Een tip voor bij het kijken naar het EK voetbal: let eens op wat er gebeurt als een team de bal niet heeft.
Dat is niet direct een Nederlands instinct. Meester van de bal zijn, is altijd de ambitie geweest van het Nederlandse voetbal. Balbezit als doel op zich is iets waar het Nederlandse voetbal zich in heeft gespecialiseerd.
Maar je kunt ook dominant zijn door de bal niet te hebben.
Sterker: je kunt dominant zijn door de bal bewust weg te geven.
Dat is tenminste wat Frank Wormuth wil, de baas van de Duitse trainersopleiding. Als je met Wormuth praat, is het niet moeilijk te denken dat hij niet goed snik is. Met name als hij – minutenlang – praat over een pass waarvan hij ‘gelukkig’ zou worden, een pass die zou getuigen van ‘intellectuele moed’. En dat is een bewuste pass naar de tegenstander – ‘der geplante Fehlpass’.
‘Der geplante Fehlpass,’ zegt hij, ‘is eigenlijk niet meer dan logisch.’
Het is volgens hem een logische consequentie van een speelstijl die Duitsland hielp om wereldkampioen te worden, die Lionel Messi in staat stelt te scoren, die op het EK regelmatig te zien is - en die het Nederlandse voetbal een stuk beter zou kunnen maken.
Die stijl: Gegenpressing – een tactiek die balverlies viert als een kans om aan te vallen.
Je laat de tegenstander jouw probleem oplossen
Het idee achter Gegenpressing komt voort uit een probleem: hoe creëer je kansen tegen goed georganiseerde verdedigingen?
Zelfs de beste dribbelaars en spelmakers hebben het moeilijk om goed getrainde defensies te desorganiseren. Het huidige EK illustreert het - de grote voetballanden breken de defensies van de ‘kleintjes’ niet zomaar meer open. En als je geen desorganisatie teweegbrengt, creëer je geen kansen, hoeveel balbezit je ook hebt – de gekwelde volgers van het Nederlands elftal weten er alles van.
Dus als je de tegenstander zelf niet kunt desorganiseren, hoe kun je het dan wel doen?
De vraag suggereert het antwoord al: je laat het de tegenstander doen.
Je moet dus zoeken naar een moment waarop ploegen niet op hun hoede zijn voor een tegenaanval
Als je de tegenstander in de waan laat dat hij aanvalt, bijvoorbeeld door hem de bal te gunnen, dan is hij - per definitie - niet met verdedigen bezig.
De klassieke manier om hiervan te profiteren is de tegenaanval, ofwel de counter: ploeg A valt aan, ploeg B trekt zich bewust terug op eigen helft, ploeg B verovert de bal, en rukt pijlsnel op (countert) naar de goal van ploeg A.
Klinkt goed. Maar in de afgelopen jaren zijn ‘ploegen A’ slimmer geworden. Als ze aanvallen, zijn ze op hun hoede voor balverlies, uit angst om ‘weggecounterd’ te worden. Zo makkelijk is dat dus niet meer.
Je moet dus zoeken naar een moment waarop ploegen niet op hun hoede zijn voor een tegenaanval.
Het voordeel van balverlies
En dat is precies wat Gegenpressing beoogt – het is de counter tegen de counter.
Het werkt zo: als ploeg A aanvalt, en ploeg B de bal verovert, trekt ploeg A zich niet meer lijdzaam terug in zijn schulp. In plaats daarvan probeert hij meteen de bal weer terug af te pakken – door met een groepje spelers op de tegenstander met de bal af te stormen. Eén voordeel voor ploeg A is verdedigend: de counter van ploeg B wordt in de kiem gesmoord.
Een ander voordeel is aanvallend – je kunt profiteren van de desorganisatie van de tegenstander. Die was immers net begonnen met denken aan een aanval. Pak je de bal precies op dat moment af, en speel je snel richting het doel van de tegenstander, dan levert dat kansen op. Balverlies is zo bezien dus niet iets negatiefs, maar iets positiefs - een kans. Tegen een tegenstander die niet aan verdedigen denkt, is het lekker aanvallen.
Wie heeft er kortom een briljante spelmaker nodig om de tegenstander te destabiliseren, als de tegenstander dit voor jou kan doen - en jij er gebruik van maakt?
De geboorte van een idee
De eerste ploeg die structureel gegenpresste was het kleine TSG Hoffenheim, getraind door Ralf Rangnick. Rangnick geldt in Duitsland als voetbalprofessor die niet bang is om te experimenteren.
De theorie - zoals hierboven omschreven - zei hem dat Gegenpressing werkte. En dus liet hij Hoffenheim zo spelen. De club promoveerde tussen 2006 en 2008 twee keer op rij. Maar Rangnick wilde empirisch bewijs dat Gegenpressing ook op het hoogste niveau werkte. Hij liet zijn analist, ene Daniel Memmert, onderzoek doen. Als zijn theorie houtsneed - dat ploegen direct na balverlies het kwetsbaarst zijn - zou het fenomeen zich ook van nature moeten voordoen. Dus ook als ploegen zich niet specifiek richtten op Gegenpressing.
‘De waarschijnlijkheid dat je scoort is groter als je de bal niet hebt’
Toen Memmert klaar was, had hij goed nieuws voor Rangnick: zijn hypothese klopte. Nu wist Rangnick dat ook wel. In de winter van het seizoen 2008-2009 stond Hoffenheim - Hoffenheim! - eerste in de Bundesliga. En andere ploegen waren vergelijkbaar gaan spelen. Niettemin had Memmert interessante vondsten gedaan. ‘De waarschijnlijkheid dat je scoort,’ concludeerde Memmert bijvoorbeeld, ‘is groter als je de bal niet hebt.’
Letterlijk is dat niet waar, natuurlijk. Als je de bal niet hebt, kun je niet scoren. Maar wat Memmert bedoelde: zelfs Barcelona, in de ogen van velen de ultieme balbezitploeg, scoorde zijn meeste doelpunten niet na lange episodes balbezit, maar uit snelle aanvallen kort nadat het de bal van de tegenstander had afgepakt. Dat vele balbezit van Barcelona dan? Dat was met name om te herstellen van het intensieve gegenpressen.
Gegenpressing leek wel een soort wetmatigheid, die zich aan je openbaarde als je het wilde zien.
De adembenemende competitie
De gedachte verspreidde zich razendsnel. Rangnick was de innovator, die bescheiden successen vierde met Hoffenheim. De early adopter was Jürgen Klopp, de trainer van Borussia Dortmund.
Klopp maakte van Dortmund een Gegenpressingmachine, en werd zelf de belichaming van het begrip. Een tegenstander die aarzelde aan de bal, werd door Klopps geel-zwarte bloedhonden aangepakt en, met een of twee snelle passes naar voren, afgemaakt.
Klopp beschikte niet over briljante dribbelaars en spelmakers, maar toch moest zelfs het rijke Bayern München het afleggen tegen Klopps ademloze heavymetalvoetbal.
‘Gegenpressing,’ zei Klopp dat jaar in een rede aan de sportuniversiteit van Keulen – een in Duitsland beroemd geworden uitspraak – ‘is de beste spelmaker ter wereld.’
Dortmund werd twee keer kampioen, Bayern nam het concept over. ‘Het lijkt op wat de Chinezen doen in het bedrijfsleven,’ zei Klopp na een verlies tegen het gegenpressende Bayern in 2013. ‘Kijken wat anderen doen en het dan jatten.’
Inmiddels beheerst de hele Bundesliga de kunst van het collectief druk zetten en snel naar voren spelen. De Bundesliga is de meest adembenemende competitie ter wereld, schreef analist Michael Caley. En nergens wordt zoveel over Gegenpressingvarianten en -oplossingen nagedacht. Wat heet: de baas van trainersopleiding, Frank Wormuth, propageert zelfs bewust balverlies.
Want, zegt Wormuth, als de tegenstander op zijn kwetsbaarst is als hij net de bal heeft veroverd, waarom geef je hem de bal dan niet? Bijvoorbeeld op plekken op het veld, of op momenten, dat het jou goed uitkomt?
‘Als je dat twee of drie keer in een wedstrijd kan doen, en het hele team is erop ingesteld,’ zegt Wormuth, ‘dan zou dat fantastisch werken.’
Nu is Gegenpressing geen panacee. Als de tegenstander de bal niet eens wil hebben, dan kan Gegenpressing niet het antwoord zijn. Bovendien, zegt Daniel Memmert - Rangnicks voormalige analist, inmiddels hoogleraar aan de sportuniversiteit in Keulen, met als specialiteit voetbaltactiek - moet je variabel zijn. Soms wel, soms niet gegenpressen; soms de ene, dan de andere variant toepassen.
Maar Gegenpressing blijft onderdeel van het spel, als verdedigend of als aanvallend principe, in Duitsland, en ver daarbuiten (zie de video van Argentinië hierboven).
Frikandellen en schuiven met de bal
En Nederland? Dat steekt hier schraal en sloom bij af, zowel op het veld als erbuiten.
In Engeland staat het in wedstrijdverslagen, oud-keeper en analist Oliver Kahn besprak het na Duitsland-Polen uitgebreid op de Duitse televisie, het Franse l’Équipe wijdde er recent een heel stuk aan.
Zoek in Nederlandse databanken op Gegenpressing, counterpressing, of tegenpressing, en je vindt nauwelijks iets. Onze voetbaldebatten gaan over frikandellen.
Hoe het kan dat een speelstijl in het ene land aanslaat, en elders niet? Dat is een vraag waar ik binnenkort op terugkom. Maar de speelstijl die de wereld veroverde en het voetbal versnelde, lijkt Nederland te hebben overgeslagen.
Of zoals de trainer van FC Utrecht, Erik ten Hag, het zegt: ‘Vraag een Nederlandse trainer maar eens: hoe creëer je kansen? Dan zegt hij: vanuit balbezit, met positiespel. Maar dat is inmiddels een doel, in plaats van een middel. Schuiven, schuiven, breed, breed, breed, terug.’
Gegenpressing is een wet
Maar verandering lijkt op komst. Ten Hag heeft FC Utrecht dit seizoen laten kennismaken met Gegenpressing. Peter Bosz, de nieuwe Ajaxtrainer, deed het al bij Vitesse - binnen vijf seconden wilde hij de bal terugveroverd hebben.
En in Liverpool kijkt een veelbelovende jonge Nederlandse trainer de kunst af. Pepijn Lijnders werkt bij Liverpool als een van de assistenten van Jürgen ‘Mr. Gegenpressing’ Klopp. Aan de oevers van de Maas viert hij in zijn geboortedorp Broekhuizen vakantie. Op zijn laptop laat hij een interne video van Liverpool zien, waarmee aan Liverpools spelers werd uitgelegd hoe Klopp wil werken.
‘Natuurlijk is het beter aanvallen tegen een ploeg die zelf aan aanvallen denkt.’
‘GEGENPRESSING IS NOT A PROPOSAL,’ staat er in dikke letters. ‘IT IS A LAW.’
De zin is bewust dubbelzinnig. Gegenpressing is een gebod onder Klopp, maar het is ook een soort natuurwet van het voetbal. ‘Het is hoe het spel werkt,’ zegt Lijnders. ‘Het is niet jouw idee, het is het idee van het voetbal. Natuurlijk is het beter aanvallen tegen een ploeg die zelf aan aanvallen denkt.’
Het mooie aan het concept, zegt Lijnders, is dat het eigenlijk heel goed past bij de aanvallende Nederlandse voetbalcultuur. Met Gegenpressing is klassiek verdedigen, aan je eigen strafschopgebied, niet meer nodig. Je verovert de bal terug op de plek waar je hem verloor - diep op de helft van de tegenstander.
Waarom het in Nederland dan toch geen thema is? ‘Het komt waarschijnlijk omdat we het spel zonder bal zien als defensief. Maar Gegenpressing is juist een van de offensiefste wapens in het voetbal.’
En het heeft ook een psychologische functie: het verhoogt de teamgeest en discipline. Als een speler niet meedoet aan het gegenpressen - het terugwinnen van de bal - dan ontstaat gevaar. De tegenstander kan zich simpel vrijspelen en heeft ruimte om aan te vallen.
Dat is ook de reden dat Pep Guardiola bij Barcelona sterren als Zlatan Ibrahimovic, Samuel Eto’o en Thierry Henry verkocht - zij deden niet of niet goed genoeg mee aan het gegenpressen, en waren daardoor een gevaar voor de ploeg.
Nog een voordeel: als je traint op gegenpressen, leid je automatisch ook spelers op die bestand zijn tegen gegenpressen. Middenvelders zoals de briljante Duitser Toni Kroos, bijvoorbeeld.
De oorsprong is Nederlands
Het cultiveren van aanvallend verdedigen, van het profiteren van chaos bij de tegenstander, het zou Nederland kortom enorm helpen, zegt Lijnders.
Jelle Goes, technisch manager van de KNVB, erkende dit recent in een interview. ‘In onze trainerscursussen zetten we alles neer vanuit de georganiseerde organisatie, terwijl je in het voetbal vaak moet aanpassen aan de situatie.’
Nu nog doen, zegt Lijnders. Het spel zonder bal kan volgens hem enorm veel voldoening geven. Hij laat op video meer voorbeelden zien van hoe Liverpool zich zonder bal gedraagt.
De spelers van Liverpool positioneren zich zo, dat ze een bepaalde bal van de tegenstander uitlokken. Op dat moment slaan ze collectief toe, de rode bloedhonden van Klopp. ‘Wie is er dan dominant? Wie bepaalt er wat er gebeurt op het veld? Wij toch?’
De interne video loopt verder. Opeens zien we het Nederlands elftal uit 1974. Vlak na balverlies sprinten zes, zeven mannen als gekken op een arme Uruguayaan af, die de bal in paniek naar voren peert.
‘We hebben dit uitgevonden,’ zegt Lijnders, nadenkend en de video bekijkend. ‘En ergens zijn we het kwijtgeraakt.’
Meer lezen?
Dit is de reden waarom het Nederlandse voetbal zo weinig voorstelt (en Oranje zo slecht speelt) De mislukte kwalificatie voor het EK voetbal is deels een kwestie van pech. Maar de data wijzen ook op een structureel probleem van het Nederlandse voetbal. En dat probleem heet: ongevaarlijk balbezit. Een analyse. Waarom Erik ten Hag liever geen afstandsschoten ziet FC Utrecht schiet van alle Eredivisieploegen vanuit de gunstigste posities op het veld. Afstandsschoten doet Utrecht nauwelijks aan. Trainer Erik ten Hag is tevreden. ‘Maar nog beter is het, als we meer variëren.’
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!