De KNVB onderzoekt of Nederlandse profvoetbalclubs spelers nog steeds onbewust discrimineren op hun geboortemaand. En – omdat vrijwel zeker is dat dit het geval is – in welke mate ze dat doen.
De voetbalbond heeft een gespecialiseerde onderzoeker opdracht gegeven dit te onderzoeken. Specifiek: de KNVB wil weten hoeveel minuten kinderen spelen die geboren zijn in het eerste kwartaal van het jaar, versus hoeveel minuten kinderen spelen die later in het jaar zijn geboren. En hij wil weten hoe vaak relatief oudere elftallen winnen van jongere elftallen.
Over vier maanden verwacht de KNVB van de onderzoeker, Steve Lawrence, te horen hoeveel voordeel vroeg in het jaar geboren kinderen precies hebben vergeleken met laat in het jaar geboren kinderen. De voorlopige resultaten wijzen volgens hem op een flink voordeel - en dat kan mogelijk aanleiding zijn voor de KNVB om stappen te ondernemen.
Misschien denk je nu: wat is dit voor triviaal onderzoek? Wat maakt het uit in welke maand een speler is geboren? En op het eerste oog lijkt het ook vreemd.
Maar het draait om een serieus, hardnekkig, en wereldwijd probleem: het geboortemaandeffect.
Het geluk in januari te zijn geboren
Dit is de naam voor het verschijnsel waarbij spelers die zijn geboren in de eerste maanden van hun jaargang een oneerlijk voordeel genieten ten opzichte van ‘laatgeboren’ spelers. De vroeggeboren kinderen worden vaker als talentvol gezien – terwijl ze veelal niet beter zijn, maar simpelweg rijper of ouder.
Trainers en leraren hebben de neiging de oudere kinderen hoger in te schatten dan de jongere kinderen
De oorzaak zit in de indeling van kinderen in jaargangen. In de sport en in het onderwijs zitten kinderen in leeftijdscategorieën van een jaar. Met name op jonge leeftijd kunnen de verschillen tussen kinderen vrij groot zijn. Een kind van 7 jaar en 0 maanden en een kind van 7 jaar en 11 maanden kunnen sterk van elkaar verschillen. En trainers en leraren hebben de neiging de oudere kinderen hoger in te schatten dan de jongere kinderen.
Deze onbewuste discriminatie zie je terug in de jeugdselecties van professionele sportverenigingen: de meeste spelertjes zijn geboren in de eerste maanden van het jaar. Het fenomeen is niet beperkt tot Nederland - het effect doet zich wereldwijd voor, in sport en onderwijs, en is nergens goed opgelost, ook al is het al sinds de jaren zeventig breed bekend.
De KNVB maakt nu een begin met een poging. De voetbalbond wil eerst precies weten in welke mate het effect zich in Nederland voordoet. De bond wil onder meer onderzoeken in hoeverre deze spelers ook vaker ingezet worden tijdens wedstrijden.
Zoals Lennard van Ruiven, coördinator voetbalontwikkeling van de KNVB, zegt: ‘Laatgeboren spelers verdwijnen nu uit het spel, omdat hun talent niet wordt erkend. Dat is lastig te verteren.’
Steve Lawrence, geboortemaandeffectbestrijder
Laura Jonker, manager research en intelligence van de KNVB, is daarom twee weken geleden een samenwerking begonnen met Steve Lawrence.
Lawrence is een specialist op het gebied; een onvermoeibare strijder tegen deze vorm van discriminatie. Hij maakte jaren geleden Ajax attent op het fenomeen, doet er voortdurend onderzoek naar, en kaart de discriminatie aan bij de Europese Commissie. In januari geeft hij bij de Europese voetbalbond UEFA een presentatie over het onderwerp. Vorig jaar profileerde ik hem.
Lawrence en Jonker kunnen met de wedstrijddata van de KNVB precies uitzoeken hoeveel speeltijd kinderen krijgen op basis van hun geboortemaand. Anders gezegd: of trainers vroeggeboren spelers niet alleen vaker selecteren - zoals vrijwel zeker het geval - maar ook nog eens vaker inzetten in de wedstrijd.
Ergens heeft de KNVB de hoop dat het effect de afgelopen jaren is afgenomen, omdat alle clubs zich intussen bewust zijn van het probleem - al jarenlang. Van Ruiven zegt uit eigen ervaring dat bij Sparta, waar hij voorheen werkzaam was als hoofd van de jeugdopleiding, ‘in gevallen van twijfel steeds werd gekozen voor een spelertje dat in november of december is geboren.’
‘Dus de vraag is nu: doen we al genoeg, zodat de kansen voor kinderen in elke maand genoeg zijn?,’ zegt Van Ruiven. ‘Of is er meer nodig? Hier ligt eventueel een rol voor de KNVB, want zulke leeftijdsdiscriminatie is oneerlijk.’
Hoe sterk is het geboortemaandeffect nog?
De vraag is nog wanneer de KNVB wil ingrijpen - bij welke mate van ongelijke kansen voor vroeggeboren en laatgeboren spelers - en hoe zo’n ingreep eruit zou zien.
Want het probleem is lastig aan te pakken. Een eenvoudig alternatief voor het jaargangensysteem is er niet. Op school zitten kinderen in éénjarige groepen (1 tot en met 8); in het voetbal soms in cohorten van één jaar (de ‘Onder 8’, ‘Onder 9’ etc.), en soms in cohorten van twee jaar (F’jes, E’tjes et cetera) - de verschillen in ontwikkeling kunnen groot zijn.
Toch worden die kinderen tegen elkaar afgemeten. De speler uit december is mogelijk behendiger, maar kan die behendigheid door het fysieke verschil met spelers uit januari niet tot uiting brengen. De oudere kinderen krijgen meer kansen - in de sport halen ze vaker het profvoetbal, in het onderwijs vaker het vwo.
Een oplossing die Lawrence bepleit is teams verplichten een bepaalde gemiddelde leeftijd te hanteren. Daardoor zal een evenwichtiger afspiegeling van de geboortemaanden tot stand komen. En scouts van profclubs zullen minder vaak vroeggeborenen aan het werk zien - en scouten.
Zo’n ‘gemiddelde teamleeftijd’ zou een relatief rigoureuze manier zijn om gelijkheid van kansen af te dwingen. Een andere oplossing zijn halfjaar- of kwartaalteams, maar dat is moeilijker organiseerbaar.
Nu winnen versus later winnen
En bewustwording dan? Zou dat niet helpen? Je zou namelijk denken dat profclubs er baat bij hebben om jongere, talentvollere spelers niet te verkwisten.
Toch is het niet zo simpel.
In theorie doet het er niet toe of een speler op twaalfjarige leeftijd al veel wint, maar de praktijk is anders
Reden één: het is lastig talent van rijpheid te onderscheiden. Zie het dilemma van de scout: is de motoriek van een speler niet zo goed, omdat hij jong is - of omdat hij deze echt niet zal ontwikkelen? De veilige optie is dan om te kiezen voor de speler die nu de beste is.
Reden twee: het grote belang van winnen in de sport - ook in het jeugdvoetbal.
In theorie doet het er voor profclubs niet toe of een speler op tien- of twaalfjarige leeftijd al heel goed is. Het doel is dat een speler zich zo ontwikkelt, dat hij als volwassene excelleert. De praktijk is anders - trainers van jeugdploegen worden doorgaans beoordeeld op hun resultaten. Dat geeft een extra prikkel om bij het beoordelen van talent te kiezen voor de rijpere kinderen.
Een rol voor de KNVB
De KNVB start ook nog een ander onderzoek, dat zich richt op methodes om de fysieke ontwikkeling van kinderen vast te stellen, ook wel hun ‘biologische leeftijd’ genoemd.
Sommige profclubs, zoals AZ, doen dit al. Zij maken een inschatting van de ‘eigenlijke’ leeftijd van spelertjes, en corrigeren daarmee hun beoordeling van spelers. Spelers van ongeveer dezelfde biologische leeftijd spelen dan met elkaar.
Positief, vindt KNVB-wetenschapper Jonker. Maar toch is ook die werkwijze incompleet. Rijping gaat om meer dan fysieke rijping. Sommige kinderen kunnen fysiek een normale ontwikkeling kennen, maar sociaal-cognitief achterlopen. Die achterstand is eveneens tijdelijk. ‘De vraag is hoe je dit meeneemt,’ zegt Jonker.
De KNVB neemt dit daarom mee in het onderzoek naar biologische leeftijd. ‘Hoe bepaal je biologische leeftijd, en hoe neem je cognitieve ontwikkeling daarin mee?,’ zegt Jonker. ‘Tsja,’ verzucht ze. ‘Ik heb nooit gezegd dat het een simpel probleem is.’
Meer lezen?
Stervoetballers heeft Nederland niet dankzij, maar ondanks de jeugdopleidingen Negen jeugdtrainers van verschillende profclubs komen om de maand samen in Arnhem om het over het Nederlandse voetbal te hebben. En ik mag met ze meeluisteren. Ze zullen hun hardste kritiek niet hardop uiten. Maar hun conclusie is verrassend: het is eerder ondanks dan dankzij de Nederlandse jeugdopleidingen dat er goede spelers naar boven blijven komen. Topsport? Nee, het Nederlandse voetbal functioneert als een gezelligheidsvereniging Het bijna-aanstellen van Ruud Gullit als assistent-bondscoach bewijst: op het veld moet je vreselijk goed zijn, langs het veld maakt het niet uit hoe incompetent je bent. Wat telt, bij de KNVB en veel Nederlandse clubs, is je lidmaatschap van de sociëteit van ex-profs.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!