we de manier waarop we sporten maar radicaal omdenken. En dat we het aan onszelf verplicht zijn die mogelijkheden te onderzoeken, vond ik belangrijk om te benadrukken. Sport is namelijk zoveel meer dan een fysieke krachtmeting op het veld; het is een van de belangrijkste machinerieën van betekenisgeving die onze cultuur kent. Om trans mensen daarvan uit te sluiten, is evengoed geen fair play.

Hoe laat de ander zich zien en hoe kijk ik ernaar?
Sinds 2021 schrijf ik af en toe over internetfenomenen die mij opvallen of fascineren. Eerst vooral op videoplatform YouTube, later ook op andere sociale media als Instagram en TikTok.
Voor mij gaan deze stukken net zo goed over identiteit. Sociale media en popcultuur zijn niet alleen een spiegel voor wie we zijn, maar zijn ook van immense invloed op hoe we naar onszelf kijken, hoe we onszelf en anderen zien en begrijpen. Ons zelfbegrip bevindt zich daarom altijd op het snijvlak van de individuele ervaring en de gedeelde cultuur. Hoe laat de ander zich zien en hoe kijk ik daarnaar? Ik schreef vanuit dat oogpunt over een anonieme vlogger uit Japan, de verbindende kracht van online subculturen, en de vooroordelen die sociale media helpen doorbreken.
En zo kwam ik onvermijdelijk uit bij Andrew Tate.
Bij influencer Tate is deze link tussen online popcultuur en identiteit nog duidelijker. Hij werd in korte tijd enorm populair, vooral onder jonge mannen. In korte clipjes die soms miljoenen keren werden gedeeld trekt hij fel van leer tegen de in zijn ogen verderfelijke invloed van feminisme op het welbevinden van mannen.
Het alternatief dat hij voorstelt is simpel: terug naar een wereld waarin mannen weer echt man mogen zijn, en vrouwen hun ‘natuurlijke’ ondergeschikte positie innemen. Shit waarvan je subiet op tilt zou slaan, totdat je je realiseert dat zijn analyse een kern van waarheid heeft. Het gáát in veel opzichten ook bovengemiddeld slecht met heel veel mannen. Maar dat los je niet op door terug te grijpen op traditionele gendernormen.

Want niet alleen mannen hebben last van de huidige verschuivingen op gendergebied. Ook voor vrouwen en vrouwelijke mensen ontbreekt nog altijd een verhaal dat recht doet aan de complexiteit van hun positie en bestaan. Daar kwam ik achter toen ik mij toelegde op de meest populaire en controversiële vrouw van de afgelopen vijfenzestig jaar: Barbie.
Na jaren van kritiek werd Barbie in 2016 een stuk diverser, op het gebied van lichaamsbouw en huidskleur bijvoorbeeld. Een welkome verandering, ware het niet dat de roep om perfecte representatie het modepopje opzadelt met precies het probleem dat echte vrouwen nog altijd tart, namelijk: het is nooit goed genoeg.

Genderdysforie is geen individueel probleem
De verstikkende gendernormen die Barbie beknotten, beknotten uiteindelijk iedereen. Zolang je niet aan heersende gendernormen voldoet, er niet uitziet zoals van een man of vrouw mag worden verwacht, of je niet gedraagt volgens de geslachtsmores van onze maatschappij, dan kan dat je leven verdomd lastig maken.
Met name transgender personen zijn daarvan doordrongen. Hun genderidentiteit past niet bij de rol waar de maatschappij ze vanaf geboorte in gedrukt heeft, wat zorgt voor psychologische lijdensdruk en minderheidsstress. En wanneer je wil dat de maatschappij je ware genderidentiteit ziet en erkent, zijn met name uiterlijke aanpassingen onvermijdelijk.
Jarenlang is met name dat deel van de ervaring van genderdysforie onderbelicht gebleven. We benaderen het gevoel dat je lichaam en rol niet passen bij wie je bent vooral als een individueel probleem, in plaats van als iets waar ook omgeving en samenleving een rol in spelen.
In mijn recente onderzoek naar de transzorg (momenteel hopeloos overvraagd), kwam ik erachter dat wij allemaal een verantwoordelijkheid dragen voor de gendernormen die onze maatschappij beheersen. En dat wij dus ook allen verantwoordelijk zijn voor het verlichten van genderdysfore gevoelens van transgender medemensen – óók (of juist) wanneer zij niet voor lichamelijke aanpassingen kiezen.

Ook hier wreekt zich een gebrek aan ruimte. We zijn niet óf Andrew Tate, óf Barbie. Onze identiteit is niet plat te slaan tot enkelvoudige, overzichtelijke categorieën die op iedereen van toepassing zijn. Nee: wie wij zijn is een complexe aaneenrijging van nuance op nuance. Alleen als daar meer ruimte voor komt, ontstaat er ruimte voor onze menselijkheid.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!
Je bent niet ingelogd. Log in om andere verhalen te lezen, verhalen op te slaan, bijdragen te lezen en plaatsen, correspondenten te volgen en meer.
Meer lezen?

‘De tijd vliegt’ en andere clichés uit 10 jaar De Correspondent
Journalistiek is controle van de macht, het verslaan van belangrijke gebeurtenissen, het voeden van het publieke debat. En bovenal: nieuwe dingen leren over de wereld om ons heen. Daarom maken correspondenten de balans op: wat hebben ze geleerd na 10 jaar De Correspondent? Vandaag: Lynn Berger, correspondent Zorg.
Ga naar dit artikel
‘Je moet een eigen huis kopen’ – niet dus. En wat ik nog meer leerde als correspondent Wonen
Journalistiek is controle van de macht, het verslaan van belangrijke gebeurtenissen, het voeden van het publieke debat. En bovenal: nieuwe dingen leren over de wereld om ons heen. Daarom maken correspondenten de balans op: wat hebben ze geleerd na 10 jaar De Correspondent? Vandaag: Josta van Bockxmeer, correspondent Wonen.
Ga naar deze update