Spring naar inhoud

Het grootste ensemble van popartiesten aller tijden leek een logistieke nachtmerrie – maar werd een daverend succes

In het najaar van 1984 nam een sterrencast met onder meer Bono, Phil Collins en George Michael de goededoelensingle ‘Do They Know It’s Christmas?’ op. Hoewel niet gevrijwaard van tenenkrommend westers privilege (‘thank God it’s them instead of you’), verkocht de plaat 12 miljoen exemplaren en dat gebukt ging onder een ernstige hongersnood.

Dat kunnen wij beter, dachten Lionel Richie en Michael Jackson twee maanden later. Tussen zijn exotische huisdieren neuriede Jackson de melodie aan elkaar; Richie smeedde het lied tot een coherent geheel; de roemrijke producent Quincy Jones nam plaats achter het mengpaneel. Met de hulp van Band Aid-bedenker Bob Geldof, zanger-acteur Harry Belafonte en muzikaal manager Ken Kragen slaagde het gezelschap erin om in één nacht, linea recta na de American Music Awards, van wereldformaat naar een opnameruimte in Los Angeles te lokken. Zoals Paul Simon het treffend verwoordde: ‘Als hier een bom op valt, staat John Denver weer bovenaan [de hitlijsten].’

Netflix-documentaire The Greatest Night in Pop brengt amusant in beeld hoe Richie en Jones de club van ’s avonds laat tot aan het ochtendgloren als leerkrachten op een schoolreisje in het gareel houden. Dat lukt niet altijd – countryzanger Waylon Jennings verlaat prompt het pand als Stevie Wonder voorstelt een paar woorden Swahili toe te voegen (de meeste Ethiopiërs Later redt het blinde genie met permanent swingende schedel juist de slotakte, wanneer het zichtbare ongemak van Bob Dylan bijkans door het scherm begint te sijpelen.

Het blijft onvoorstelbaar dat het allemaal lukte, op die januarinacht in 1985. Ray Charles, Tina Turner, Bruce Springsteen, Cyndi Lauper, Billy Joel, Diana Ross, Willie Nelson, Bette Midler en Huey Lewis op hetzelfde moment in een halve cirkel, in één studio, de blikken op elkaar gericht terwijl ze om de beurt hun regels inzingen voor ‘We Are the World’.

Veertig jaar voordat collega Rutger Bregman erover begon, wist Bob Geldof al hoe de moreel ambitieuze hazen lopen: ‘Het heeft geen zin om te praten tegen de mensen die honger lijden. We richten ons op de mensen die geld te geven hebben.’ En geven deden ze: van ‘We Are the World’ en het nummer bracht meer dan 80 miljoen dollar op Daar kon Artiesten voor Azië, het armetierige Hollandse aftreksel van Jackson en co, twintig jaar later

Netflix: ‘The Greatest Night in Pop’ (Kijktijd: 1 uur en 35 minuten, abonnement vereist)
Algemeen redacteur