Twijfel jij op wie je gaat stemmen? Wij vroegen negen correspondenten waar het volgens hen om draait deze Tweede Kamerverkiezingen – en spitten de partijprogramma’s door. De Stemgids van De Correspondent loodst je langs de standpunten over de belangrijkste kwesties van deze tijd.
Welke groep krijgt prioriteit in het woonbeleid?
Wonen is het belangrijkste onderwerp van deze verkiezingen. Tenminste, als je het aan de kiezer vraagt. Op het eerste gezicht zijn ook de politieke partijen eensgezind: vrijwel allemaal willen ze dat er voor 2030 maar liefst 900.000 nieuwe huizen bij komen.
Maar er valt wel degelijk iets te kiezen: ook als het lukt om al die nieuwe huizen te bouwen, zijn die niet per se voor iedereen betaalbaar. Als je het aan Josta van Bockxmeer vraagt, onze correspondent Wonen, is de wooncrisis óók een belangenstrijd. Josta wil dan ook weten: welke partijen kiezen voor betaalbare huurwoningen voor de lage en middeninkomens? En welke voor koophuizen?
Ik zocht uit welke partijen wiens belangen op de eerste plaats zetten. Ik heb daarbij vooral gelet op het standpunt ten opzichte van de hypotheekrenteaftrek, de eisen voor sociale huur bij nieuwbouw, en de bestrijding van dakloosheid.
Een groep linkse partijen wil voorrang geven aan de opvang van dakloze mensen, scherpe eisen voor sociale en middenhuur bij nieuwbouw, en het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek.
Daarbinnen valt op dat GroenLinks-PvdA hoge eisen stelt aan sociale huur bij nieuwbouw: minimaal 40 procent in iedere gemeente. Dus: extra sociale huur in Rotterdam betekent niet dat Bloemendaal alleen maar dure koophuizen kan bouwen. BIJ1 wil op termijn zelfs naar een woningvoorraad met 50 procent sociale huur.
De SP en de Partij voor de Dieren willen de hypotheekrenteaftrek niet in z’n volledigheid afschaffen, maar alleen voor bedragen boven het Nationale Hypotheek Garantie-bedrag (nu 405.000 euro). Zo behouden lage en middeninkomens met een koophuis dit belastingvoordeel wel.
Er zijn zeven partijen die geen duidelijke keuze maken tussen koopwoningen versus sociale huur en kwetsbare groepen. Volt vormt een ongebruikelijke coalitie met NSC, het CDA, BBB, de PVV, de SGP en DENK. Deze partijen stellen geen concrete minimumpercentages voor sociale huurwoningen bij nieuwbouw vast en geven geen duidelijke voorrang aan het welzijn van daklozen in hun plannen. NSC doet dat laatste wel, maar wil de huidige hypotheekrenteaftrek (voorlopig) in stand houden.
Andere rechtse partijen geven prioriteit aan huiseigenaren. Tekenend zijn de eerste zinnen van het woonhoofdstuk van de VVD: ‘Iedereen een eigen huis. De VVD wil mensen met een eigen huis helpen, zoveel mogelijk mensen aan een nieuwe woning helpen en de maandlasten drukken.’ Forum voor Democratie en JA21 sluiten zich daar grotendeels bij aan.
Anders dan in 2021, toen de VVD niets schreef over dakloosheid, heeft de partij dit thema deze keer wél benoemd. De doelstelling van nul dakloze mensen in 2030 blijft staan, maar de partij doet amper concrete voorstellen om dat te behalen. Tastbaarder dan ‘we willen dat dakloze mensen een flexwoning kunnen krijgen’ en ‘we bieden hen passende hulp en ondersteuning’ wordt het niet.
Hier vind je de standpunten uit de programma’s.
Welke partijen pleiten voor publieke alternatieven voor Big Tech?
Of het nou gaat om wonen of de zorg, bestaanszekerheid of de energietransitie: veel partijen zien graag een comeback van een sterke overheid. Maurits Martijn, correspondent Beter Internet, vraagt zich af waarom die lijn niet wordt doorgetrokken naar ‘zijn’ terrein: technologie.
Het internet speelt in ons leven bijna net zo’n grote rol als de riolering, het elektriciteitsnet en de watervoorziening. Niet langer is internet slechts nodig om online te kunnen functioneren, maar een voorwaarde om mee te kunnen doen in de maatschappij.
Alleen: anders dan onze fysieke nutsvoorzieningen is de digitale wereld in handen van private partijen. Deze Big Tech-bedrijven, vaak van Amerikaanse bodem, staan voor winsten van aandeelhouders – niet voor het algemeen belang. Ze willen bovenal geld verdienen.
Met dit in het achterhoofd vraagt Maurits zich af: welke partijen pleiten voor publieke alternatieven voor Big Tech? Dat heb ik voor je uitgezocht.
Geen enkele partij beschikt over een routekaart voor een publieke digitale infrastructuur, waarin de belangen van de burger (geluk, veiligheid, privacy) vooropstaan. Momenteel is dit op zijn best een stip aan de horizon. Verwacht dus niet dat de (Europese) overheid binnen vier jaar een alternatieve zoekmachine zal aanbieden of Instagram zal overnemen. Wel kun je de partijen opdelen in drie groepen:
GroenLinks-PvdA, D66 en de SP willen tastbare stappen zetten richting een publieke digitale infrastructuur in Europa. Deze partijen zien het internet als een nutsvoorziening die we niet (alleen) aan de vrije markt kunnen overlaten. Daarom willen ze Big Tech aan banden leggen met regulering en nieuwe Europese alternatieven steunen. Vooralsnog zijn dat vooral opensource-ontwikkelingen die op termijn de strijd aan kunnen gaan met de Amerikanen.
Een tweede groep bestaat uit partijen die niet op zoek zijn naar publieke alternatieven, maar wel forse maatregelen voorstellen om de macht van private technologiebedrijven binnen de perken te houden. Deze groep bestaat uit Volt, BIJ1 en Partij voor de Dieren, samen met DENK, NSC, het CDA, de ChristenUnie en de VVD.
Het CDA en de ChristenUnie willen digitale grondrechten – zoals transparantie, privacy en eigenaarschap van data – beter vastleggen in de wet. Ook willen ze optreden tegen de negatieve consequenties van sociale media, bijvoorbeeld door bedrijven te dwingen om maatregelen te nemen tegen verslaving (CU) of door anonimiteit online te verbieden (CDA).
De ChristenUnie stelt een Europese zorgplicht voor digitale platforms voor om hard op te treden tegen online bagger. De VVD wil algoritmen reguleren om te voorkomen dat extremistische en polariserende content steeds voorrang krijgt. De PvdD maakt zich hard voor privacywetgeving. NSC pleit voor het ‘once only’-principe naar Ests model, waarbij gegevens slechts eenmaal worden opgeslagen in een database van de overheid – en nergens anders.
Een laatste groep partijen doet het zónder wezenlijke nieuwe maatregelen tegen de macht van Big Tech in haar verkiezingsprogramma’s. JA21 en de PVV besteden hier niet of nauwelijks aandacht aan.
Dat past zeker bij de bredere ideologie van JA21: laat het maar aan de markt over. De VVD komt echter wél met duidelijke plannen, zoals escalatiekanalen op sociale media waar journalisten bedreigingen kunnen melden. De SGP zegt er wel íéts over, maar blijft abstract.
En dan is daar nog Forum voor Democratie. Die partij wil juist dat de regulering van Big Tech, zoals in de Europese Digital Services Act en de cookiewet, wordt teruggedraaid en dat moderatie van platforms wordt beperkt.
Hier vind je de standpunten uit de programma’s.
Welke partijen maken zich hard voor eerlijke en duurzame producten?
Kijk eens goed om je heen. Of je nu in je eigen woonkamer staat, in een voortrazende trein zit, of (doet alsof je) hard aan het werk bent op kantoor: vrijwel alle voorwerpen die je ziet komen waarschijnlijk niet van Nederlandse bodem.
De meeste spullen die wij gebruiken, worden elders ter wereld goedkoop ingekocht. Niet zelden op plaatsen waar de productie gepaard gaat met mensenrechtenschendingen en/of milieuschade. Nederlandse bedrijven dragen vaak geen verantwoordelijkheid voor de misstanden in de productieketens.
Daar kan de politiek verandering in brengen, ziet correspondent Consumptie Emy Demkes. Haar vraag is dan ook: welke partijen maken zich hard voor eerlijke en duurzame producten?
Ik heb het voor je uitgezocht.
Linkse partijen hebben eerlijke en duurzame productie hoger op hun prioriteitenlijstje staan dan rechtse partijen (met uitzondering van het CDA). Dat is niets nieuws; de afgelopen jaren werkten de PvdA, GroenLinks, de ChristenUnie, de SP, D66 en Volt aan de Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen (IMVO-wet), die ervoor moet zorgen dat Nederlandse bedrijven verplicht worden om onderzoek te doen naar problemen in hun toeleveringsketens.
Veel van deze partijen zijn tegen ontbossing en willen dat ook de overheid verantwoord inkoopt. Ook eisen ze harde afspraken over mensenrechtenschendingen en milieuschade in handelsakkoorden.
Twee andere linkse partijen, de SP en BIJ1, komen met weinig concrete maatregelen op dit vlak. Ze blijven nogal vaag, en doen véél minder specifieke voorstellen dan bijvoorbeeld GL-PvdA, de Partij voor de Dieren en de ChristenUnie.
Hetzelfde geldt voor BBB en de SGP – deze partijen spreken wel íéts van steun uit voor duurzame en eerlijke producten, maar komen met weinig tastbare voorstellen. BBB vindt wel dat klimaat, milieu en gezondheidseisen van importproducten hetzelfde moeten zijn als wat we vragen van ondernemers op eigen bodem.
Vier partijen doen weinig tot niets voor eerlijke en duurzame producten. JA21 steunt handelsverdragen ‘indien deze in het Nederlandse belang zijn en ons evidente voordelen bieden’. Forum voor Democratie schrijft: ‘Van oudsher is Nederland een handelsnatie en het liefst drijven wij handel op een wijze die voor ons zo goedkoop en gemakkelijk mogelijk is.’
De VVD zegt alleen dat we onze eigen positie als het gaat om duurzaamheid moeten uitbouwen, maar heeft geen maatregelen in petto voor duurzame of eerlijke handel. Ook NSC heeft nauwelijks concrete voorstellen op dit vlak, behalve dat internationaal recht en mensenrechten worden meegewogen in ontwikkelingshulp aan handelspartners.
De PVV zegt helemaal niets over dit onderwerp, maar het lijkt aannemelijk dat die visie niet sterk afwijkt van die van JA21 en Forum voor Democratie; anders had de partij wel een nieuwe aanpak voorgesteld.
Eén ding is duidelijk: op dit vlak valt dus écht iets te kiezen.
Hier vind je de standpunten uit de programma’s.
Moet Nederland de stal van Europa blijven?
Ons huidige landbouwsysteem is niet houdbaar. Met name de veehouderijsector stoot te veel stikstof uit, met grote negatieve gevolgen voor de natuur. Daar zijn veel partijen – BBB en radicaal-rechts daargelaten – het inmiddels over eens.
Toch zien we dat het de regering al vier jaar lang niet lukt om de stikstofuitstoot door de veehouderij terug te dringen. De landbouwtransitie – en daarmee de woningbouw – loopt vast, omdat er over die stikstofuitstoot maar geen knoop wordt doorgehakt.
De stikstofuitstoot móét nu rigoureus omlaag. Dat betekent uiteindelijk dat we niet meer zo veel krachtvoer kunnen importeren en kunstmest gebruiken; de twee bronnen van de huidige overmaat aan stikstof in de landbouw. Hierdoor is er minder veevoer beschikbaar en kunnen we dus ook minder vee houden.
Dat betekent ook een fundamentele omslag in het Nederlandse veehouderijsysteem, dat nu is gebaseerd op maximale productie door middel van veel krachtvoer. Volgens correspondent Voedsel Thomas Oudman is dit dan ook hét moment om fundamentele landbouwkeuzes te maken.
Kiezen partijen voor een einde aan Nederland als de stal van Europa? Zo ja, hebben ze een concreet plan om dat te realiseren? En zo nee, komen ze dan met een serieus alternatief? Ik zocht het uit.
Direct valt op dat het ombouwen van onze landbouwsector allang niet meer alleen een onderwerp is voor de Partij voor de Dieren en GroenLinks. Ook D66 en Volt zien geen toekomst meer in het huidige model en hebben gedetailleerde plannen om een einde te maken aan Nederland als stal van Europa.
Het gros van deze partijen wil bijvoorbeeld stoppen of minderen met kunstmest en krachtvoer – door gesloten kringlopen, nieuwe heffingen of zelfs een verbod. Maar dat betekent volgens deze partijen niet het einde van de boer. Integendeel: juist met een gezonde bodem hebben boeren over dertig jaar nog steeds een verdienmodel. Bovendien willen de meeste van deze partijen de miljarden van het Europese Gemeenschappelijk landbouwbeleid inzetten om boeren te helpen met de transitie naar kringlooplandbouw.
De SP zegt enerzijds wel te willen stoppen met de ‘grootschalige bio-industrie die gericht is op export’, maar wil tegelijkertijd ‘respecteren’ dat provincies de uitstoot ‘op hun eigen manier’ beperken. Ook heeft de partij geen plannen voor uitfasering van kunstmest en krachtvoer, hervorming van EU-landbouwsubsidies, of het inkrimpen van de veestapel. Ook NSC bepleit het inperken van intensieve veeteelt, zoals varkens-, geiten-, kalver- en kippenhouderij. Maar voor melkkoeien, die qua natuurschade de grootste probleemgroep vormen, is de aanpak gematigder: ‘de melkveestapel zal iets kleiner worden’.
Dan zijn er nog partijen die geen mening lijken te hebben over Nederland als stal van Europa. VVD, CDA, ChristenUnie en SGP schrijven wel over de noodzaak van de duurzaamheidstransitie in de landbouw, maar geen van deze partijen legt voldoende concrete plannen op tafel om die transitie te verwezenlijken. Hun programma’s maken niet concreet dat de veestapel fors moet krimpen, of hoe de stikstofuitstoot anders kan worden gehalveerd.
BBB, JA21, de PVV en FVD pakken het anders aan. Alle vier ontkennen ze dat de stikstofuitstoot door de veehouderij drastisch moet dalen om de natuur te herstellen. De partij van Caroline van der Plas zet zich onomwonden in voor de voortzetting van (onhoudbare) intensieve veeteelt, met ‘innovatie’ als duizenddingendoekje. De PVV en FVD bieden holle slogans (respectievelijk ‘laat de boer boeren’ en ‘er is geen stikstofprobleem’), maar geen serieuze oplossingen.
Hier vind je de standpunten uit de programma’s.
Zijn de klimaatplannen ambitieus, eerlijk en uitvoerbaar?
Als het gaat om klimaatbeleid, is de uitdaging volgens correspondent Klimaat Jelmer Mommers zo urgent en veelzijdig dat we partijprogramma’s moeten nalopen op niet één, niet twee, maar drie punten: ambitie, rechtvaardigheid én uitvoerbaarheid.
Het goede nieuws: bijna alle partijen onderschrijven de klimaatdoelen van het Parijs-akkoord. Natuurlijk doet de ene partij dat in haar programma schoorvoetend (BBB) en de andere vol enthousiasme (GroenLinks-PvdA), maar het naleven van deze plannen is inmiddels gemeengoed. Aan ambitie geen gebrek.
Het is deze verkiezingen dan ook niet de vraag óf we gaan verduurzamen, maar hóé we dat gaan doen. Rechtvaardigheid is daarbij cruciaal: eerlijker beleid kan op meer steun rekenen. Klimaatrechtvaardigheid zie ik in partijprogramma’s terug als een eerlijke lastenverdeling tussen burgers en vervuilende bedrijven, steun voor kwetsbare groepen, en inspraak en zeggenschap in de energietransitie (bijvoorbeeld via burgerraden).
Klimaatrechtvaardigheid is écht niet alleen een thema voor socialisten en sociaaldemocraten; ook een partij als de ChristenUnie wil fossiele subsidies beëindigen en huishoudens met lage inkomens extra hulp bieden bij het isoleren van hun huis.
Zelfs de VVD wil nu de Europese belastingvrijstelling voor brandstoffen in de lucht- en scheepvaart afschaffen. Tegelijkertijd wil BBB de verduurzaming van sociale huurwoningen versnellen – het CDA wil ‘voorrang voor kwetsbare wijken’ – en een nieuwe wet die erop toeziet dat de energierekening van huishoudens betaalbaar blijft. Deze partijen zetten dan weer minder in op strengere regulering voor vervuilende bedrijven dan hun linkse collega’s.
Ambitieuze en rechtvaardige klimaatplannen zijn nog geen garantie voor uitvoerbaarheid. Zo wil BIJ1 maar liefst 75 procent CO2-reductie in 2025 (ten opzichte van 1990). Extreem ambitieus, maar het programma mist plannen om die ambitie waar te maken. BIJ1 zegt geen woord over personeelstekorten bij de energietransitie of het oplossen van de overbelasting van het elektriciteitsnet.
De Partij voor de Dieren wil in 2030 klimaatneutraal zijn, maar keert zich tegen CO2-opslag, kerncentrales om waterstof op te wekken, en warmtenetten die zijn aangesloten op de fossiele industrie. Tegelijkertijd ziet de PvdD, net als veel andere partijen, dat het stroomnet verzwaard moet worden en dat het maatschappelijk belang (zoals ziekenhuizen en sportverenigingen) voorrang op het stroomnet moet krijgen. Dit in plaats van het huidige first come, first serve.
Maar ook de partijen die overtuigender zijn wat betreft uitvoerbaarheid, laten nog ruimte voor verbetering. GroenLinks-PvdA, de ChristenUnie en BBB hebben weliswaar redelijk nauwkeurige plannen voor het verzwaren en uitbreiden van het stroomnet, maar het is onduidelijk hoe ze de personeelstekorten in de techniek gaan oplossen. Arbeidsmigratie ligt politiek kennelijk te gevoelig voor deze clubs – zelfs GroenLinks-PvdA durft niet verder te gaan dan ‘kijken’ naar tijdelijke werkvisa voor legale migranten.
Tegelijkertijd komt Nederland overduidelijk warmtepomp- en zonnepaneel-installateurs tekort. D66 en Volt houden als enige een duidelijk pleidooi voor meer legale arbeidsmigratie voor de energietransitie, en Volt wil daarbovenop collegegeld afschaffen voor opleidingen voor vitale beroepen, inclusief de techniek. Maar beide sociaalliberale partijen hebben dan weer minder maatregelen om de overbelasting van het stroomnet tegen te gaan.
Al met al zit de grootste leegte in de programma’s niet bij de wil om (eerlijk) te vergroenen, maar bij de grote praktische obstakels. Als je een partij zoekt met stevige ambities, een rechtvaardig klimaatbeleid, maar ook redelijk concrete plannen voor uitvoering, dan kun je terecht bij GroenLinks-PvdA, Volt, de ChristenUnie en D66. Maar let komende weken goed op wie je realistische oplossingen hoort bieden voor de personeelstekorten, het overbelaste elektriciteitsnet en de stikstofproblemen.
Ook Nieuw Sociaal Contract van Pieter Omtzigt en de BoerBurgerBeweging van Caroline van der Plas ondersteunen de klimaatdoelstellingen van het Parijs-akkoord. Weliswaar met minder enthousiasme dan de linkse partijen, maar wel met oog voor de uitvoering (denk aan de verzwaring van het stroomnet) en een paar plannen voor rechtvaardigheid (bijvoorbeeld via versnelde verduurzaming van sociale huurwoningen).
Hier vind je de standpunten uit de programma’s.
Wat doen partijen zodat zowel professionele als informele zorgverleners de toenemende zorgvraag aankunnen?
De grootste kostenpost van de Nederlandse overheid? De zorg. En de komende jaren wordt die nog groter, want steeds meer mensen in Nederland zijn 65 jaar of ouder. Zij hebben verpleegkundigen, (huis)artsen en andere zorgverleners hard nodig.
Ook buiten de betaalde, professionele zorg moet er veel gebeuren. Veel zorg is informele zorg, en vindt niet plaats in het ziekenhuis of verpleegtehuis maar thuis of in de buurt. Eén op de drie Nederlanders van 16 jaar en ouder is mantelzorger, en dat worden er alleen maar meer.
Dus vraagt correspondent Zorg Lynn Berger zich af: hoe willen partijen ervoor zorgen dat zowel professionele als informele zorgverleners de toenemende zorgvraag aankunnen?
Dat heb ik voor je uitgezocht. Daarbij heb ik in partijprogramma’s gelet op oplossingen voor personeelstekorten in de professionele zorg, zoals omscholing, arbeidsmigratie en betere lonen en arbeidsvoorwaarden voor zorgmedewerkers. Ook neem ik mee of partijen de gezondheidsdoelen (voor bijvoorbeeld roken of overgewicht) willen verankeren in de wet, om op die manier preventiebeleid écht een kans van slagen te geven.
Als het gaat om informele zorg heb ik niet alleen gekeken naar plannen die expliciet voor mantelzorgers zijn, maar ook naar ideeën over de kostendelersnorm, een basisinkomen en gratis kinderopvang.
Zes partijen hebben op bijna ál deze punten gedetailleerde voorstellen op de plank liggen. GroenLinks-PvdA, de ChristenUnie, de Partij voor de Dieren en BIJ1, en D66 en Volt.
Deze zes gaan een paar stappen verder dan de rest, bijvoorbeeld door gezondheidsdoelen te verankeren in de wet (GroenLinks-PvdA en de PvdD), of door personeelstekorten aan te pakken met legale arbeidsmigratie (D66) en collegegeld voor opleidingen voor de zorg en welzijnssector af te schaffen (Volt). De ChristenUnie investeert flink in huisartsen en mantelzorgverlof. Ook BIJ1 wil meer financiële compensatie voor mantelzorgers, en pleit tegelijkertijd voor een kortere werkweek – wat meer ruimte geeft voor informele zorg.
De SP, NSC, DENK en BBB bieden minder uitgebreide maatregelen om de personeelstekorten tegen te gaan. Wel willen de SP, DENK en BBB zorgmedewerkers meer betalen en de bureaucratische druk verminderen. Opvallend genoeg lees je bij NSC, de partij van Pieter Omtzigt, niets over hogere salarissen in de zorg of over het afschaffen van de kostendelersnorm. Geen van deze vier partijen wil kinderopvang gratis maken voor iedereen.
De VVD en het CDA bieden professionele en informele zorgverleners veel minder steun: allebei hebben ze geen concrete plannen voor gerichte arbeidsmigratie of omscholing om de personeelstekorten in deze sector te verkleinen. Over hogere salarissen in de zorg zijn ze ook niet enthousiast.
Daarnaast doen die twee partijen geen concrete voorstellen voor betaling of langer verlof van mantelzorgers. Over de kostendelersnorm staat niets in het programma van de VVD, en de kinderopvang wil de partij alleen ‘bijna gratis’ maken voor werkenden.
Over één ding zijn alle partijen het eens: de regeldruk in de zorg moet omlaag. Die unanimiteit roept wel vragen op: als zo veel partijen hetzelfde willen, waarom is het de afgelopen vier jaar dan onvoldoende gelukt?
Hier vind je de standpunten uit de programma’s.
Wie zet zich in voor gender- en seksuele minderheden?
Het debat rondom de rechten van lhbti+’ers verhardt, ook in Nederland. In de politiek staan de rechten van lhbti+’ers steeds vaker ter discussie.
Correspondent Identiteit Valentijn De Hingh vraagt zich af: welke partijen zetten zich in voor lhbti+’ers?
Ik zocht in partijprogramma’s naar concrete voorstellen voor de transgenderzorg, maar ook naar een (mogelijk) verbod op zogenoemde homogenezingstherapieën. Naar plannen voor voorlichting over gender en seksualiteit op school, en over meerouderschap en (het vergoeden van) draagmoederschap.
Vijf progressieve partijen nemen duidelijk het voortouw in het emancipatiebeleid voor de lhbti+-gemeenschap: GroenLinks-PvdA, Volt, D66, de Partij voor de Dieren en BIJ1.
Alle vijf willen ze meerouderschap en draagmoederschap wettelijk beschermen en vruchtbaarheidsbehandelingen vergoeden.
Ook schrijven deze partijen dat er seksuele voorlichting op alle scholen moet komen, inclusief voorlichting over seksuele en genderdiversiteit. Daarnaast moet er een verbod komen op ‘homogenezing’ – conversietherapieën die mensen proberen te genezen van hun seksuele voorkeur. GroenLinks-PvdA en de PvdD willen ook zo’n verbod als het gaat om genderidentiteit. BIJ1 zegt daar niets over, maar heeft zich hier vooralsnog steeds voor ingezet.
Als laatste willen vier van de vijf partijen kortere wachtlijsten in de transgenderzorg, maar komen ze (op Volt en BIJ1 na) met weinig concrete maatregelen om dat voor elkaar te boksen.
Ook de VVD, het CDA, NSC en BBB zeggen lhbti+-emancipatie te steunen, maar worden in hun standpunten weinig uitgesproken en concreet. Alleen de VVD wil wettelijke regelingen voor meerouderschap en draagmoederschap, en alle vier reppen ze met geen woord over seksuele voorlichting. Het CDA en de VVD spreken zich, anders dan BBB, wel duidelijk uit voor een verbod op ‘homogenezing’. De SP zwijgt in haar programma over deze thema’s, maar heeft vorig jaar mede het initiatief genomen voor een verbod op conversietherapieën, en behoort dus toch tot deze groep.
Verder zijn er nog tegenstanders die dwarsliggen als andere partijen iets proberen te doen voor lhbti+-rechten. Zo zijn er het FVD (‘wettelijk verbod op transgender-propaganda’) en de PVV (stop ‘indoctrinatie’ met ‘genderwaanzin’). En de SGP, die expliciet ‘geen mogelijkheden’ wil voor meerouderschap en draagmoederschap, en ook DENK, die zich hevig verzet tegen zogenaamde ‘regenboogdwang’ in het onderwijs, op de sportvelden en in het ziekenhuis. Ook JA21 valt in deze groep, omdat de partij geen enkele aandacht besteedt aan deze dossiers in haar programma.
De ChristenUnie valt eveneens binnen deze categorie. De partij van Mirjam Bikker wil meerouderschap en draagmoederschap níét wettelijk beschermen, zegt niets over een verbod op homogenezing (maar stemde vier jaar geleden nog tegen – net als het CDA overigens) en heeft het alleen over seksuele voorlichting als middel om het aantal ongewenste zwangerschappen terug te dringen.
Hier vind je de standpunten uit de programma’s.
Wie zet zich in voor jongerenwelzijn op scholen?
Meer dan de helft van de tieners tussen de 12 en 16 jaar heeft wekelijks last van lichamelijke klachten als buikpijn of hoofdpijn. Klachten zonder medische oorzaak, maar die het gevolg zijn van mentale problemen.
Ze spreken minder met elkaar af, vertonen meer gedragsproblemen en zijn vaker depressief. Nog nooit gaven ze hun leven zo’n laag cijfer, sinds de Universiteit Utrecht, het Trimbos-instituut en het Sociaal en Cultureel Planbureau hen daar ruim twintig jaar geleden voor het eerst naar vroegen.
Of de schuld nu ligt bij smartphones en sociale media of bij toenemende prestatiedruk, tieners spenderen het merendeel van hun tijd op school. Hier kan de overheid hen dus helpen. Volgens correspondent Onderwijs Johannes Visser moeten we ons deze verkiezingen dan ook afvragen: welke partijen zetten zich in voor jongerenwelzijn op scholen?
Ik zocht het voor je uit. Daarbij keek ik naar vijf soorten maatregelen op basis- en middelbare scholen: concrete plannen voor het verbeteren van de mentale gezondheid op school, wat te doen met toetsen en cijfers, bewegingsonderwijs, smartphones en sociale media, en maaltijden op school.
Vier partijen springen eruit: de ChristenUnie, de Partij voor de Dieren, DENK en Volt hebben op dit thema écht een visie geformuleerd.
Vooral de eerste twee partijen zijn helemaal klaar met de toetscultuur, en willen dat scholen zich vanaf nu meer gaan richten op ‘persoonsvorming en socialisatie’. Daarnaast zetten ze in op preventieve lessen over mentale gezondheid (PvdD) of meer jeugdhulp op scholen (CU). Tegelijkertijd wil Volt mentale gezondheid als een apart vak in het onderwijs, en maakt DENK zich hard voor het beperken van vroege selectiemomenten.
Ook opmerkelijk: de ChristenUnie is de enige partij die ingrijpende maatregelen voorstelt om jongeren te beschermen tegen de schadelijke effecten van sociale media. Onder leiding van Mirjam Bikker streeft de partij ernaar om techbedrijven op Europees niveau te verplichten om hun producten minder verslavend te maken. Daarnaast wil ze een uitgebreid onderzoek lanceren naar de invloed van sociale media op jongeren, alsook mogelijke interventies. De SP wil weliswaar een instituut dat de maatschappelijke effecten van technologie onder de loep neemt, maar heeft daarbij geen speciale aandacht voor jongeren.
In de programma’s van GroenLinks-PvdA, D66, SP en BBB staat weinig concreets over het verbeteren van de mentale gezondheid van jongeren of het tegengaan van prestatiedruk op scholen. Wel komen deze partijen met plannen voor de fysieke gezondheid van leerlingen. Denk aan gezonde schoolmaaltijden, die Volt zelfs gratis wil maken, en voldoende gymlessen. GL-PvdA gooit er nog een origineel plan in: meer uitgaansgelegenheden voor jongeren onder de 18 jaar.
Bij de rest van de partijen komt het onderwerp amper aan bod. BIJ1 wil alleen dat het niveau-advies voor de middelbare school een ‘overeenkomst’ wordt tussen leraar, ouders en leerling, en dat het makkelijker wordt om op school een melding te maken van racisme en discriminatie. JA21 wil schoolzwemmen meenemen in het bewegingsonderwijs. De PVV wijt de ‘alsmaar dalende leerprestaties’ simpelweg aan de ‘massale instroom van asielzoekers’.
Veel partijen willen wel iets doen voor mentale gezondheid van tieners, maar komen niet met serieuze voorstellen. Zo wil de SGP een ‘Deltaplan mentale gezondheid’ om de veerkracht van jongeren te versterken, maar zegt de partij niet waaruit dat plan bestaat.
Hier vind je de standpunten uit de programma’s.
Hoe richten we méér reguliere migratie in, om zo mínder irreguliere migratie te krijgen?
Als je politici moet geloven, wil iedereen meer grip op migratie. Maar hoe pak je dat aan?
Daar zijn de meningen sterk over verdeeld. Zo kun je Nederland bijvoorbeeld minder aantrekkelijk maken voor asielzoekers, in de hoop dat ze elders heen gaan (VVD), universitaire opleidingen grotendeels in het Nederlands aanbieden om internationale studenten te weren (Nieuw Sociaal Contract), of de arbeidsmigratie binnen de EU aan banden leggen (GroenLinks-PvdA).
Volgens correspondent Migratie Maite Vermeulen is het zaak om meer legale migratieroutes naar Europa mogelijk te maken. Zonder die routes werkt het beleid illegale migratie juist in de hand, en zo verlies je de controle.
Wat Maite deze verkiezingen dan ook wil weten: willen partijen reguliere migratie bevorderen, om zo illegale migratie te verminderen? En zo ja, hoe? Dat heb ik uitgezocht.
Slechts een kleine groep partijen durft op dit gevoelige onderwerp te stellen dat méér legale migratieroutes weleens de oplossing kunnen zijn.
Volt neemt hierin het voortouw, met een focus op sectoren waar personeelstekorten heersen, zoals zorg, transport en ICT. De voorgestelde aanpak: stoppen met deals met dictators en in plaats daarvan inzetten op een eenvoudig aanmeldproces vanuit het land van herkomst, voor (tijdelijke) verblijfsvergunningen.
Vind je via een online portal in je eigen land een geschikte baan in Nederland en zijn er voldoende fatsoenlijke basisvoorzieningen in Nederland, dan ben je in de plannen van Volt welkom. Zo wil de partij routes naar de EU mogelijk maken waar wij ook baat bij hebben, en mensen ontmoedigen om de riskante overtocht in gammele bootjes te maken.
D66 en GroenLinks-PvdA stellen dat legale visa onderdeel kunnen zijn van afspraken over het terugnemen van illegale migranten. Als Nederland bijvoorbeeld Tunesiërs via een helder proces een plek kan geven, is Tunesië bereid om mensen die hier illegaal zijn gekomen terug te nemen. Daarnaast pleit D66 ervoor om de speciale Europese regeling voor hoogopgeleide werknemers uit landen buiten de EU (de ‘Blauwe Kaart’) uit te breiden met vakmensen in sectoren met personeelstekorten.
ChristenUnie streeft op termijn naar een Canada-achtig model, met een gestructureerd uitnodigingssysteem voor alle soorten migratie. Aanmelden kan buiten de EU, en het idee is dat legale routes de smokkelnetwerken slopen. BIJ1 heeft geen specifieke plannen voor reguliere arbeidsmigratie, maar wil wel investeren in veilige en toegankelijke vluchtroutes.
Dan: partijen die illegale migratie juist in de hand werken door legale routes te beperken. Partijen die het hardst om migratiecontrole roepen – PVV, VVD, JA21 en NSC – doen vrijwel niets om legale migratie te stimuleren. Daardoor zal illegale migratie naar Europa niet afnemen – dat hebben we de afgelopen jaren gezien.
BBB wil samenwerken met ‘specifieke Afrikaanse landen’ om tijdelijke werkvisa te verstrekken. Dit lijkt sterk op wat Volt en D66 voorstellen. Alleen: BBB wil daarbij een asielquotum van 15.000 mensen. Als Europese landen dit soort limieten hanteren, zal dat de irreguliere migratie juist weer doen toenemen. Dus BBB valt uiteindelijk in de categorie die meer illegale instroom riskeert. Hetzelfde geldt voor Forum voor Democratie, dat wel een Green Card voor tijdelijke werkvergunningen wil introduceren (naar Amerikaans voorbeeld), maar ook een algehele asiel- en naturalisatiestop wil voor minstens tien jaar.
Tot slot: de SP. Die partij wil een tijdelijke halt op alle economische migratie. Dat druist in tegen Europese regels en zal illegale migratie aanwakkeren.
Hier vind je de standpunten uit de programma’s.
Colofon
Auteur: Simon van Teutem
Illustrator en ontwerper: Leon de Korte
Researcher en factchecker: Riffy Bol
Eindredacteur: Roos van Tongerloo
Art director: Rolien Zonneveld
Adjunct-hoofdredacteur: Rosan Smits
Redactiechef: Lise Straatsma
Lees hier meer over hoe de gids tot stand kwam.
Al onze journalistiek over de Tweede Kamerverkiezingen 2023 Met onze Stemgids, duiding van de verkiezingsprogramma’s, diepgravende gesprekken met lijsttrekkers, en context bij de urgentste kwesties van nu.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!