Even leek het erop dat Spanje en Portugal eindelijk boete moesten doen voor hun fiscale zonden. Maar het mocht niet zo zijn. De Europese Commissie besloot vorige week toch maar geen boetes uit te delen voor hun begrotingstekorten.
Iets meer dan twintig jaar geleden hebben de eurolanden een aantal begrotingsgeboden met elkaar afgesproken: het tekort mag niet groter dan 3 procent van het bbp zijn, de staatsschuld niet hoger dan 60 procent.
Het naleven van die regels is altijd al lastig gebleken. Sinds 1999 overtraden Europese landen al 165 keer de gestelde normen (waarvan 114 keer buiten crisistijd). Geen land is daar ooit voor gestraft.
Het resultaat: grote frustratie bij de landen die zich - nu dan - wel aan de regels houden. Minister Jeroen Dijsselbloem (Financiën, PvdA) zei ‘teleurgesteld’ te zijn over het besluit om Spanje en Portugal niet te beboeten. ‘Europa straalt opnieuw uit dat [de begrotingsregels] een wassen neus zijn,’ schreef de Volkskrant in een hoofdredactioneel commentaar. D66-Kamerlid Wouter Koolmees gaf aan bezorgd te zijn over ‘de geloofwaardigheid van Europa en de afspraken die we met elkaar maken’.
Nederlandse pers en politici maken zich blijkbaar drukker om de geloofwaardigheid van de naleving, dan om de geloofwaardigheid van de regels zelf.
Zuid-Europa heeft echter enorm haar best gedaan om de regels na te leven. Misschien vinden wij dat niet genoeg, maar in vergelijking met andere landen is hun bezuinigingsdrift enorm. Griekenland, Spanje, Portugal en Ierland hebben de afgelopen zeven jaar het meest ter wereld bezuinigd.
De Bieberiaanse symmetrie van de economie
Het probleem is niet dat de naleving niet geloofwaardig is. Het probleem is dat de regels zelf nog minder geloofwaardig zijn dan het laatste seizoen van Lost.
Het belangrijkste bezwaar is de asymmetrie van de regels. Dat klinkt ingewikkeld, maar is eenvoudig uit te leggen. Bedenk: in de economie zijn de uitgaven van de één het inkomen van de ander. Als iemand meer inkomen heeft dan uitgaven (een overschot), dan moet er iemand anders zijn die meer uitgaven heeft dan inkomen (een tekort).
Nederlandse pers en politici maken zich drukker om de geloofwaardigheid van de naleving, dan om de geloofwaardigheid van de regels zelf
Dus als de overheid spaart (hoera, een overschot!) betekent dat per definitie dat de rest van de economie geld moet lenen (o nee, een tekort!). En vice versa: als de overheid een tekort heeft, kan de rest van de economie sparen. Onze economie is dus zo symmetrisch als het gezichtje van Justin Bieber. En voor de goede orde: dit is geen theorie, dit is boekhouden.
Het bizarre is dat we toch steeds over overschotten en tekorten praten alsof ze van elkaar te scheiden zijn.
Neem Spanje. In de aanloop naar haar diepe economische crisis maakte vrijwel niemand zich druk om het land. Integendeel. ‘Woensdag liet Spanje zien dat het één van de gezondste economieën in Europa is,’ schreef The Financial Times in 2007 toen de regering trots had aangekondigd het jaar af te sluiten met een begrotingsoverschot.
Spanje was lekker bezig. Het hield zich immers aan de spelregels. Wat de kranten niet vermeldden was dat het bejubelde overschot van de overheid werd gespiegeld door een groot tekort in de rest van de economie.
Splits je de rest van de economie op in binnen- en buitenland, dan blijkt dat Spaanse bedrijven en huishoudens jarenlang meer uitgaven dan ze verdienden. Met geleend buitenlands geld werden seniorenresorts, vakantiehuisjes, appartementencomplexen en kantoren uit de grond gestampt. De werkgelegenheid in de bouw explodeerde met maar liefst 52 procent tussen 2001 en 2007. Met als gevolg: meer belastinginkomsten, minder werkloosheidsuitkeringen - geweldig nieuws dus voor het ‘huishoudboekje’ van Vadertje Staat.
Als je het zo bekijkt, slaan de Europese begrotingregels eigenlijk nergens op. Er zijn regels over een begrotingstekort van 3 procent van het bbp, maar een private sector met een tekort van meer dan 11 procent - geen probleem. Terwijl dit evident enorm schadelijk was.
Onze export, hun vastgoedbubbel
Diezelfde asymmetrische blik hebben we ook als het over het buitenland gaat. Want ook daar geldt: als er ergens een land is dat meer importeert dan exporteert (handelstekort), dan moet er per definitie een land zijn dat meer exporteert dan importeert (handelsoverschot). Binnen Europa spiegelen handelstekorten en -overschotten elkaar voor een groot deel, omdat nog steeds ongeveer 70 procent van de handel binnen de Europese Unie plaatsvindt.
Uiteindelijk moeten handelstekorten natuurlijk betaald worden. De vraag is dus: hoe betaalden Spanje, Griekenland, Portugal en Ierland hun enorme tekorten? Antwoord: met vastgoedbubbels en begrotingstekorten. Landen als Nederland en Duitsland bejubelden hun eigen exportsucces, maar verachtten de Zuid-Europese schuldenbergen die dat succes bekostigden.
Het doet denken aan de drugsdealer die kwaad wordt op zijn cliënten omdat ze verslaafd zijn geraakt.
Het punt is dit: het begrotingstekort staat niet los van de rest van de economie. Het is niet puur een probleem van onvoldoende Spaanse, Portugese of Griekse discipline. Als mensen meer willen sparen omdat er zojuist een enorme vastgoedbubbel is geklapt, dan is het razend moeilijk om de begroting van de overheid op orde te krijgen. Als Nederland en Duitsland veel sparen (en dus minder importeren), dan heeft dat natuurlijk invloed op de export van Spanje en Portugal, waardoor er weer druk op de overheidsbegroting ontstaat. Een begrotingstekort is vaak eerder een gevolg dan een oorzaak van economische problemen.
Het wordt hoog tijd om af te rekenen met de Europese fetisj met de 3-procentsnorm. Door steeds weer te eisen dat tekortlanden moeten bezuinigen bestrijden we vooral een symptoom. Na een crisis sparen mensen, en dat zorgt voor een begrotingstekort. Ga je daar tegenop bezuinigen dan ben je eigenlijk een arm aan het afsnijden omdat een oksel stinkt.
Meer lezen?
De geschiedenis leert: wat de Grieken willen is heel redelijk (en wat de Duitsers willen hypocriet) Moeten we de Griekse schulden kwijtschelden? Dat is weer de vraag binnen de Eurogroep. Wie de geschiedenis erop naslaat leert al snel dat kwijtschelding - wat Nederland en Duitsland niet willen - de redelijkste optie is. En ironisch genoeg weten de Duitsers daar alles van. Dit zou er van ons overblijven als er geen buitenland was In het nieuws wordt ‘het buitenland’ dagelijks verbeeld als een onuitputtelijke bron van dreiging en ellende. Veel minder vaak krijgen we te zien dat het buitenland óók de bron is van bijna alles wat ons dierbaar is. Tijd voor een gedachte-experiment: wat zouden we missen als er geen buitenland was? De belangrijkste oorzaak van de eurocrisis wordt steeds vergeten Of het nu gaat over de financiële crisis, de klimaatcrisis of de eurocrisis - keer op keer speelt het onvermogen om het grotere plaatje te zien ons parten. Het is dan ook de ultieme diagnose van deze tijd: het gebrek aan collectieve verbeeldingskracht.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!