Vanaf 2011 volg ik, samen met fotograaf Marieke van der Velden, de levens van een aantal gewone Bagdadi’s. Ik stel ze aan je voor tijdens een rondleiding door deze stad, die dit weekend opnieuw door bomaanslagen werd opgeschrikt.

Op deze kaart, verspreid via twitteraar @IamAmmarr, zie je alle aanslagen met autobommen in Bagdad sinds 2003.

Opnieuw, ja, want hoewel de omvang van deze aanslagen ook voor Bagdad ongebruikelijk is, werd de stad sinds 2003 zo’n beetje synoniem voor aanslagen. Je zou haast vergeten dat er ondanks de constante dreiging van nieuwe aanslagen nog steeds mensen wonen; Bagdadi’s die in de warme zomerhitte naar de dierentuin, de kermis, de gym en de schoonheidssalon willen.

We beginnen onze rondgang door Bagdad in de wijk Kerada, het hart van de grootste van de twee aanslagen, waar dit weekend zeker 80 mensen de dood vonden.

Een wijk die voor mij als een prachtige, mysterieuze vrouw is.

1. De sportschool in Bagdads Kalverstraat

2011: De sportschool Hamar Gym op de Kerada Dachl, de Kalverstraat van Bagdad, waar altijd een pompende technobeat klinkt. Foto’s: Marieke van der Velden

de Kalverstraat van Bagdad, bruist in 2011 ’s avonds van het leven. Veel Bagdadi’s stoppen halverwege de straat bij de beroemde verse sapjesbar Meshmisha. Alle feloranje en groene plastic tafels en stoelen zijn gevuld; mensen eten een ijsje of genieten van een cocktail met verse nootjes en kokos. Een paar spierbundels lopen naar binnen en bestellen een vruchtensapje. De sportschool kan niet ver zijn. En ja hoor, schuin tegenover het terras, op één hoog, zit Hamar Gym.

In het trappenhuis pompt de techno. Aan de gifgroene muren van Hamar’s Gym hangen spiegels en posters van Amerikaanse bodybuildgrootheden als Tod Jewell en Toney Freeman. Als we binnenlopen, doorkruist een gezette man in een zwart regenpak zwetend de zaal. Ik sta ineens voor de kleedruimte met open douches. Twee vrouwen in zo’n mannenhol, mag dat wel?

‘Geen probleem,’ verzekert assistent Morat ons. Dan valt de elektriciteit

uit. Iemand zet een raam open. In de plotseling ingevallen stilte zwoegen de sporters ongestoord verder.

2011: Assistent Morat in Hamar Gym. Foto: Marieke van der Velden
Twee vrouwen in zo’n mannenhol, mag dat wel?

Bodybuilding is erg populair in Bagdad. Op de markt verkoopt de ene na de andere winkel goedkope fitnessapparatuur. ‘Jongens zien bodybuilders op de vele Arabische en Amerikaanse zenders die ze tegenwoordig per satelliet ontvangen,’ vertelt de gespierde eigenaar van Hamar’s Gym, die overdag werkt als tolk voor de Amerikanen. Hij wil komend jaar nog drie sportscholen openen, waaronder een voor vrouwen. ‘Bodybuilding geeft zelfvertrouwen.’

Tijdens de sektarische oorlog van 2005 tot 2008 werden vooral jongemannen het doelwit van sjiitische en soennitische milities. Ze werden er ’s avonds bij controleposten uitgehaald en geëxecuteerd. Velen bleven destijds binnen of ontvluchtten de stad. Bodybuilding geeft hen nu weer een gevoel van controle.

Als ik in 2014 terugkom, staan er nog maar een paar tafeltjes voor de sapjesbar. Bezoekers zitten binnen of nemen hun sapjes en ijsjes mee naar huis. Ook Hamar’s Gym is er slecht aan toe. De gifgroene verf is afgebladderd, er hangen nauwelijks nog posters aan de muur. De assistent-bedrijfsleider slaat me argwanend gade, maar zegt niets. Uiteindelijk herkent een van de jongens me en komen de mannen om me heen staan. ‘Is Morat er niet?’ vraag ik.

Hij negeert mijn vraag en begint op te sommen wie er allemaal naar het buitenland zijn vertrokken. De sportschool is overgegaan in andere handen, de vorige eigenaar woont nu in Australië. Van de drie sportscholen die hij wilde openen is niets terechtgekomen.

‘En Morat?’ probeer ik nog eens.

‘Morat no good.’

Hij had van veel jongens geld geleend en toen hij zijn schulden niet af kon lossen is hij met de noorderzon vertrokken.

Bodybuilding is erg populair in Bagdad. Op de markt verkoopt de ene na de andere winkel goedkope fitnessapparatuur.

Waar de mannen de sportschool opzoeken, bezoeken vrouwen in Bagdad de schoonheidssalon. Daar vervolgen we onze rondwandeling.

Vimeo

2. Haki’s schoonheidssalon

Irakezen zijn meesterlijk in het grote, meeslepende verlangen. Op de boekenmarkt vinden boeken met voorgeschreven romantische sms’jes gretig aftrek. Zoals To your lover met berichtjes als: ‘Als je lippen een gevangenis waren, zou ik levenslang willen krijgen.’ Maar ook heel praktische sms’jes voor Irakese meisjes zonder inkomen: ‘I need money to call someone honey.’

De tempel van de Irakese romantiek is de schoonheidssalon. Een plek voorbehouden aan vrouwen – ook onze mannelijke tolk komt er niet in. Op schoonheidsspecialisten Haki en zijn broer Bashar na. Ze leerden het vak van hun moeder en verwierven zoveel faam dat vrouwen uit alle buurten van Bagdad naar komen. De broers dragen witte apothekersjassen en dirigeren hun klanten en medewerkers van stoel naar stoel. De flatscreen aan de muur zendt zwoele Arabische popclips uit.

Het is even voor enen als de 25-jarige Jassimin en haar 31-jarige zus Ban naar binnen glippen. Jassimin neemt plaats in een kappersstoel. Zonder make-up en met haar natte lange haar samengebonden in een elastiek, ziet ze er nauwelijks ouder uit dan zestien. Drie assistenten in witte apothekersschorten komen om haar heen staan en kammen haar lange, donkere haar. ‘God houdt van me!’ roept Jassimin opgewonden. Na negen jaar trouwt ze vandaag eindelijk haar grote liefde. Als haar moeder haar vanavond uit haar trouwjurk helpt en met de jurk op haar arm de slaapkamer verlaat, zal Jassimin voor het eerst alleen zijn met haar geliefde. De volgende dag vertrekken ze op huwelijksreis naar Koerdistan, het groene, heuvelachtige noorden van Irak.

Foto: Marieke van der Velden

Haarlok voor haarlok wordt opgerold en in grote krullen op haar hoofd vastgezet. De drie meiden om haar heen giechelen. Een vierde assistent snelt toe met patronen voor hennatatoeages.

Jassimins aanstaande heet Shibl. Hij is een ingenieur en soennitisch, maar dat vonden haar ouders geen bezwaar. Hij komt uit een goede familie. Toen hij haar negen jaar geleden aansprak, dacht ze dat hij alleen uit was op een avontuurtje en negeerde ze hem. Maar Shibl hield vol. Toen ook Jassimin om was, vroeg hij haar vader om haar hand. Haar ouders deden navraag naar zijn familie en stemden in, op voorwaarde dat Jassimin eerst haar studie antropologie zou afronden. Maar nu de buitenwereld wordt gedomineerd door mannen met kalasjnikovs, blijven vrouwen liever thuis.

De milities hebben vrouwelijke handlangers. Blijkbaar hebben ze doorgegeven dat er bij Haki wel iets te halen viel

Haki werd kort na mijn eerste bezoek ontvoerd. Het gebeurde op 29 mei 2011. Haki liep even de salon uit om wat te gaan drinken. Ineens stapten uit drie auto’s mannen met geweren en dwongen hem om in te stappen. De mannen behoorden tot een militie en hadden badges van de regering waardoor ze zonder te worden aangehouden alle controleposten passeerden. Haki werd geblinddoekt en vastgehouden op een oud rangeerterrein van de luchtmacht.

Na vier dagen onderhandelen kwamen de ontvoerders en Haki’s familie een bedrag overeen van tachtigduizend dollar. Toen zijn broer het geld kwam brengen, vroegen ze om nog eens tienduizend dollar. Als ze hem levend terug wilden zien, moesten ze nog eens twintigduizend meebrengen. ‘Voor de milities van denkt Haki’s broer. 110.000 dollar betaalde de familie uiteindelijk.

Wat Haki misschien nog wel het meest dwarszat, was dat iemand hem moet hebben verraden. De milities hebben vrouwelijke handlangers. Die komen naar de salon voor een behandeling en brengen achteraf verslag uit. Blijkbaar hebben ze doorgegeven dat er bij Haki wel iets te halen viel.

Hij ging gewoon weer aan de slag in zijn salon. Maar kort erop ging de telefoon. Ze hadden meer geld nodig. Nog eens 25.000 dollar vroegen de milities. Daarop vluchtte hij naar Erbil. Zijn broer volgde hem. Ook andere salons begonnen telefoontjes te krijgen. Als ze de militie niet betaalden, zou hen hetzelfde lot als Haki wachten.

2011: De tempel van de Irakese romantiek is de schoonheidssalon. Een plek voorbehouden aan vrouwen – ook onze mannelijke tolk komt er niet in. Foto’s: Marieke van der Velden

We staan in zijn nieuwe salon in Ein Kawa, een christelijke wijk net buiten Erbil. Hij is hier een van de weinige schoonheidsspecialisten die Arabisch spreekt. Het is een pre, nu er steeds meer Arabisch-sprekende vluchtelingen uit Irak en Syrië arriveren. ‘Als Koerdistan onafhankelijk wordt keer ik terug. Ik ben al eens gevlucht, in 2005 naar Syrië. Ik was blij toen ik in 2009 weer terug kon naar Bagdad. Ik wil geen buitenlander meer zijn. Ik wil in mijn eigen land wonen.’

Kort na ons gesprek verovert IS Sinjar en vluchtten ettelijke duizenden christenen, Turkmenen en naar Erbil. Vluchtelingen bezetten er inmiddels ieder stukje gras, ieder leeg huis, iedere kerk. Voor Haki lijkt een nieuwe vlucht onontkoombaar.

Wie zijn de mannen waar Haki voor op de vlucht moest? Daarvoor moeten we een wijk verder kijken: in Sadr City, het centrum voor de sjiitische militanten die de straten van Bagdad onveilig maken.

Vimeo


3. Een strijder in Sadr City

Ali vecht voor de van de sjiitische Moqtada al-Sadr. Hij woont net buiten Bagdads sloppenwijk

Als ik Ali (32) in 2011 voor het eerst opzoek, woont hij met zijn vrouw en dochtertje van vier maanden bij zijn ouders. Ali is de oudste zoon en met zijn vader en vijf broers meldde hij zich als een van de eersten bij het Mehdi-leger aan. Hij reisde met een groep jongens uit de buurt iedere vrijdag af naar het dorp Kuffa, 145 kilometer onder Bagdad, waar hun geestelijk leider Moqtada al-Sadr voorging. Op een vrijdag in 2004 riep Al-Sadr op om een leger te vormen, het Mehdi-leger. ‘Ik was opgewonden, ik wilde wat doen. Ons land werd bezet en bezetting brengt alleen maar destructie.’

2011: Ali woont net buiten Bagdads sloppenwijk Sadr City. Hij vecht voor de Mehdi-milities van de sjiitische Moqtada al-Sadr. Foto: Marieke van der Velden

Ali had geen militaire ervaring en kreeg de taak om de moskee te beschermen. Met een groep van zeven tot tien jongens gingen ze de straat op. Ze hadden één kalasjnikov. Ze bemiddelden bij burenruzies of regelden het verkeer. In Sadr City, tot 2003 nog Saddam City, hielp het Mehdi-leger de armste bewoners aan voedsel en met andere eerste levensbehoeften.

We zitten op de grond. De muur is beplakt met posters van een fraai getekende tuin met een vijver en een blauwe papegaai. Ali is een smalle jongen met een ernstig gezicht. De twee eeltplekken boven zijn wenkbrauwen verraden dat hij veel bidt en, zoals doen, daarbij zijn voorhoofd naar een kleisteen buigt. Achter de spiegelramen van de houten schuifpui die de kamer van de rest van het huis scheidt, hoor ik zijn moeder en vier zussen onrustig voorbij schuifelen. Een jonger broertje wordt naar binnen gestuurd met glaasjes thee.

Halverwege 2004 verslechterde de verstandhouding tussen de Amerikanen en de populaire geestelijke Moqtada al-Sadr. ‘Ik ging naar het kantoor om instructies te ontvangen. We besloten om wapens te gaan dragen – dat was nog voordat onze leider daar bevel toe gaf. Ik besloot ook een wapen te dragen, vooral om indruk te maken op onze vijand.’

Wie is die vijand dan? ‘De vijand was en is onrecht. Tot op de dag van vandaag heerst er rechteloosheid in dit land. We dachten dat het makkelijk zou zijn om de Amerikanen Irak uit te schoppen, dat we Irak zelf zouden kunnen besturen.’ De oorlog tussen het Mehdi-leger en de Amerikanen was een strijd tussen David en Goliath, wil Ali me doen geloven. ‘We zijn niet ervaren in dit soort gevechten en we hebben niet de geavanceerde wapens die zij hebben, dus tegen één dode Amerikaanse soldaat stonden vaak wel tien doden bij ons.’

‘Alleen heel religieuze sjiieten en soennieten hebben problemen met elkaar’

Het is lunchtijd. Er wordt een plastic zeil op de grond gelegd en het ene na het andere schaaltje met eten verschijnt: gele rijst, geroosterde kip, schoteltjes met sperziebonen, salade, druiven en kleine vijgen. Als de lunch voorbij is, gooit Ali een bidsteen op de grond en knielt neer.

Heb je spijt van iets wat je hebt gedaan?, vraag ik hem als hij zich weer bij ons voegt. ‘Ja,’ zegt hij. ‘Op een dag deden we onze ronde door de buurt en kwamen we een andere bende gewapende mannen tegen. We vroegen waar ze vandaan kwamen. Ze vervloekten ons en God. Ik ben nog steeds boos – ik had ze God niet mogen laten vervloeken.’

Ali blijft loyaal aan zijn vader en zijn broers. Maar het geweld zette hem aan het denken en in 2011 begon hij aan een studie filosofie.

2011. Boven: Sadr City, een sloppenwijk in Bagdad. Onder: de leider Al Sadr aan de muur bij Ali thuis. Foto’s: Marieke van der Velden

Als ik drie jaar later terugkom, heeft Ali zijn studie afgerond. Alle grote filosofen, Friedrich Nietzsche, Karl Marx, zijn in een gelovige familie geboren, is hem opgevallen. ‘Ze groeiden op en openden hun geest voor de wereld. Sommige van hun gedachten stonden op gespannen voet met die van hun geloof.’

Ali werkt inmiddels als beveiliger bij Turkish Airlines. Turkije is soennitisch, zeg ik verbaasd. ‘Maar over het algemeen hebben sjiieten geen problemen met soennieten. Alleen heel religieuze sjiieten en soennieten hebben problemen met elkaar,’ zegt Ali. De Mehdi-milities zijn intussen omgedoopt tot de Salaam-milities (‘salaam’ betekent vrede). Ze zijn nog in ruste, maar als hij wordt opgeroepen, dan gaat hij. ‘Ik ga om de sjiitische heiligdommen in Samarra te beschermen, voor sjiieten en voor soennieten.’

Als IS verder oprukt naar Bagdad, vreest hij een grote oorlog tussen soennieten en sjiieten, die verder rijkt dan Irak alleen. ‘Ook Syrië, Koeweit, Turkije, Iran en Saoedi-Arabië zullen erbij betrokken raken.’ Hij en zijn vader en broers zullen in Bagdad blijven om hun stad te verdedigen.

Het klinkt dreigend. Toch is hij door zijn studie anders naar de wereld gaan kijken. ‘Mijn vader heeft zijn hele leven gevochten, sinds de Iran-Irak-oorlog van 1980. Hij ziet alleen maar een militaire oplossing. Zo denkt de hele oudere generatie erover. Ik zie dat anders. Ik ben een filosoof, een vrije denker. Ik geloof in een politieke oplossing. Laten we eerst praten, voordat we naar een militaire oplossing grijpen.’

Bijna ieder gezin is getroffen in de laatste sektarische oorlog (2005-2008), valt ons op als we straatinterviewtjes doen op de permanente kermis in Zawra-park aan de overzijde van de Tigris.

4. Dromen in Zawra-park

2011: Op de permanente kermis in het Zawra-park in Bagdad. Foto’s: Marieke van der Velden

is het Central Park van Bagdad, met een dierentuin en permanente kermis. Het park ligt op een steenworp van de Groene Zone, waar de internationale gemeenschap zich ophoudt. Er zijn nauwelijks mensen bij de toegangspoorten, Bagdadi’s blijven op het moment liever thuis.

In 2011 was het park nog bezaaid met suikerspinsnoepende kinderen en flanerende jongens. Families strijken neer in het gras om te picknicken. Het is Suikerfeest, en druk op deze zonnige vrije dag.

2011: Families strijken neer in het gras om te picknicken in het Zawra-park. Foto’s: Marieke van der Velden
‘Mijn broer is vijf jaar geleden verdwenen, mijn vader zeven jaar geleden. We hebben gehoord dat ze in de gevangenis zitten, maar niemand wil ons iets vertellen’

We vragen voorbijgangers naar hun dromen. Een meisje van in de twintig zegt: ‘Mijn droom? Veiligheid. En dat mijn vader en broer worden vrijgelaten. Mijn broer is vijf jaar geleden verdwenen, mijn vader zeven jaar geleden. We hebben gehoord dat ze in de gevangenis zitten, maar we zijn langs verschillende gevangenissen geweest en niemand wil ons iets vertellen.’

Een jong stel van rond de dertig, zij is in verwachting van de tweede: ‘Wat we doen in onze vrije tijd? We bezoeken mijn familie. Het liefst mijn ouders en mijn broer. Zijn familie is niet nodig, daar wonen we al bij in, dus die zien we iedere dag. Onze grootste droom is een eigen huis.’

2011: ‘In 2011 was het park nog bezaaid met suikerspinsnoepende kinderen en flanerende jongens. Het is Suikerfeest, en druk op deze zonnige vrije dag.’ Foto’s: Marieke van der Velden

In 2014 is Zawra-park nog steeds open maar ligt het er verlaten bij. Bagdadi’s blijven liever binnen, dat is veiliger. Irak gaat opnieuw een donkere periode in. De dromen van veiligheid en een eigen huis zijn even alledaags als onrealistisch. Terwijl de wonden van de sektarische oorlog nog vers zijn, lijkt de stad zich alweer voor nieuwe wonden op te maken.

Vimeo


Dit artikel is een herbewerking van een artikel dat eerder verscheen op 30 augustus 2014. Intussen probeer ik te achterhalen hoe het de personen uit dit verhaal vergaat na de gebeurtenissen van afgelopen weekend. Ik probeer morgen (4 juli 2016) in de loop van de dag updates te verzorgen.

Leer meer over de situatie in Irak:

Hoe is de beweging die Irak verscheurt zo groot geworden? In Irak dreigt een burgeroorlog, sinds de Islamitische Staat (IS, voorheen ISIS) er stad na stad verovert. De beweging wil een geheel nieuwe indeling van het Midden-Oosten. Hoe heeft de beweging zo snel kunnen groeien? En hoe moet het nu verder met Irak en Syrië? Een explainer. Lees hier de explainer terug Podcast: Hoe is Irak in deze complexe chaos beland? De opmars van het extreem gewelddadige Islamitische Staat in Irak en Groot Syrië (ISIS) in Irak is niet uit de lucht komen vallen. Wat betekent dit voor de regio? Hoe moet erop gereageerd worden? Voor antwoorden op deze en andere complexe vragen is Correspondent Lex Bohlmeijer te rade gegaan bij Erwin van Veen, expert in conflictgebieden van Instituut Clingendael. Beluister hier het interview