Al in zijn basisschooltijd concludeerde Elwin van Keulen - nu 26 jaar en coördinator van de jeugdopleiding van SC Cambuur - dat het verstandig was om soms slechte cijfers te halen.
Hij hield van leren, was de beste van zijn klas, en dat beviel hem niet. Door hoge cijfers te krijgen, door extra werk te vragen, en dat extra werk goed te doen, werd hij er niet geliefder op. In de klas ging het wel. Op het schoolplein voelde hij zich vaak alleen.
Op een zeker moment ging hij vragen verkeerd beantwoorden, omdat hij ‘niet verder van de groep af wilde komen te staan.’
Op het vwo zou het beter gaan, verwachtte hij. Een school waar hij ongegeneerd zou kunnen leren. En waar het niet, zoals op de basisschool, zou voelen alsof zijn nieuwsgierigheid zou worden bestraft.
Toch zou het nooit zo voelen. ‘Eigenlijk werd het alsmaar vervelender naarmate ik ouder werd. Veel docenten wisten niet wat ze met mijn vragen aan moesten. En ik wilde alleen maar meer weten.’
Een paar frustrerende jaren later was hij klaar. Hij had een vwo-diploma op zak en een gedachte in zijn hoofd: waarom, vroeg hij zich af, was het onderwijs niet in staat om nieuwsgierige mensen zich prettig te laten voelen?
Zou het niet mooi zijn als iemand - hijzelf misschien wel - dat zou bewerkstelligen?
Een passie voor jeugdvoetbal
‘Een optimaal leerklimaat scheppen’ - dat is wat hij zou gaan nastreven.
De afspraak die ik met hem had, was aanvankelijk ter plekke in Leeuwarden. Uiteindelijk werden het twee telefonische gesprekken - maar dat deed niets af aan het enthousiasme en de toewijding waarmee hij over zijn vak sprak.
Al direct na het vwo wist hij wat zijn roeping was: het trainen van ‘prepubers,’ ofwel elf- en twaalfjarigen. Je kunt zijn ogen zien twinkelen door de telefoon als hij erover praat.
‘Het mooie van die leeftijdsgroep,’ zegt Van Keulen, ‘is dat alles nog mogelijk is. Het is een fase van veranderingen: van kind naar puber, van basisschool naar middelbare school, van amateurclub naar profclub. Het is een fase van je blik verruimen, jezelf vergelijken met anderen, en je bewust worden van allerlei mogelijkheden.’
Kortom: het zijn kinderen die een gids nodig hebben. En die gids wil hij graag zijn.
Sinds dit seizoen leidt Van Keulen - naast zijn eigen team van prepubers, de Onder-13 - de hele jeugdopleiding van Cambuur. Het benodigde TC1-diploma voor de functie heeft hij niet, maar de club wil hem de verantwoordelijkheid geven. ‘Hij leest veel, wil beter worden, past zijn denken aan,’ prijst bestuurslid technische zaken Gerald van den Belt hem.
De oplossing? Formeel is een andere trainer de baas van de jeugdopleiding; in de praktijk is Van Keulen dat.
Topsportklimaat? Nee, optimaal leerklimaat
Op de ALO ontwikkelde Van Keulen zijn ideeën over een optimaal leerklimaat verder - al was dat eerder ondanks dan dankzij de ALO. Van Keulen wilde er zijn talenten ontdekken en ontwikkelen; de ALO wilde - in zijn ogen - vooral de ALO opdringen aan Van Keulen.
Zo werden studenten ‘fysiek getoetst.’ Dat wil onder meer zeggen dat eerstejaarsstudenten een zwemoefening, een dansoefening, en een turnoefening moesten doen. De eerste twee lukten hem nog wel, maar de handstand overslag over de kast was voor Van Keulen een brug te ver.
Hij vond het zinloos. Hij ziet het zo: de ALO leidt iemand op tot coach. Een coach heeft als doel het talent dat hij tot zijn beschikking heeft te doen bloeien. En de ALO wilde coaches ontwikkelen door ze... door een sjabloon te duwen - zonder aandacht voor de talenten van de student.
Zoals zoveel opleidingen dat willen, weet hij inmiddels. ‘Het onderwijssysteem is gestoeld op angst. We moeten kunnen controleren hoe het gaat, we moeten verantwoording afleggen, het moet toetsbaar zijn. Maar als iedereen op een opleiding hetzelfde moet doen, hoe denken we mensen dan voor te bereiden op de maatschappij?’
Een cultuur van vertrouwen
Zo wilde hij het dus niet doen toen hij zelf coach werd. Niet hij moest centraal staan, maar de talenten van zijn spelers.
Hij wilde dat de spelers zelf hun talenten zouden ontdekken. Hij wilde - wil - samen met spelers bepalen aan welke punten ze werken. Zodat ze zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces.
Anders gezegd: de ideale leeromgeving die hij zelf nooit had, probeert hij anderen bij Cambuur te geven. Al moet het vooral niet klinken alsof hij bij Cambuur wraak neemt op zijn schoolverleden. ‘Dan is het alsof ik dit voor mezelf doe.’
Dat spelers zichzelf moeten ontwikkelen, hun eigen weg bepalen, lijkt utopisch. Ontworpen voor jonge D66’ers op voetbalschoenen, zeg maar. Kunnen alle elfjarigen dat?
Jazeker, denkt Van Keulen.
Een voorwaarde is dat hij een vertrouwensband ontwikkelt met zijn spelers. Daarvoor neemt hij de tijd - hij wil zo’n beetje alles van hen weten. En hij wil dat zij weten dat hij dat weet. Zodat het niet erg is als hij een keer kritiek geeft, hij een speler wisselt, of reserve zet.
Het nemen van tijd voor spelers en voor elkaar is iets dat hij de afgelopen jaren heeft ontwikkeld bij zijn ploeg. ‘Stel,’ schrijft hij me later, ‘dat je was langsgekomen in Leeuwarden, dan waren al mijn spelers op je afgestoven om zich voor te stellen. Velen hadden gevraagd wat je komt doen etc.’
‘Omdat ieder kind weet hoe prettig het was om in een warm bad terecht te komen toen zij zelf voor het eerst met het elftal in aanraking kwamen, zullen zij ervoor zorgen dat nieuwe kinderen ook zo’n welkom krijgen. Ik hoef hiertoe niet aan te zetten, want dat is gecultiveerd.’
Fouten maken is leuk
Als er vertrouwen is, dan ligt het fundament voor het leerproces er. Van fouten kun je leren, en dus bedenkt Van Keulen continu oefeningen of wedstrijden waarin het vrijwel zeker is dat spelers fouten maken.
Een zware wedstrijd spelen als spelers vermoeid zijn; een andere tactiek spelen dan de tactiek die is getraind; het team in verschillende systemen laten spelen; of door de druk op te voeren, door het belang van een wedstrijd bewust groter te maken dan het is.
Door spelers steeds in andere situaties te brengen, vergroot hij hun aanpassingsvermogen - geen situatie of wedstrijd is immers hetzelfde. Fouten maken is niet erg - teleurstellingen meemaken en weer opkrabbelen hoort bij de leeftijd.
Sterker: fouten maken is bijna leuk geworden, zegt Van Keulen. Spelers verheugen zich op oefeningen waarin hij het moeilijk voor ze maakt. Fouten maken zet spelers aan het denken. En door de opzet van Van Keulen worden fouten regel in plaats van uitzondering voor de hele groep - en dus bespreekbaar.
‘Zulke jonge jongens kunnen meer dan we vaak denken. Ik zie soms elfjarigen die keiharde kritiek kunnen krijgen en ontvangen. Laatst kreeg een speler vrij directe kritiek van een medespeler. Hij reageerde: ‘Hoe kan ik het dan beter doen volgens jou?’ Waarop de ander dat uitlegde en zei: ‘Kan ik je erbij helpen?’
Dit maakt het ook makkelijk voor spelers om de lat steeds hoger te leggen. Alle spelers weten dat ze fouten zullen maken, maar alle medespelers weten óók dat dit zal gebeuren - het gebeurt hunzelf immers ook. Dit is, volgens de cliché-uitdrukking, een veilige leeromgeving.
Van Keulens doel hierbij is dat de lust tot trainen intrinsiek wordt. Onlangs was hij door omstandigheden 45 minuten te laat voor de training. Hij meldde het in de groeps-WhatsApp: ‘Jongens, redden jullie het?’ En... ze rédden het. De groep bleek zelf de training op poten te kunnen zetten, zelf de materialen te kunnen pakken en zelf aan de slag te kunnen met de verbeterpunten.’
Op zo’n moment staat Van Keulen toch even te kijken: dat kunnen ze dus ook, helemaal zelf. ‘Overweldigend vond ik dat.’
De nutteloosheid van 4-3-3 en 4-4-2
De individuele benadering van Van Keulen heeft consequenties voor het personeelsbeleid bij Cambuur. Het hebben van KNVB-diploma’s spreekt niet tegen je - dat niet. Maar als je bij Cambuur - bij Van Keulen - een baan als jeugdtrainer wilt, moet je meer doen dan simpelweg de inhoud van die cursussen oplepelen.
Zoals sollicitanten voor twee nieuwe banen deze zomer merkten. Van Keulen: ‘We kregen zelfs brieven van mensen met het CBV-diploma. Met een cv en diplomalijsten waar de printer gek van werd. Maar ik hoorde telkens hetzelfde kutverhaal. Ik sta voor aanvallend voetbal, gespeeld in een 4-3-3-opstelling, en niet in 4-4-2... Echt, tien keer een identiek verhaal. '
‘We zoeken iemand die elke dag bezig is met het verleggen van de grenzen van onze spelertjes. Met het scheppen van een leerklimaat dat past bij kinderen van die leeftijd. Dat leggen we uit, van tevoren. En dan beginnen ze over 4-3-3 of 4-4-2. Dat is ZO’N. KLEIN. DETAIL.’
Maar iets over hoe mensen leren? Of hoe je de voorwaarden schept waarbinnen kinderen dat doen? Over, jazeker, een leerklimaat? Daarover hoorde hij nagenoeg niks.
‘Als je dat niet weet en als je dat niet kunt, wat heb je dan aan 4-3-3 of 4-4-2 in een ruit?’
De deugd van twijfel...
Zulke trainers, trainers die door een sjabloon van een opleiding zijn geduwd - zich hebben láten duwen - daar kan Van Keulen niet zoveel mee. Hij zoekt mensen die zelf nadenken. Die, zoals hij, nadenken over alles wat ze doen, laten, en zeggen tegen de kinderen.
‘Weet je wat het woord waarom kan doen?,’ vraagt hij. ‘Als ik jou vraag: "Waarom vraag je me dat?" - die vraag kan zo’n negatieve lading hebben. Je moet je daarvan bewust zijn, hoe een jongetje een vraag of opmerking kan verwerken. Stel ik beantwoord een voor een speler blijkbaar relevante vraag niet met zorg en aandacht, dan zal hij de volgende keer minder snel iets durven vragen.’
Hij zoekt mensen die twijfelen. Zo’n beetje alles wat er gebeurt in de opleiding moet onderwerp van discussie kunnen zijn, vindt Van Keulen. Het voetbal zit vol met tradities - mensen doen dingen omdat andere mensen ze eerder deden, niet per se omdat ze werken.
Waar hij elke dag over twijfelt: of de jeugdopleiding van Cambuur al een ideale leeromgeving is. Waarschijnlijk niet, want hij weet nog niet wat dat is, de ideale leeromgeving. ‘Ieder antwoord, ieder stukje kennis en iedere ervaring werpt weer meer vragen op. Want doordat je meer kennis hebt, is er meer om in twijfel te trekken of om verder te onderzoeken, wat ik trouwens een heerlijk gevoel vind.’
...behalve over één ding
Aan één ding twijfelt hij nauwelijks: zijn werk.
Elwin van Keulen is pas 26 jaar, maar heeft nu al de functie die hij het allermooist vindt: het trainen van prepubers. Zijn ambitie is niet om proftrainer te worden, zijn ambitie is het om de beste trainer van prepubers van Nederland te worden.
Van Keulen: ‘Ik ben niet op weg naar de A1 of de profs. Ik heb nooit begrepen waarom het coachen van oudere spelers een belangrijkere of beter betaalde baan is. Dit is een specialisme. Prepubers zijn sterk maar ook breekbaar: als je bij een kind op die leeftijd iets stuk maakt, dan kan dat voorgoed zijn. Maar als je iets aanwakkert, dan kan er zóiets moois ontstaan.’
Meer lezen?
Stervoetballers heeft Nederland niet dankzij, maar ondanks de jeugdopleidingen Negen jeugdtrainers van verschillende profclubs komen om de maand samen in Arnhem om het over het Nederlandse voetbal te hebben. En ik mag met ze meeluisteren. Ze zullen hun hardste kritiek niet hardop uiten. Maar hun conclusie is verrassend: het is eerder ondanks dan dankzij de Nederlandse jeugdopleidingen dat er goede spelers naar boven blijven komen. Zeven voetballessen van Julian Nagelsmann, de jongste Duitse trainer ooit Hij zou zomaar de voorbode kunnen zijn van een nieuwe generatie Duitse trainers. Julian Nagelsmann is geen ex-prof, piepjong (29), en toch coacht hij Bundesligaclub Hoffenheim. Ik sprak hem en destilleerde daaruit zeven voetballessen. ‘One-touch-voetbal is een slecht idee.’ De carrière van deze trainer bewijst: voetbal is soms heel progressief Voetbal is oerconservatief. Aan de zijlijnen van de Eredivisie domineert al jarenlang één menstype: de witte ex-profvoetballer van middelbare leeftijd. Maar er zijn uitzonderingen. Zoals Sjors Ultee (29), die bij FC Utrecht binnen de kortste keren assistent-trainer werd. Gaat hij de kans krijgen om hoofdtrainer te worden?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!