Na twee uur praten duizelt het me. Huib Struycken (67) komt met het ene na het andere voorbeeld van mensen die om bizarre redenen door de overheid werden beboet, nog eens beboet en gegijzeld (lees: opgesloten in de gevangenis).

De advocaat wisselt juridisch jargon af met frasen die je in Vak410 van de Amsterdam ArenA verwacht. Zoals: ‘Waar zijn we godverdomme mee bezig? We criminaliseren mensen die een boete niet kunnen betalen!’

Nu sprak ik wel vaker advocaten die een beetje van het padje af zijn. Je herkent ze aan hun bombastische taalgebruik en veelvuldig beroep op het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Struycken leek weer zo’n geval.

De lezer die me op Struyckens spoor bracht, waarschuwde me al: ‘Hij houdt er een wat complotterige kijk op de rol van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) op na.’ Dat blijkt: we zijn pas even op weg als het CJIB een ‘criminele organisatie’ is genoemd, de Raad van State ‘corrupt’ en rechters ‘klootzakken.’

Struycken is boos. Heel boos. Dat schrikt af. Maar lees zijn mailverkeer, dagvaardingen en uitspraken en je kunt er niet omheen: hij heeft een punt. De overheid maakte van boetes een verdienmodel en schiep daarmee een monster.

De man die moest vluchten voor de overheid

Hier een bloemlezing van vijftien jaar boete-ellende uit de mails van een van Struyckens cliënten (laten we hem noemen).

  • ‘Elke vrijdagavond of zaterdagochtend kwamen er agenten aan mijn deur.’
  • ‘Bij de geboorte van m’n dochter zat ik in de Bijlmerbajes.’
  • ‘Ik werkte voor mezelf, maar was daarna alles kwijt. Mijn relatie liep op de klippen. Mijn rijbewijs is ingenomen. Mijn auto’s in beslag genomen.’
  • ‘Ik slik nog steeds zestien pillen per dag en slaap twaalf tot veertien uur.’
  • ‘Meer dan vijftien jaar heb ik geen normaal leven en geen normaal werk gehad.’
  • ‘Ik vluchtte naar Colombia. Door mijn problemen kon ik niet meer terug. Mijn twee zussen en mijn broer overleden, maar ik kon er niet bij zijn.’

Wat had Bram misdaan om zoveel ellende over zich af te roepen?

Het antwoord: niets.

‘De redeneringen die ik ontmoet in dit soort zaken, daar zakt je broek van af’

In 1998 nam het ministerie van Justitie twee van zijn auto’s in beslag, blijkt uit openbare rechtbankdocumenten. Twee jaar later kon hij de auto’s weer komen ophalen. Dat was vrij zinloos, want ze waren inmiddels minder waard dan wat het ophalen zou kosten. De cliënt liet de auto’s dus maar vernietigen.

Einde verhaal zou je zeggen.

Maar in de vijftien jaar daarna achtervolgde het Centraal Justitieel Incassobureau hem met een eindeloze stroom boetes voor onverzekerd rijden en rijden zonder apk. De auto’s stonden namelijk nog altijd geregistreerd in het kentekenregister.

Ook al had hij brieven van de Belastingdienst dat de auto’s vernietigd waren, de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) wilde de auto’s niet uit zijn kentekenregister schrappen. In totaal betaalde de man ruim 35.000 euro aan boetes voor auto’s die niet bestonden.

‘En denk maar niet dat ik hier iets aan kon doen,’ zegt advocaat Struycken tegen me.

In december 2011 wist Bram eindelijk de kentekens uit het register te laten halen. Maar de opgelopen boetes vervielen daarmee niet, want de aanpassing gold niet met terugwerkende kracht. Dat zou namelijk ‘de zuiverheid van het register’ aantasten, zo redeneerde de RDW.

Toen Struycken twee jaar later naar de rechter stapte, was het te laat. De bezwaartermijn was verlopen. En hoe zat het dan met de briefjes van de Belastingdienst? Die nieuwe informatie vond de rechter irrelevant. ‘Informatie van de Belastingdienst is niet leidend voor de registratie van de RDW,’

Struycken: ‘De redeneringen die ik ontmoet in dit soort zaken, daar zakt je broek van af.’

Hoe Huib Struycken kennismaakte met de boetebusiness

Het was midden jaren negentig toen Struycken voor het eerst kennismaakte met de kafkaëske problematiek rond verkeersboetes. Hij trad indertijd op als advocaat in wat - zelfs binnen dit genre - een van de bizarste zaken in de Nederlandse rechtsgeschiedenis mag heten: de zaak-Romet.

Tijdens een avondje stappen in september 1995 verloor Steven Romet zijn rijbewijs. Dat verlies bleef onopgemerkt. Tot enige tijd later de Sociale Dienst plotseling Romets uitkering stopzette. ‘Hij had 200 auto’s op zijn naam staan, dus ja, dan heb je geen uitkering nodig,’ verklaart Struycken. Criminelen bleken allerlei auto’s op zijn naam in te schrijven. ‘Toen heb ik meteen aangifte gedaan van identiteitsfraude, daarna is het auto-aantal nog opgelopen tot 1737.’

Al snel regende het brieven in huize Romet. ‘Als ik mijn brievenbus ging legen, nam ik een vuilniszak mee,’ Vrij Nederland. ‘Aanslagen, boetes, aanmaningen, apk-keuringen, verkeerscontroles, brieven van het Centraal Justitieel Incassobureau, motorrijtuigenbelasting, de Rijksdienst voor het Wegverkeer – ik kon alle muren van mijn flat wel behangen met die papierzooi.’

De politie hield Romet continu staande. Er zouden nog verkeersboetes openstaan. Romet zat in 1998 zelfs maandenlang vast in de Rotterdamse gevangenis.

Het lukte de advocaat maar niet om de RDW het kentekenregister aan te laten passen. Opnieuw beriep de dienst zich op ‘de zuiverheid van het register.’ De rechter deed ook niks, want een correctieverzoek moest je bij de RDW indienen.

Uiteindelijk werd uit ‘coulance’ de incasso van ruim een miljoen euro aan opgelegde boetes en achterstallige belastingen ‘opgeschort.’ Daarmee leek de zaak afgedaan. Tot Romet in 2004 moest getuigen in een burenruzie en opeens bleek dat er nog negentig gijzelingsbevelen voor hem lagen te wachten op het politiebureau. Opnieuw verdween hij drie weken achter de tralies.

Struycken bracht zijn zaak in 2012 naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. – eindelijk. De overheid had het ‘recht op een privéleven’ geschonden door niet onmiddellijk het rijbewijs te schorsen toen Romet aangaf dat het gestolen was tijdens een avondje uitgaan. Na maanden in de gevangenis te hebben gezeten en jaren geen uitkering te hebben ontvangen, kreeg Romet 9.000 euro schadevergoeding.

‘Je wint, maar wat is de winst?’ vraagt Struycken. ‘Er wordt vastgesteld dat je op deze wijze niet met persoonsgegevens om mag gaan. Dan krijg je een volgend geval, maar dat is weer allemaal anders zeggen ze dan.’

De wet die de overheid miljoenen opbrengt

De vraagt dringt zich op: zijn dit niet slechts incidenten? Dit kan toch niet veel vaker voorkomen? De verhalen die Struycken vertelt, zijn zo bizar dat je geneigd bent ze te relativeren.

Maar niet alleen Struycken heeft het probleem van boetes voor niet-bestaande voertuigen aangekaart. Toen de Nationale Ombudsman twee jaar geleden een rapport schreef over dit soort onterechte gijzelingen, gaven rechters en politiechefs aan dat ze

Het is allemaal een logisch gevolg van een overheid die uit efficiëntie-oogpunt steeds minder gecontroleerd wenst te worden. Aan het opleggen van boetes voor onverzekerd rijden komt nauwelijks meer een mens te pas. Een computer vergelijkt elke drie maanden het kentekenregister met het verzekeringsregister en daar rollen

Het rechterlijke toezicht op die boetes is ondertussen steeds verder afgezwakt. In de jaren tachtig kreeg je eerst nog een betalingsvoorstel. Reageerde je daar niet op, dan moest je voor de rechter komen. De rechter hield, kortom, een oogje in het zeil.

Eerder kon je niet reageren en moest de overheid bewijzen dat jij schuldig bent, nu reageer je niet en is bewezen dat je schuldig bent

De Wet Mulder uit 1989 maakte van verkeersovertredingen een bureaucratische aangelegenheid. Dat wil zeggen: je krijgt een boete plus zes weken de tijd om bezwaar aan te tekenen. Teken je geen bezwaar aan, dan moet je sowieso betalen. Het is daarmee eigenlijk omgedraaid: eerder kon je niet reageren en moest de overheid bewijzen dat jij schuldig bent, nu reageer je niet en is

Teken je wel bezwaar aan, dan heeft dat ook niet altijd zin. Eerst krijg je een standaardafwijzing van een juridisch medewerker, dan kan je naar de rechter. ‘En die heeft er helemaal geen problemen mee dat mensen bekeurd worden op basis van de administratieve fictie van het kentekenregister,’

Voor de BV Justitie is dit alles in ieder geval een uitstekend verdienmodel. In 1995 verdiende de overheid zo’n 110 miljoen euro aan Mulder-boetes, in 2015 was dat maar liefst 684 miljoen euro. De cliënten van Struycken zijn collateral damage van deze boetemachine.

De overheid dwingt, controleert en wenst zelf geen rekenschap af te leggen

Ik ben inmiddels een paar maanden bezig mensen te spreken die verstrikt raakten in de Nederlandse schuldenindustrie. Eén ding is me duidelijk: dit zijn geen incidenten binnen het systeem, dit is het systeem. Bij de overheid is er sprake van een vergeldingscultuur.

Vadertje Staat bedient zich van juridisch zwaar geschut om mensen tot betaling te dwingen: het verdriedubbelen van boetes, het intrekken van rijbewijzen, het wegslepen van voertuigen, het opsluiten van mensen. Terwijl de controle en dwang naar de burger groeit, neemt de controle op die dwang alleen maar af.

Struycken begint alweer aan het volgende bizarre voorbeeld. Dit keer van een familie die hij bijstaat waarbij een oom zijn zieke nicht helpt met boodschappen doen. Lang verhaal kort: de politie slaat beiden in de boeien en sleept de auto van de nicht weg vanwege de boetes van de oom. ‘Helpt met de boodschappen doen, godverdomme!’ duidt Struycken.

Nog één: ‘Ik had iemand die het touw al had hangen. Eerst volkomen getraumatiseerd door de Servische oorlog. Toen niet verzekerd voor auto’s die niet bestonden!’

De advocaat is enorm gefrustreerd door de bureaucratische muur waar hij continu tegenaan loopt. En Bram, die na vijftien jaar achtervolging, op zestien pillen per dag naar Colombia vluchtte? Struycken was er nog druk mee, tot de man drie dagen voor de zitting in februari bezweek aan een hartinfarct.

‘Niemand zal je op een briefje geven dat langdurige stress tot mijn situatie heeft geleid,’ mailde Bram aan Struycken in november. ‘Maar het viel allemaal niet mee deze vijftien jaar.’

Dat geldt ook voor Struycken zelf. Mijn eerste e-mail beantwoordde hij met: ‘Bel, ik ben bijkomende van een hartinfarct.’ Aan de telefoon blijkt daar niks van gelogen. Kuchend en rochelend slaat hij zich door ons gesprek heen. Soms denk ik dat ik hem een tweede hartinfarct aan het bezorgen ben.

‘Kijk, ik heb dit niet los willen laten,’ verzucht Struycken. ‘Ik heb hard gewerkt. Misschien te hard.’

In een reactie laat de RDW weten dat het oude kwesties betreft. ‘De door Struycken geschetste situatie geeft ons inziens geen goed beeld van de manier waarop de betrokken instanties nu te werk gaan,’ aldus de woordvoerster. Sinds 2015 heeft de RDW een programma ‘maatschappelijk verantwoord handhaven’ dat nog tot eind 2017 loopt. Daarbij probeert de RDW eerder in contact te komen met overtreders, zodat ook sneller duidelijk wordt of voertuigen al dan niet bestaan.

Lees ook:

Oproep: Wil je jouw ervaringen met schulden of de schuldenindustrie met mij delen? Hoe meer ik me verdiep in de schuldenindustrie, hoe duidelijker het wordt: massa’s Nederlanders zitten in een schuldenspiraal, en Haagse regels maken hun problemen eerder groter dan kleiner. Daarom een oproep: heb of had je schulden of werk je met mensen met schulden, dan wil ik graag van je horen (ook als je anoniem wilt blijven). Lees mijn oproep hier terug Wie in Nederland zijn rekeningen niet kan betalen, wordt beboet, vernederd en gegijzeld Het is een van de schandvlekken van ons land: honderdduizenden mensen die diep in de schulden zitten, worden behandeld als paria’s. Incassobureau’s verdienen er grof geld aan, de overheid jaagt ze op als criminelen en vrijwel geen politieke partij die zich er echt druk om maakt. Lees de analyse hier terug De schuldsanering is vernederend, duur en ineffectief. Maar het kan anders In Nederland is de schuldhulpverlening uitgegroeid tot een bizarre industrie. Een bureaucratisch moeras waarin de schuldenaar niet geholpen wordt, de schuldeiser zijn geld zelden terugziet en de belastingbetaler voor de kosten opdraait. Gelukkig kan het ook anders. Lees het verhaal hier terug