Toen Paul Kalanithi 36 jaar oud was en in het laatste jaar van zijn opleiding tot hersenchirurg zat, had hij het volgende plan uitgestippeld om zijn leven zo zinvol mogelijk in te vullen:

Eerst twintig jaar mensen opereren. Ze zo goed mogelijk bijstaan bij de omwenteling die een hersenoperatie in hun leven teweegbrengt. Daarna twintig jaar schrijver zijn. Literatuur was zijn eerste liefde. ‘Ik had [...] het gevoel dat literatuur het beste verslag opleverde van het leven van de geest, terwijl in de neurowetenschappen de meest elegante regels van het brein werden

En toen werd hij ziek. Diagnose: longkanker, vierde fase. Een ziekte die een 36-jarige zelden treft. Ineens zag hij zichzelf geconfronteerd met alle vragen over sterfelijkheid waar hij voor anderen mee bezig was geweest.

Vorig jaar in maart stierf Paul Kalanithi, op 37-jarige leeftijd. In de kleine twee jaar tussen de diagnose en zijn dood stond hij nog een aantal keer aan de operatietafel, kreeg zijn diploma hersenchirurgie (zonder bij de uitreiking te kunnen zijn omdat de chemotherapie verkeerd uitpakte), kreeg een dochtertje en schreef in de uren dat hij niet te ziek was aan een manuscript, waaruit het boek When Breath Becomes Air is voortgekomen. Zo leert de wereld hem kennen (en missen): zijn boek staat nu op 1 in de boekenlijst van The New York Times.

Paul Kalanithi wilde iets zinnigs doen met zijn leven - en toen dat niet meer kon, deed hij dat met zijn dood.

Een boek over geest en brein

When Breath Becomes Air is een boek over de onontwarbaarheid van geest en brein en over de onontwarbaarheid van leven en dood. Een autobiografie van iemand die een zeldzaam mooi, zeldzaam kort leven heeft geleid en daar ook nog eens - onder grote tijdsdruk - zeldzaam mooi over kon schrijven.

De schoonheid van Kalanithi’s taal is nauwelijks over te brengen in deze Nederlandstalige aanbeveling (daarom bij elk citaat onder het pijltje de brontekst). Kalanithi is niet een hersenchirurg die een boek heeft geschreven, hij is een hersenchirurg die ook een groot schrijver was.

‘Taal ben ik gaan zien als een bijna bovennatuurlijke kracht tussen mensen, die onze hersenen, afgeschermd als ze zijn tussen schedels van een centimeter dik, met elkaar in verbinding schrijft hij over zijn liefde voor woorden die hem ertoe brengt Engelse letterkunde te gaan studeren. Waarna al snel vakken bij biologie en neurowetenschappen volgen. Want: ‘Er moest een manier zijn, dacht ik, waarop de taal van het leven zoals dat wordt ervaren - van passie, van honger, van liefde - op één of andere manier in verbinding stond, hoe ingewikkeld ook, met de taal van neuronen, het spijsverteringsstelsel en

Zijn studies leren Kalanithi dit soort diepzinnige vragen te stellen. Maar ze helpen hem niet om er bevredigende antwoorden op te vinden. Daarom besluit Kalanithi, die uit dit boek oprijst als iemand die zeer direct op zijn doelen afging, zijn carrièrepad te verleggen. Halverwege de twintig begint hij met de tienjarige opleiding tot hersenchirurg.

Over het ongemak van wennen aan lijden

Als arts in opleiding leert hij wat hij wil: de dood in het gezicht kijken. Letterlijk. Bij het eerste anatomiepracticum adviseert de professor hem om het gezicht van het kadaver op de snijtafel één keer goed aan te kijken en daarna bedekt te laten: dat maakt het werk makkelijker. Net als Kalanithi dat wil doen, loopt er een chirurg langs die, met zijn elleboog leunend op het nog bedekte gezicht, uitlegt waar de littekens op het lichaam vandaan komen: dit is een herniaoperatie geweest, dat een endarterectomie, en daar heeft hij zitten krabben. Misschien geelzucht.

Kalanithi blijft maar staren naar de elleboog op het bedekte gezicht. Toch went hij er snel aan om te snijden in het lichaam van een ander. En voelt zich dan ongemakkelijk omdat het niet meer ongemakkelijk voelt.

Zo went ook het lijden van anderen. Een van de eerste sterfgevallen die hij meemaakt, is een te vroeg geboren tweeling die sterft binnen één dag na de geboorte. Een verpleegster zegt hem: ‘Denk je dat dat erg is? De meeste moeders met doodgeboren kinderen moeten ook bevallen en baren. Kun je je het voorstellen? Deze jongens hadden tenminste nog een

Kalanithi leert ook om te wennen aan de alledaagsheid van sterven in een ziekenhuis, en tegelijkertijd om menselijk te blijven tegen de familieleden van patiënten die niet dagelijks de dood om zich heen hebben. Met taal, ontdekt hij, kan een dokter het verschil maken tussen wat die zich zullen herinneren als een vreedzaam loslaten en een blijvend gevoel van spijt en verdriet, ontstaan door het idee dat de dokter niet zijn best heeft gedaan het leven van hun geliefde te redden. ‘Als de scalpel niets meer kan doen, dan zijn woorden voor de chirurg het enige

Kalanithi is goed met de scalpel én met de woorden. En dan krijgt deze invoelende, uitstekende hersenchirurg in spe een vorm van kanker die niemand op zijn 36ste krijgt.

Over een arts die patiënt wordt

Eenmaal zelf patiënt, komt Kalanithi erachter hoeveel hij niet wist van datgene dat patiënten en hun dierbaren ervoeren, in de gesprekken die hij zo professioneel en menselijk tegelijkertijd met hen probeerde te voeren. Hij begrijpt niet dat zijn oncoloog hem geen concrete prognose wil geven, ook al deed hij dat zelf ook nooit. Hij is toch zelf arts? De oncoloog weigert op zijn vraag in te gaan. Waarop hij de stervensstatistieken zelf gaat opzoeken. Het blijkt zinloze informatie. Nu pas leert hij wat het is om patiënt te zijn.

When Breath Becomes Air laat het verschil zien tussen kennis die je via anderen krijgt en kennis die je opdoet door eigen ervaring. Kalanithi bezit van beide veel. Het levert pure wijsheid op. Het boek inspireert om pijnlijke ervaringen zelf minder uit de weg te gaan, en ook om minder op andermans ideeën over de werkelijkheid te varen. Het boek gaat daarmee ook over de verhouding tussen wetenschap en religie.

Als twintiger kiest Kalanithi voor een puur wetenschappelijke levensvisie, om er vervolgens achter te komen dat dat tot een onoplosbaar probleem leidt: waar laat je alles wat een mens tot mens maakt?

‘Als je wetenschap de scheidsrechter van de metafysica maakt, verban je niet alleen God van deze wereld, maar ook liefde, haat, betekenis - je komt uit op een wereld die overduidelijk niet de wereld is waarin we leven. Daarmee is niet gezegd dat als je in betekenis gelooft, je ook in God moet geloven. Maar het zegt wel dat als wetenschap geen ruimte geeft aan God, je dan haast verplicht bent om te concluderen dat er in de wetenschap geen ruimte is voor betekenis en dat het leven daarom geen betekenis zou hebben [...] De paradox is juist dat de wetenschappelijke methode is gemaakt door mensenhanden en dus nooit een permanente waarheid kan

En dus belandt Kalanithi weer in de kerk die hij als twintiger verliet. Niet omdat hij in God gelooft, maar omdat het daar gaat over waar het leven over gaat. Daar is plek voor de grote emoties.

Stap zelf in de schoenen van deze arts

Kalanithi typte tegen de klok in, op het einde met handschoentjes aan omdat de chemotherapie kloven op zijn vingertoppen veroorzaakte. ‘When Breath Becomes Air is op een bepaalde manier onaf, van de rails gelopen door de snelle verslechtering van Pauls toestand, maar dat is ook een essentieel onderdeel van de waarheid van het boek, van de werkelijkheid waar Paul mee te maken schrijft zijn vrouw Lucy (internist), die ook prachtig kan schrijven, in het nawoord.

Paul Kalanithi wilde ervoor zorgen dat mensen de dood beter begrijpen en hun eigen sterfelijkheid onder ogen zien. Het boek inspireert om zelf de belangrijke dingen niet uit te stellen. Wie Kalanithi even aan het woord wil zien (en horen), kan online lezen die hij tijdens zijn ziekte in een krant en vakblad publiceerde. Maar bovenstaande fragmenten tonen slechts een glimp en deze aanbeveling is niet meer dan kennisoverdracht. Terwijl Kalanithi je met zijn boek juist iets bijzonders doet ervaren.

In het nawoord vertelt Lucy wat haar man over zijn bedoeling met zijn boek mailde aan zijn beste vriend: ‘[Longkanker] is precies tragisch genoeg en precies voorstelbaar genoeg. De lezer kan deze schoenen aantrekken, een stukje erop lopen en zeggen: ‘Dus zo ziet het eruit vanaf daar... vroeger of later kom ik hier terug, in mijn eigen

Sterven tussen je dertigste en veertigste is zeldzaam. Maar sterven is dat niet.

YouTube

Verder lezen?

Als de dood dichterbij komt, moet de dokter een stapje terug doen. Meent deze coöperatie Jos van Wijk (Dodewaard, 1948) is interim-manager en sinds drie jaar voorzitter van coöperatie De laatste wil. Hij ijvert voor gecontroleerde en legale verstrekking van dodelijke middelen waarmee mensen die hun leven voltooid achten het kunnen beëindigen. Nu heeft de coöperatie plannen voor een proeftuin. Beluister het interview hier Luisteren: Volgens deze dichteres geeft de dood het leven glans Maud Vanhauwaert (Veurne, 1984) is niet alleen dichter, maar ook performer. Haar tweede bundel, Wij zijn evenwijdig_ Raken elkaar in het oneindige oogt als een reeks willekeurige observaties, maar gaat uiteindelijk over leven en dood. Wat wil ze daarover vertellen? Beluister hier het interview Wanneer wordt de dood een oplossing? Twaalf jaar geleden was huisdokter Herman Hoekstra niet in staat om euthanasie te verlenen aan een patiënte die ondraaglijk leed aan psychische aandoeningen. Zij pleegde zelfmoord. Inmiddels is hij van inzicht veranderd. Beluister hier het interview De zelfgekozen dood bij jongeren is overal taboe, behalve in dit ene zaaltje Sophie (36) overweegt euthanasie. Met haar bezocht ik met haar een symposium over dit onderwerp. Hoe is dat: een dag vol debat over de dood? Met Correspondent Vera Mulder doe ik verslag. Lees hier het verhaal van Maaike de Visser terug Abonneer je op mijn verhalen via mijn nieuwsbrief Waarom veroveren sommige uitvindingen de wereld en andere niet? Als je je inschrijft houd ik je op de hoogte van mijn verhalen. Schrijf je hier in!