De carrière van de jongste proftrainer in de geschiedenis van het Duitse voetbal begon met een ingecalculeerd gelukje.
In de tiende minuut van Werder Bremen-Hoffenheim vroeg Bremens spits Claudio Pizarro op het middenveld de bal. Zonder het te weten, liep hij daarmee recht in een val. Die val was opgezet door Julian Nagelsmann, die twee dagen eerder was aangesteld als de nieuwe hoofdtrainer van Hoffenheim, 28 jaar jong.
Zijn eerste training - en de enige training voor de wedstrijd tegen Werder - had hij gewijd aan een opvallende neiging die hij had waargenomen bij Bremen.
‘In de opbouw speelden ze de bal van een centrale verdediger naar de linker- of rechtermiddenvelder, die de bal dan direct passte naar iemand op het centrale middenveld,’ zegt Nagelsmann. ‘Het plan was om hen te verleiden precies dát te doen. En om dan toe te slaan.’
Het verleiden deden Hoffenheims aanvallers: die zetten druk op de centrale verdediger van Bremen, en lieten de ruimte open naar Bremens linkshalf, die - geheel volgens plan - werd aangespeeld. De linkshalf deed ook al wat Nagelsmann had voorspeld: hij speelde Pizarro aan, die zich, zoals gehoopt, had aangeboden op het centrale middenveld.
Het volgende moment zou je als argeloze toeschouwer kunnen waarnemen als ‘slordig balverlies’ van Bremen. In werkelijkheid is het een val die dichtklapt.
Als de bal van de voet van de linkshalf vertrekt, storten Hoffenheim-middenvelders Nadiem Amiri en Tobias Strobl zich op de weerloze Pizarro. Strobl gaat er vandoor met de bal, geeft een voorzet, die spits Andrej Kramaric via de paal en keeper Wiedwald binnenkopt.
1-0 Hoffenheim.
De wedstrijd eindigde 1-1. Maar belangrijker dan het punt, was de psychologische werking van de goal. De 1-0 viel precies zoals Nagelsmann het de spelers in de training had voorspeld.
Het vertrouwen in de jonge nieuwe trainer was een feit, het spelplezier kwam terug, evenals de punten – en al één speelronde voor het einde van de competitie was de dreigende degradatie afgewend.
Ik sprak Nagelsmann recent via Skype. Het werd vrij snel duidelijk waarom Dietmar Hopp, de multimiljardair en eigenaar van Hoffenheim, Nagelsmann de baan gaf. Nagelsmann is zelfverzekerd, welbespraakt, en deelt om de paar minuten een interessante voetbalgedachte.
Uit ons gesprek destilleerde ik zeven voetballessen.
1. Vergeet 4-3-3 of 4-4-2
Veel clubs - zeker Nederlandse clubs - houden er een vaste speelwijze op na. Dit draagt enerzijds bij aan de herkenbaarheid van de ploeg. Anderzijds weet elke speler en jeugdspeler hoe het systeem werkt. In Nederland ‘ademt’ Ajax bijvoorbeeld 4-3-3.
Maar Nagelsmann ziet het nut niet van een vaste speelwijze. Als je steeds op dezelfde manier speelt, zo redeneert hij, word je een makkelijk doelwit voor een creatieve tegenstander. En aan herkenbaarheid hechten supporters een stuk minder als je verliest. Nagelsmanns ploegen spelen daarom zelden twee wedstrijden op een rij hetzelfde - en wisselen zelfs tijdens de wedstrijd van systeem.
‘Bij sommige clubs is een bepaalde opstelling zelfs onderdeel van hun identiteit geworden. Ik doe dat niet. Ik kijk naar onze speelwijze en de speelwijze van de tegenstander: waar liggen de ruimtes? Waar kunnen we de bal winnen? Dan kies ik een formatie die daar het beste bij past. Het lijkt me logisch dat dit niet steeds dezelfde opstelling is.’
Dit seizoen speelde Nagelsmann met drie, vier of vijf verdedigers, en met één, twee, of drie spitsen. ‘Tegenstanders weten tegen ons nooit precies waar ze aan toe zijn.’ En de eigen spelers zijn ook alerter, omdat de opdrachten elke week net wat anders zijn.
2. Hanteer simpele vuistregels (of: besef dat je niet Barcelona bent)
Vastigheid komt bij Nagelsmann niet uit het systeem, maar uit zogenoemde ‘spelprincipes.’ De meeste van die principes - een soort vuistregels - houdt hij geheim. Maar over sommige wil hij wel iets zeggen.
Een van de principes is een klassieker: speel nooit breed. Verticaal of diagonaal is goed, breed niet. Nagelsmann: ‘Stel, ik heb de bal op de middenlijn, en jij staat even verderop ook op de middenlijn. En ik speel jou dus breed aan. Als de tegenstander de bal dan onderschept, dan is hij zowel mij als jou kwijt. Dat is gevaarlijk. Een verbod op breed spelen voorkomt dus veel problemen.’
Een ander principe: speel geen one-touch-voetbal. Die speelwijze houdt in dat spelers de bal maar één keer raken. Het spel wordt sneller, de tegenstander jaagt vergeefs de bal achterna. Het symbool van one-touch-voetbal is het Barcelona van de afgelopen jaren.
‘Het ziet er mooi uit,’ zegt Nagelsmann, ‘maar voor de meeste ploegen werkt het eigenlijk niet. Eén keer raken is moeilijk. Het is snel, maar het leidt ook vaak tot balverlies. Zo gaan kansen verloren.’
‘En het is onnodig. Als je veel aanvallen op video bekijkt, is het maar zelden vertragend als je de bal eerst controleert en dan passt. Ik verbied one-touch niet. Maar twee of drie keer raken is meestal beter.’
En Barcelona dan? ‘De meeste ploegen zijn nu eenmaal niet Barcelona.’
Een ander principe is wat in de Duitse voetbaltaal Steil-Klatsch heet: een harde pass naar voren (‘Steil’) op de spits, die de bal direct teruglegt (‘Klatsch’/‘kaatst’) op een middenvelder, terwijl tegelijkertijd twee spelers over de zijkanten naar voren rennen, om aanspeelbaar te zijn voor de middenvelder die de bal na de Klatsch heeft ontvangen.
In de voorbereiding op dit seizoen maakte Nagelsmann gewag van. En dit gebeurde er in de eerste minuut van de eerste wedstrijd van dit seizoen, tegen RB Leipzig:
3. Schrijf brieven aan je spelers
De beste - en interessantste - wedstrijd van vorig seizoen speelde Hoffenheim volgens Nagelsmann tegen Dortmund, ook al ging die wedstrijd uiteindelijk verloren.
Nagelsmann had zijn opponent Thomas Tuchel verrast met een onverwachte 3-5-2-opstelling. Hoffenheim kwam zelfs op voorsprong tegen de titelkandidaat. ‘En tot de 55ste minuut schoot Dortmund maar één keer op onze goal,’ weet Nagelsmann.
Het duurde even voordat Tuchel een oplossing had gevonden voor Hoffenheims speelwijze. Toen het hem was gelukt, moest Nagelsmann een tegenzet doen. De driemansverdediging moest een viermansverdediging worden, diverse spelers moesten van positie wisselen. Maar hoe doe je dat, in een luid stadion, waar je elkaar op de trainersbank al nauwelijks kan verstaan?
Je schrijft een briefje.
Nagelsmann scheurde briefjes van een bloc, schreef voor elke speler diens nieuwe taken op, en gaf de briefjes tijdens een spelonderbreking aan de spelers. In de verloren wedstrijd tegen Stuttgart (5-1) deed Nagelsmann het nog eens. De trainer van Stuttgart kon het niet laten te sneren: ‘Als je te veel op een briefje kijkt, krijg je tegengoals.’
‘Maar het is geen gimmick,’ zegt Nagelsmann. ‘Als de situatie het verlangt, doe ik het weer. Als je veel moet veranderen in het veld, en er veel lawaai is, dan is het gewoon de efficiëntste manier van coachen.’
4. Voer géén automatismen in
Als een ploeg goed is, heet het vaak dat de spelers elkaar ‘automatisch’ vinden. Die automatismen creëer je door het inslijpen van patronen via constante herhaling.
Maar, zo waarschuwt Nagelsmann, het inslijpen van patronen vormt een risico. Geen wedstrijd is immers hetzelfde.
‘Stel, je hebt vijf of zes varianten bedacht om een aanval op te zetten. Die kun je er proberen in te slijpen. Maar als de tegenstander een halve meter anders staat dan in de training, dan heb je niks meer aan je automatisme.’
‘Sterker, dan is het automatisme zelfs een nadeel. Het gevaar is dat je iets gaat doen omdat je het nu eenmaal hebt getraind, en niet omdat het de passende oplossing voor een probleem is.’
Elke training is dan ook anders bij Nagelsmann. Een reden is het voorkomen dat je automatismen traint. Een andere reden is het voorkomen van verveling. ‘Verveling staat leren in de weg,’ zegt Nagelsmann. ‘Als je een oefening op routine doet, dan leer je er nauwelijks wat van.’
5. Doe aan hersenmarteling
De grootste winst in het voetbal zit niet meer in het verbeteren van tactiek of techniek, denkt Nagelsmann.
De echte winst zit hem in het vergroten van wat hij ‘de cognitieve snelheid’ noemt. Hij wil dat zijn spelers sneller reageren op veranderende situaties in het veld. Anders gezegd: hij traint meer de hersenen van zijn spelers dan hun voeten en benen.
Daarvoor heeft hij zijn eigen trainingsvormen ontwikkeld. De rode draad daarin zijn regels - veel regels. Een voorbeeld: ‘We spelen twee partijen van zes tegen zes, met twee spelers die meedoen met de partij die de bal heeft. De spelers in de ploegen van zes bestaan uit drie koppeltjes, die bijvoorbeeld witte, groene, en oranje hesjes dragen.
‘Bij elke kleur hoort een regel. Bijvoorbeeld dat je de bal twee keer moet raken, of dat je alleen met rechts mag passen. En telkens als een speler een fout maakt, dan schuift hij met zijn partner naar het andere veld, waar dan weer andere regels gelden.’
Het komt neer op een soort hersenmarteling op het trainingsveld.
Het komt neer op een soort hersenmarteling op het trainingsveld.
‘Het is ongelooflijk vermoeiend,’ zegt Alfred Schreuder, de voormalig trainer van FC Twente, die assistent-trainer van Nagelsmann is. ‘Maar dat is precies zijn bedoeling. Als de spelers doorhebben hoe een oefening werkt, stopt hij de oefening en komt hij met nieuwe regels.’
Schreuder (43) kijkt zijn ogen uit bij de jonge Nagelsmann. ‘Het idee is dat de spelers sneller en beter worden in het nemen van beslissingen in het veld. Hersentraining, dat is wat we hier doen.’
6. Vernieuw, maar vernieuw met mate
Als jeugdspeler was Nagelsmann vaak geblesseerd. Als surrogaat voor het spel probeerde hij zich in zijn trainers te verplaatsen.
Nagelsmann: ‘Wat willen ze bereiken? Waarop trainen ze wel, waarop trainen ze niet? Waarom geven ze de ene speler vrijheid, waarom hameren ze bij de andere op discipline? En wat zou ik doen, als ik de trainer was?’
Vragen over voetbal stelt hij zichzelf nog steeds. Nagelsmann heeft altijd een schrijfblok op zak, voor het geval hij een ingeving krijgt. En op het bureaublad van zijn laptop staat een map met de naam VISIONEN, waarin hij de betere van die ideeën opslaat.
‘Een hoogst originele denker over voetbal,’ noemt Frank Wormuth, de baas van de trainersopleiding van de Duitse voetbalbond hem.
Toch zit er een limiet op die vernieuwingsdrang. ‘Niet alle goede ideeën zijn ook werkbaar,’ zegt Nagelsmann. ‘Je moet ook kijken wat spelers kunnen verwerken. En wat de media ervan vinden.’
Is dat relevant, wat de media vinden? Dat klinkt zowaar... behoudend.
‘Dat snap ik,’ zegt Nagelsmann, ‘maar het wel iets om rekening mee te houden. De ene dag ben je de held, de volgende dag een sukkel. Terecht of niet, het kan een groot effect hebben.’
7. Zet de voetbalbond onder druk
In Nederland zou Nagelsmanns carrière niet mogelijk zijn geweest. Ambitieuze, intelligente jonge trainers zoals hij zijn er genoeg - dat is het probleem niet. Ze krijgen alleen geen voorname banen bij grote clubs.
Het is een Catch-22-situatie: ze krijgen die banen niet omdat ze de diploma’s missen, en ze missen de diploma’s omdat ze de relevante ervaring missen. In Duitsland is dat een paar jaar geleden doorbroken. De bond veranderde de toelatingseisen voor de opleiding tot profcoach, zodat je ook zonder verleden als speler kans maakte.
In Nederland komen vooral ex-profs en ervaren amateurtrainers van middelbare leeftijd door de selectie voor de cursus Coach Betaald Voetbal.
De KNVB erkent dit overigens. De voetbalbond gaat de komende maanden kijken naar de toelatingsprocedure, laat een woordvoerder weten. Lang hoeft het niet te duren, zou je denken. Een handleiding is bij de DFB te krijgen.
Het is niet zozeer de vraag of er Nederlandse Julian Nagelsmannen zijn. De vraag is meer: is er iemand bereid om ze een kans te geven?
Meer lezen?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!