Ergens onderop de enorme stapel van politieke uitdagingen waar de volgende coalitie mee aan de slag moet, ligt het genderzorgdossier. Daar is het al jaren crisis:

De oplossingen lijken helder: de capaciteit moet omhoog, de wachtlijsten omlaag, en binnen de reguliere zorg moet meer genderkennis en -kunde komen. Zo hoeven jongeren met laagdrempelige vragen over hun identiteit niet meteen naar een specialistisch genderzorgcentrum. En het onderzoek moet worden voortgezet naar de manieren waarop we mensen die genderzorg vragen kunnen helpen.

Maar dat lijkt niet de richting te zijn waarin dit dossier beweegt. Integendeel zelfs. Met name het de behandelmethode met puberteitsremmers die in de jaren negentig voor trans jongeren werd ontwikkeld, ligt onder vuur. Over de langetermijneffecten van puberteitsremmers zou te weinig bekend zijn, en de effectiviteit van de behandelingen waarmee Nederland pionierde zou nauwelijks wetenschappelijk onderbouwd zijn.

De medische wetenschap is het eens

Voor de meeste artsen en andere zorgverleners staat het nut van het gebruik van puberteitsremmers niet ter discussie. Toch klinkt de kritiek op het Dutch Protocol in politiek Den Haag steeds luider. BBB stelde vorig jaar Pieter Omtzigt pleitte in zijn verkiezingsprogramma voor een en Forum voor Democratie diende een motie in om voor jongeren te verbieden. De motie haalde het niet, maar dertien van de toenmalige PVV-leden stemden voor. Dat belooft wat, nu ze de grootste partij van het land zijn.

De aanklacht jegens het Dutch Protocol is keer op keer hetzelfde: de feitelijke onderbouwing is te zwak

In de media is het ondertussen ook bal, meest recent nog in een uitzending van over het Dutch Protocol. Daarin lieten verschillende buitenlandse experts, onderzoeksjournalisten en Nederlandse methodologen zich zeer kritisch uit over het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing van de behandelmethode met puberteitsremmers.

De aanklacht jegens het Dutch Protocol is keer op keer hetzelfde: de feitelijke onderbouwing is te zwak om de soms onomkeerbare behandeling van jongeren met puberteitsremmers en hormonen te rechtvaardigen. En dus moet het hele circus sluiten.

Een overhaaste, ondoordachte conclusie die mogelijk desastreuze gevolgen zal hebben.

Natuurlijk zijn er tekortkomingen

Inderdaad: op sommige vlakken laat de wetenschappelijke onderbouwing voor het Dutch Protocol te wensen over. Maar het is cruciaal je daarbij af te vragen hoe dat komt, en wat we vervolgens met die kennis doen.

Onderzoek naar de effecten van het gebruik van puberteitsremmers op het mentale welzijn van transgender jongeren, kenmerkt zich doorgaans door kleine onderzoeksgroepen, blijkt lang niet altijd repliceerbaar, en heeft vanwege in de regel geen controlegroep. Begrijpelijk dat deskundigen daarom zeggen dat het Nederlandse behandelprotocol niet aan de hoogste wetenschappelijke standaarden voor medisch onderzoek voldoet. Dat is overigens ook geen taboe: onderzoekers en zorgverleners binnen de genderzorg wijzen zelf ook geregeld

Bovendien vormt de transzorg allesbehalve een uitzondering als je het vergelijkt met andere medische specialismen. blijkt dat allerlei andere medische interventies een lage evidence base hebben – volgens sommige schattingen voldoet slechts een op de tien medische behandelingen aan de hoogste bewijsstandaard. Allerminst iets om naar te streven, natuurlijk. Maar bijzonder is het gebrek aan robuust bewijs binnen de transzorg in elk geval niet.

Een nieuwe populatie patiënten

Wel heeft zich de afgelopen jaren een relatief nieuwe populatie patiënten gemeld. Wie zich verdiept in de redenen waarom landen die het Nederlandse behandelprotocol invoerden – Zweden, Finland en Groot-Brittannië – de behandelingen met puberteitsremmers later weer aan banden legden, ziet dat dit gebeurde omdat de patiënten bij deze klinieken in meerdere opzichten niet leken op de patiënten voor wie het Dutch Protocol ooit bedacht was, en effectief bleek.

Binnen de Nederlandse kliniek werden enkel jongeren behandeld die al op jonge leeftijd genderdysforie ervaarden, verder psychologisch stabiel waren, en ouders hadden die hun transitie steunden. In de buitenlandse klinieken waar ze de Dutch Protocol invoerden, kwam vooral een nieuwe populatie binnen: jongeren die pas in de puberteit genderdysforie kregen, vaak met aanpalende psychische problematiek kampten en zeer uiteenlopende thuissituaties hadden. Voor deze groep bleken de behandelingen met puberteitsremmers, hormonen en operaties minder effectief.

Dat was de belangrijkste reden voor Finland, Zweden en Groot-Brittannië om de genderbehandelingen voor jongeren  Het feit dat Finse, Zweedse en Britse klinieken de resultaten van de Amsterdamse genderkliniek niet konden repliceren, was dus wellicht niet omdat het Nederlandse behandelprotocol niet deugde, maar omdat ze een ander type patiënt te behandelen kregen.

Wie voor genderbevestigende zorg voor jongeren leest, ziet dan ook dat de behandelingen met puberteitsremmers niet meer zijn toegestaan, behalve voor patiënten van het ‘klassieke’ stempel: overwegend stabiele jongeren bij wie de genderdysforie begint vóór de puberteit. Zweden heeft het Dutch Protocol dus niet afgeschaft, maar is het protocol daadwerkelijk gaan uitvoeren.

Gendertwijfels

Let wel: voor die ‘nieuwe’ patiënten, die zorgverleners ook in de Nederlandse genderpoli’s zien, is ook nog niet aangetoond dat genderzorg helemaal geen bijdrage levert aan hun welbevinden. Het vermoeden is alleen dat genderzorg misschien niet het enige of het eerste is wat ze nodig hebben. Daarnaar is – verrassing! – meer onderzoek nodig.

Vertel zo’n jongere maar eens dat het verstandig is om misschien wat meer tijd te nemen

Bovendien is niemand erop tegen om patiënten met welk stempel dan ook in alle rust hun gendertwijfels te laten onderzoeken, voordat je naar medicatie grijpt. Maar ga dat gesprek maar eens aan met een kwetsbare jongere die jaren op een wachtlijst heeft gehangen, en zich al die tijd staande heeft moeten houden in een maatschappij waarin Vertel zo’n jongere maar eens dat het verstandig is om misschien wat meer tijd te nemen.

Critici van de genderzorg doen alsof de feiten op een onvermijdelijke conclusie aansturen; in werkelijkheid leiden die vooral tot complexe keuzes en afwegingen. Dat kun je niet zomaar van tafel vegen door de toegang tot deze zorg te beperken. Als je de behandelrichtlijnen aanpast, moet je nadenken over de gevolgen daarvan.

Wat ga je voor die groeiende groep jongeren doen?

Stel nou dat we dat eens doen: stoppen met genderzorg, zoals meerdere politieke partijen voorstellen. Dan blijf je alsnog zitten met een groeiende groep jongeren die hulp nodig heeft, én zelf bovendien genderzorg vraagt. Wat ga je voor hen doen? Hoe ga je hen helpen?

Punt is dat huidige politici, mediamakers en meninghebbers heel goed weten waar de zwakke plekken in het Dutch Protocol zitten. Maar als het aankomt op een visie waar het dan wel naartoe moet, geven ze niet thuis. De groep jongeren die nog altijd om hulp vraagt, blijft ondertussen spartelen.

Ik zou zeggen: help deze groep door gendertwijfels op meer plekken bespreekbaar te maken, ook reguliere zorgverleners op te leiden om jongeren met gendervragen te helpen, en bovendien een einde te maken aan die ellendige wachtlijsten bij de genderklinieken. Zo zorg je dat jongeren niet in de genderzorg terecht komen als ze die niet nodig hebben, maar er terecht kunnen als het wel moet.

En werk als een gek aan de maatschappelijke acceptatie van alle transgender ervaringen. Want zolang dat niet op peil is, is geen enkele vorm van transzorg genoeg.

Lees verder

Deze verkiezingen gaan over de inhoud. Behalve voor lhbti+’ers In een campagne die eindelijk zou gaan over ‘de inhoud’, regeert op het lhbti+-beleid nog altijd de emotie. Terwijl de gemeenschap, zoals alle andere kiezers, recht heeft op bestaanszekerheid, goede zorg, vrijheid, autonomie. Laat politici het daar nou eens over hebben. Ga naar dit artikel Geef trans mensen geen doktersbriefje, maar de ruimte om zichzelf te zijn Mensen die zich niet thuisvoelen bij hun biologische geslacht krijgen al snel een label – ‘genderdysfoor’ – en een doorverwijzing naar het ziekenhuis. Maar is de medicalisering van genderdiversiteit wel de oplossing? Wat trans mensen echt nodig hebben is een maatschappij die haar starre gendernormen wat meer los durft te laten. Ga naar dit artikel