*****
Door Jet Bussemaker

Het eerste dat opvalt bij Tramlijn Begeerte van Toneelgroep Amsterdam is de bedrijvigheid op het toneel. Constant zijn er spelers te zien. Ze dwalen op het achtertoneel, eten een banaan of leunen nonchalant tegen de coulissen. Je vraagt je af of cultureel ondernemer Johan Simons ze allemaal nodig heeft.

Die acteurs zijn Gijs Scholten van Asschat, Chris Nietvelt, Pierre Bokma, Matthijs van de Sande Bakhuyzen en Halina Reijn, de meeste van hen in loondienst. De muziek is van DJ Tiësto, ZZP’er.

Het is te prijzen dat het gezelschap bekende namen heeft gekozen - DWDD-acteurs bezorgden de Toneelgroep al eerder publiekssuccessen - maar je kan het de kijker niet kwalijk nemen dat hij op den duur gaat hoofdrekenen: hoeveel zou Pierre Bokma, die in Tramlijn geen sprekende rol heeft, per avond factureren?

Waarom er niet voor gekozen is om die rol door een stagiair te laten vervullen blijft in de voorstelling onduidelijk.

Cultureel ondernemer Simons laat voor iedere voorstelling een levensgrote, kartonnen replica van een Amerikaans appartement bouwen. Door de regen die blijft vallen op het toneel - er hangen regenmachines in het grid - zakt het decor gedurende de voorstelling langzaam in elkaar. Het is een weinig overtuigende keuze.

Een her te gebruiken decor moet goedkoper zijn. Dan zijn ook de regenmachines (€ 181,50 per machine per dag) niet meer nodig. Het was dan ook dapperder geweest wanneer er was gekozen om de voorstelling in, bijvoorbeeld, het decor van De Russen te spelen. Dat ligt nu ongebruikt in een opslagruimte in Amsterdam-Noord. Voor die opslag moet ook betaald worden.

Het blijft allemaal bijzonder ongeïnspireerd

De promotiecampagne van de voorstelling is degelijk, maar mist echt vuurwerk. Posters en flyers: dat kennen we inmiddels wel. Waar zijn de viral campagnes, de gelikte theatertrailers en de sponsorship-deal met De Bijenkorf? Het blijft allemaal bijzonder ongeïnspireerd.

Komt nog bij dat de voorstelling een paar duizend euro reissubsidie krijgt om in New York te kunnen spelen. Dit terwijl dezelfde toneeltekst daar in 2012 nog opgevoerd werd door een Amerikaans gezelschap. Onnodig dus.

Wanneer je dat optelt bij de reiskosten van Simons - die in München woont - en de drie vrachtwagens (!) die nodig zijn om kostuums en attributen van speelplek naar speelplek te rijden, wordt langzaam duidelijk dat we kijken naar twintigste eeuws theater, theater van vóór de nieuwe soberheid.

De begroting doet denken aan werken van andere grote regisseurs zoals Terpstra en Rijnders, maar doet inmiddels oubollig aan. Een jongere cultureel ondernemer had er ongetwijfeld iets radicalers mee gekund.

Het stuk past niet meer bij deze tijd. 

Hoe mooi had Tramlijn Begeerte kunnen zijn in de handen van de nieuwe generatie, een generatie ondernemers die geen talentontwikkelingstraject nodig heeft, die gewend is om theater te produceren zonder poespas, zonder dure decors, überhaupt zonder decors, zonder lichttechnicus, zonder promotiebudget, zonder reiskostenvergoedingen, zonder catering, zonder kostuums en zonder de acteurs te betalen? In de handen van zo’n regisseur had het budget tien keer kleiner kunnen zijn. Een gemiste kans.

 

Jet Bussemaker is theaterrecensent voor De Correspondent. Daarnaast is ze minister van Onderwijs, cultuur en wetenschap.