Stel: je bent directeur van een voetbalclub.
En stel, je hebt ergens een speler gezien die je gewoon moet hebben – zoals dat gaat.
Je wéét dat die speler meer waard is dan hij kost, en dat het dus een goede investering is, maar je kunt hem je niet veroorloven.
Of stel – minder prettig – je weet dat je binnenkort spelers met een mooie winst gaat verkopen, maar hebt nu geld nodig.
Wat doe je dan?
Voor veel clubs was de afgelopen jaren het antwoord: we lenen geld van een investeringsfonds. In voetbaljargon: van een third party owner (TPO).
Een van die fondsen is het Maltese Doyen Sports, dat de afgelopen weken in het nieuws was vanwege zijn contracten met FC Twente. Die contracten zijn via internet uitgelekt.
Doyen hanteerde de gebruikelijke werkwijze in de sector: het leende Twente geld in ruil voor een deel van de opbrengsten uit eventuele transfers van Twente-spelers.
Hoe soeverein kun je als club blijven?
Dat soort deals is in Zuid-Amerika, Spanje en Portugal, en in diverse Oost-Europese competities gebruikelijk. Uit onderzoek van KPMG uit 2013 bleek dat de transferrechten van zo’n duizend spelers in Europa deels in handen waren van TPO’s – tussen de 5 en 8 procent van de totale marktwaarde van Europese spelers. En het aandeel was groeiende.
Maar inmiddels heeft de FIFA de praktijk van third party ownership verboden - en gingen de investeerders in beroep. De FIFA vreesde een al te grote invloed van investeerders op de sport. En inderdaad, je kunt je afvragen: blijft een club die in zee gaat met zo’n investeerder soeverein, of kan de investeerder (mee)bepalen over transfers?
Dat laatste zou immers lucratief zijn. Als jij geld verdient als een speler een transfer maakt, dan wil je dat die speler veel transfers maakt - ook als de club en de speler het niet willen. TPO’s zouden clubs al snel in een wurggreep hebben. Zíj harken al het geld binnen, de clubs krijgen bijna niets - een beeld dat ook de gelekte contracten tussen Twente en Doyen opriepen.
Investeerders bedreigden kortom de integriteit van het spel - en FIFA zag zich genoodzaakt de praktijk opvallend plots te verbieden.
Maar is die vrees terecht? En, of je ze nu sympathiek vindt of niet, wat vinden die third party owners er nu zelf van? Heel scheutig met interviews zijn ze niet geweest, de afgelopen jaren. Ook nu heeft Doyen Sports geen belangstelling, mailt een woordvoerder.
In mijn zoektocht naar het perspectief van een third party investor heb ik daarom aangeklopt bij een andere grote partij die in TPO zat: Traffic Sports, een van de grootste, bekendste, en beruchtste sportmarketingbureaus van Zuid-Amerika. In 2012 zou het 62 procent winst hebben gemaakt op 50 miljoen aan investeringen in voetballers.
Traffic Sports heeft een ‘Head of International Business’ – de Duitse jurist Jochen Lösch. Die antwoordt niet met weinigzeggende mailtjes, maar laat direct weten: bel maar.
Waarom mag een club niet zelf bepalen bij wie ze geld leent?
Lösch verspilt ook al geen tijd in het geven van zijn mening. Ik hield hem diverse kritiekpunten op TPO voor. Maar hij houdt vol: third party investors wordt van alles verweten – zonder een greintje bewijs.
‘Het verbod [van de FIFA] op TPO? Dat zal geen stand houden’, zegt hij, verwijzend naar de rechtszaken. ‘Want waarom zou een voetbalclub, geleid door volwassen mensen, niet zelf mogen bepalen hoe ze het geld leent om de club mee te runnen?’
Het verbod gaat in tegen Europees recht, zegt Lösch, een gepromoveerd jurist. ‘Het is toch amper voor te stellen? Dat de FIFA - juridisch gezien niet meer dan een veredelde konijnenfokvereniging - het recht zou hebben om zo ingrijpend Europese rechten in te perken? Ik geloof niet dat de rechter daarin meegaat.’
De FIFA is juridisch gezien niet meer dan een veredelde konijnenfokvereniging
Maar zelfs als het verbod standhoudt, zegt Lösch, dan vinden clubs en investeerders wel een andere manier om met elkaar in zee te gaan - legaal of niet. De oorzaak van het bestaan van investeerders in het voetbal is immers niet weggenomen, zegt hij.
Sterker: die kan volgens hem niet worden weggenomen.
‘Het voetbal heeft een onophoudelijke honger naar kapitaal. Dat was zo, is zo, en zal altijd zo blijven. Het zijn immers vreemde bedrijven: ze spelen niet om winst, maar om kampioenschappen. Die win je met de beste spelers, en die zijn duur. En dus zal het geld zijn route vinden: van zij die het hebben naar zij die het willen gebruiken.’
Denkt hij dat het verbod op TPO nu al wordt omzeild? ‘Ik heb er geen weet van, maar ik vermoed van wel.’
Gegarandeerde winst? I wish!
Een van de meest gehoorde kritiekpunten op third party investors is dat ze risicoloos winst maken.
Ze slaan toe als clubs in financiële problemen zitten, als hun honger naar geld nog groter is dan normaal, en bieden hun dan een contract dat zo is opgesteld dat zij als investeerder niet kunnen verliezen. Vervolgens zou de club zich steeds weer moeten wenden tot de geldgever, volgens een intern rapport van de FIFA. Volgens journalisten die het hebben gelezen is het een ‘vicieuze cirkel van schuld en afhankelijkheid’. Schuld en afhankelijkheid voor de clubs, zekere winsten voor de investeerder.
Ja, daar kán het theoretisch op uitlopen, zegt Lösch cynisch. Maar het kan ook net zo goed anders gaan.
Hij kent de kritische theorieën over de gevaren van TPO uit zijn hoofd: investeerders zouden een club en een speler kunnen dwingen om tegen hun zin mee te werken aan een transfer. Investeerders zouden de ene club kunnen dwingen een speler van de andere te kopen. Investeerders zouden een club kunnen dwingen een speler op te stellen, zodat hij meer waard wordt.
Het punt, zegt Lösch, is dat het vooralsnog bij theorieën blijft. ‘In de praktijk zijn daar nul voorbeelden van bekend.’ Sterker nog, zegt hij: Traffic lijdt juist regelmatig verlies op transfers.
Of dat klopt is moeilijk te controleren: er zijn geen openbare gegevens over. Maar volgens Lösch heeft Traffic op 50 procent van alle investeringen verlies geleden. Zo’n 40 procent leverde volgens hem hooguit de investering op en slechts 10 procent zou hebben bestaan uit klappers - die paar transfers die de spelershandel uiteindelijk winstgevend maakte voor Traffic en zijn investeerders.
Alsof we ze een pistool tegen het hoofd zetten
Hij leed verlies omdat spelers simpelweg niet zo goed bleken te zijn, of omdat ze geblesseerd raakten. Maar ook, zegt Lösch, omdat clubs en spelers helemaal niet machteloos zijn tegenover investeerders - in tegenstelling tot wat critici beweren.
De contracten die hij sloot laten zien? Dat wil hij niet.
Maar hij geeft wel een paar voorbeelden, zoals de speler Renato Augusto, Braziliaans international. Traffic beschikt over een deel van zijn transferrechten. Als speler van de Duitse club Leverkusen genoot hij enkele jaren geleden de belangstelling van diverse topclubs, zoals Manchester City en Inter Milaan, die vele miljoenen voor hem over hadden. Een mooie winst lonkte voor Traffic.
Lösch: ‘Maar de transfer ging niet door. De speler, die wilde wel. Alleen Leverkusen zag het niet zitten. En dan gebeurt het niet.’
Maar ziet Lösch dan niet het gevaar van deze situatie? Als er miljoenen op het spel staan, ligt immers beïnvloeding op de loer. Ergens is het logisch dat Traffic - of welke investeerder dan ook - Leverkusen zou proberen te dwingen tot een transfer.
Lösch: ‘Maar hoe zou ik ze moeten dwingen? Met een pistool tegen het hoofd? Kom nou toch, dat is belachelijk. Natuurlijk hebben we contact met de club, en je kunt je wensen kenbaar maken. Maar zij beslissen.’
Natuurlijk hebben we contact met de club, en je kunt je wens kenbaar maken. Maar zij beslissen
Maar blijkt uit het contract tussen Twente en investeerder Doyen niet het tegenovergestelde - zoals juristen van het Asser Instituut zeggen? Had Twente daar de vrijheid om nee te zeggen?
De clausules waren vrij stevig, geeft Lösch toe - maar niet ongebruikelijk in de branche. ‘Twente moet Doyen compenseren als de club niet ingaat op een goed bod op een speler. Want dan loopt Doyen geld mis. Dat vind ik niet heel gek.’
Want invloed had Doyen - of Traffic dus, in hun contracten - daarmee nog niet, vindt Lösch. ‘Twente kon immers ervoor kiezen om de speler niet te verkopen en Doyen te compenseren.’
Hoe dan?
‘Door elders geld te lenen om de verplichtingen aan Doyen te voldoen.’
Maar ja: dat gaat niet. Twente klopte immers bij Doyen aan omdat het nergens anders geld kon lenen. Dus hoezo keuzevrijheid?
‘Dan is dat een gevolg van slechte eerdere beslissingen. Kennelijk hadden ze op hele korte termijn geld nodig. Maar luister: ik ken Aldo van der Laan van Twente, ik heb zelfs een speler aan hem verkocht, Bruno Smith. Dat is een verstandige en volwassen man. Niemand dwingt hem toch het geld van Doyen aan te nemen?’
Dus invloed - nee, dat hebben ze niet, volgens Lösch. En dat hoort ook niet, benadrukt hij. ‘Wij zijn investeerders, geen bestuurders.’
Zo’n investeerder maakt het voetbal juist eerlijker
FIFA’s verbod op de inmenging van TPO-investeerders zal een aantal onvoorziene gevolgen hebben, zegt Lösch.
Ten eerste: de sport wordt oneerlijker. Kleinere clubs zullen niet meer kunnen aanhaken bij grotere clubs.
Lösch: ‘Waarom denk je dat clubs als FC Porto en Benfica uit Portugal het zo goed doen in Europa? Omdat zij samenwerken met investeringsfondsen. Door TPO’s te verbieden, zoals de FIFA heeft gedaan, hebben die kleine clubs minder kansen. Daarmee speelt de FIFA de status quo, de clubs die toch al makkelijk aan geld kunnen komen, in de kaart. Dat komt de competitie tussen clubs niet ten goede. Ik vraag me af of iedereen die zich tegen het zogenaamd kwaadaardige TPO verzet, dat begrijpt.’
Ten tweede: nu investeerders geen belangen in spelers meer kunnen kopen, zullen ze een niveau hoger gaan werken: hele clubs kopen.
Lösch weet waarover hij praat. Met Traffic Sports heeft hij dat al gedaan. Sterker, Traffic heeft zelfs een club opgericht - met het doel om spelers te verhandelen.
Het begon met een vraag: waarom zouden we het opleiden van talentvolle voetballers niet in eigen hand houden? Waarom niet zelf spelers begeleiden, voeden, trainen? Vaak mislukten talentvolle Braziliaanse spelers vanwege heimwee of aanpassingsproblemen in Europa. Wat nou als we dat zelf ter hand nemen?
Tien jaar geleden richtte Traffic daarom zelf een club op, met een jeugdopleiding: Desportivo Brasil. Maar het werd nog gekker. Je kunt je spelers pas echt goed verkopen aan Europese clubs, zo redeneerde Traffic, als je ze laat trainen in Europa. En wat is dan handiger dan een Europese club te hebben?
En dus kocht het bedrijf in 2011 de Portugese tweede divisionist Estoril Praia. Daar konden de beste pupillen van Traffics voetbalschool wennen aan Europa, in een land waar hun taal werd gesproken, en zo in de etalage staan. Het model is een succes: volgens Bloomberg maakt Estoril winst. .
Investeerders die hele clubs kopen, wen er maar aan
Je kunt je nu afvragen: in hoeverre is Estoril nu nog een voetbalclub in de klassieke zin van het woord? Bestaat het voor zijn supporters of voor zijn eigenaren? Kun je fan zijn van een investeringsvehikel?
Dat Traffics aanpak nu succes heeft, daar kun je in ieder geval niet omheen. Sinds de overname is Estoril gepromoveerd. Het heeft zelfs een tijdje in de Europa League gespeeld.
En volgens Lösch zijn de belangen van fans en eigenaren niet erg verschillend. ‘Vergis je niet: ook Estoril wil winnen. Als de club het niet goed doet, zullen de spelers ook minder waard zijn. Het enige verschil is: wij zijn niet wanhopig. Wij hoeven niet direct succesvol te zijn. We hebben geduld, en dan komt het succes vanzelf. En dat komt omdat we een onderneming zijn, en geen club.’
We moeten er maar aan wennen, zegt Lösch. Of je er nu blij mee bent of niet. Door het verbod op third party ownership zullen meer investeerders de stap maken naar zulk first party ownership.
‘Zoals ik zei: het voetbal is een interessante business om in te investeren,’ zegt Lösch. ‘Er is veel emotionele besluitvorming, waar koelere hoofden van kunnen profiteren. Kan het niet als third party, dan als first party. Ik heb geen glazen bol, maar het Estoril-model lijkt mij de enige weg. Dat zullen we dus vaker gaan zien.’
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!