Je hebt er misschien nog nooit van gehoord, maar in Tilburg is de afgelopen jaren het grootste hiphopfestival van Nederland uit de grond gestampt: WOO HAH!. Tijdens de eerste editie in 2014 waren er ‘slechts’ vierduizend bezoekers, dit jaar komen er ruim vijftienduizend mensen per dag naar het uitverkochte festival.
Waarom? Het festival spreekt rapliefhebbers aan met een fraaie locatie in het centrum van Tilburg, een goed marketingteam en het duidelijk en succesvol inspelen op het hiphopgevoel, inclusief skatebaan, kapperszaak en platenwinkel.
Vooral de sterke en verrassende artiesten vallen op. De programmering is niet alleen steeds bijzonder groot (meerdere podia, tientallen acts), maar bevat ook vanaf de eerste editie enkele van de grootste en bijzonder dure artiesten.
Waarom lukt het WOO HAH! wel? Waar komt dat zo omvangrijke budget vandaan?
Uit mijn onderzoek blijkt dat een commercieel bedrijf subsidie krijgt en zo oneerlijke concurrentie vormt. Én dat subsidie onder andere bedoeld voor lokaal talent naar de grote namen gaat.
Waar komt het geld vandaan?
‘We hadden meteen in ons hoofd dat het een echt groot festival moest worden,’ zegt Ruud Lemmen op het kantoor van het Tilburgse poppodium 013, samen met Mojo Concerts de organisator en initiatiefnemer van WOO HAH! Namens 013 is Lemmen al vanaf het begin nauw bij het festival betrokken.
‘Daarom hebben we van meet af aan ingezet op veel grote namen tegelijkertijd. Het is niet meer van deze tijd om je festival elk jaar een klein beetje te laten groeien en dan na tien jaar tijd misschien een beetje reputatie te hebben. Daar hebben mensen het geduld niet meer voor en dan verlies je ook gewoon te lang te veel geld. Je moet juist groot instappen als je iets groots wilt neerzetten, vanaf het begin boven dat maaiveld uitsteken.’
De vraag blijft: hoe kregen de twee organisatoren dat voor elkaar? De begroting van het festival stijgt vooralsnog ieder jaar en bedraagt dit jaar 1,95 miljoen. (Ter vergelijking: de begroting van bijvoorbeeld het meerdaagse Pukkelpop, het grootste festival van België, is acht miljoen.) Dit geld is afkomstig van ticketing en horeca.
Mojo heeft daarnaast, als een van de grootste concert- en festivalorganisatoren van de Benelux, met mede-eigenaar en -initiatiefnemer 013 dit jaar 100.000 euro in het project gestoken.
Daarnaast krijgt de organisatie evenementsubsidie van de gemeente Tilburg (vorig jaar 20.000 euro, dit jaar 40.000 euro, dus circa 2 procent van het geheel) en kan het festival vanaf de eerste editie gebruikmaken van andere financiële steun; in 2014 kreeg WOO HAH! van Brabants kenniscentrum kunst en cultuur 80.000 euro toegekend om in drie jaar te besteden, maar het geld was noodgedwongen binnen een jaar op.
Vanaf het tweede jaar tot en met de huidige editie kreeg WOO HAH! geld van Brabant C, een investeringsfonds voor, aldus de website, projecten die Brabant ‘(inter)nationaal op de kaart zetten.’ In 2015 kende Brabant C 375.000 euro toe aan 013 voor drie jaar WOO HAH!, ofwel 11,5 procent van het gehele budget.
‘Een significant bedrag, dat weten we en daar hoopten we vanaf het begin al op,’ zegt Lemmen. ‘Wij hebben ons eerste plan voor WOO HAH! echt geschreven met Brabant C in gedachten: we wisten dat er een flinke geldpot was voor evenementen omdat Brabant op het nippertje niet de culturele hoofdstad leverde terwijl daar wel geld voor was gereserveerd.’
Is dit geen oneerlijke concurrentie?
Door geld toe te kennen aan WOO HAH! heeft Brabant C met provinciegeld de grootste speler op de Nederlandse concertmarkt nadrukkelijk geholpen om het grootste hiphopfestival van het land uit de grond te stampen. En daarmee de hele regio: via het festival vloeit veel geld terug naar de hotels, horeca en andere ondernemingen die van WOO HAH! profiteren.
Een vorm van oneerlijke concurrentie ten opzichte van hiphopfestivals als Appelsap en Encore, die ontstaan zijn op particulier initiatief en waarvan de line-ups veel minder aansprekende buitenlandse namen bevatten dan die van WOO HAH!
‘Ik snap niet wat er oneerlijk aan zou zijn,’ laat Joy Arpots telefonisch weten. Hij werkt als ‘scout en aanjager’ bij Brabant C en was nauw betrokken bij de investeringsaanvraag van WOO HAH! ‘Concurrentie lijkt me een gezonde zaak, en van oneerlijkheid is geen sprake aangezien het andere overheden vrijstaat eveneens bij te dragen aan festivals. Ik daag Amsterdam graag uit om ook ‘slim te investeren’ in bijvoorbeeld Appelsap, dat komt de Nederlandse hiphop alleen maar ten goede.’
‘Daarnaast: het gaat om een relatief kleine investering die wij hebben gedaan bij WOO HAH! En we hebben meteen gezegd: het kan niet zo zijn dat wij investeren in een commercieel bedrijf. Mojo draagt daarom ook een significant groter steentje bij dan wij. Net zoals 013. En toen we instapten met onze investering was het gewoon een echt riskant project, laten we dat niet vergeten. Als het mis zou gaan, hadden Mojo en 013 een zwaardere klap gekregen dan wij.’
Gaat het geld wel naar lokaal talent?
Tijdens het telefoongesprek spreekt Arpots steeds over investeren: een woord dat mij vreemd voorkomt, aangezien het geld dat Brabant C in WOO HAH! stopt niet wordt terugbetaald, ook niet bij succes. Wel levert het de regio veel op.
‘Het gaat mij erom dat we geen tekorten dekken,’ zegt hij. ‘We zijn geen subsidieloket waar mensen geld kunnen ophalen, we zijn er niet om gaten te dichten, we investeren heel bewust in de sprong van een onderneming naar een next level. De eerste editie van WOO HAH! vond zonder onze inmenging plaats en trok drieënhalfduizend bezoekers. Toen klopte het festival bij ons aan, met een uitgeschreven plan om een internationaal festival te maken dat winstgevend zou zijn.’
‘Met onze investering willen we het urban-klimaat in Brabant ontwikkelen en WOO HAH! draagt daaraan bij’
‘Onderdeel van dat plan was ook de lokale talentontwikkeling,’ zegt hij. ‘Dat was voor ons belangrijk: met onze investering willen we het urban-klimaat in Brabant ontwikkelen en WOO HAH! draagt daaraan bij door lokale acts te programmeren.’
Welke afspraken zijn er precies gemaakt? ‘In het contract met de organisatie staat dat er een nadrukkelijke plaats is voor talentontwikkeling.’ Gaat er dan geen subsidiegeld voor lokaal talent naar (buitenlandse) hoofdacts?
Een korte stilte: ‘Er zijn geen verder geen financiële of inhoudelijke afspraken gemaakt, dat laten we aan WOO HAH! Wat voor mij het belangrijkste is: in recordtijd is er een internationaal festival uit de grond gestampt. Wij hebben daarbij een klein, belangrijk financieel steuntje in de rug gegeven, nu springen er steeds meer merken en andere partijen op in waardoor wij ons kunnen terugtrekken, bijvoorbeeld Snipes, een kledingmerk dat erg aansluit bij de doelgroep en dit jaar zelfs een presenting partner is. Er zijn ook veel dranksponsoren.’
Wordt nu geen commercieel bedrijf gesubsidieerd?
Daar zit natuurlijk juist de crux: als er verlies geleden werd, zou dat door zowel Brabant C als Mojo en 013 gedekt worden, bij winst zou Brabant C het grootste gedeelte van zijn investering nog steeds kwijt zijn en niets verdienen. Een commercieel bedrijf krijgt staatssteun, kortom.
Arpot: ‘Mojo en 013 gaan vanaf dit jaar geld verdienen aan WOO HAH! Dus gaan wij er vanaf volgend jaar geen geld meer aan toekennen. En ja, ik snap dat het lijkt alsof we nu een commerciële partij hebben geholpen vanuit Brabant C, dat we hen sponsoren, maar ik zie het toch echt anders: wij hebben een risico genomen en geld toegekend aan een project waar we achter staan. Dat het nu een commerciële partij is die er beter van wordt, tja, dat is dan maar zo en daar zijn wij niet tegen. Hopelijk investeren zij dat geld vervolgens in andere mooie fondsen en partijen.’
Zijn daar wel strikte afspraken over gemaakt? ‘Nee, maar we hebben er het volste vertrouwen in.’
Wat hebben de oprichters zelf gedaan?
‘Met de subsidies hebben we zeker een duw in de rug gekregen, maar laten we ook kijken naar onze eigen kwaliteiten,’ zegt Jeps Salfischberger aan de telefoon. Als senior booker is hij namens Mojo vanaf dag één nauw betrokken bij het opzetten van WOO HAH!
‘Toen we begonnen bestond in Nederland eigenlijk maar één hiphopfestival: Appelsap. Er was behoefte aan een groot, nieuw initiatief, zeker in het zuiden. 013 en wij hebben dat samen opgezet en financieren het grootste gedeelte van het festival.’
‘We hebben gebouwd aan een lokale markt, zoals we ook in onze investeringsaanvragen hebben gezegd’
Ruud Lemmen van 013: ‘Zonder geld van buitenaf was het een stuk lastiger geworden, zeker, maar we waren al begonnen zonder Brabant C en laten we niet vergeten: aan het begin liep WOO HAH! helemaal niet goed, kostte het zelfs alleen maar geld. In de aanloop naar die editie hebben we zelfs weleens gesprekken gehad of we het festival niet moesten annuleren en de geboekte acts gewoon in 013 moesten zetten om een paar ton te besparen. Maar nee, we wilden dit per se opzetten. Alleen bleek ook wel dat niet geldt: als je ergens wat geld in pompt, krijg je vanzelf een geslaagd festival.’
Salfischberger: ‘En als we het puur commercieel hadden moeten doen, was de nadruk nog meer op internationale grote namen komen te liggen. Nu hebben we gebouwd aan een lokale markt, zoals we ook in onze investeringsaanvragen hebben gezegd.’
Nog een keer: is er dan geen lokaal geld naar grote buitenlandse namen gegaan?
Inderdaad, wie de line-up van WOO HAH! bestudeert, ziet eerder veel lokale acts, zowel meer bekende artiesten als Fresku en Ares als beginnelingen - doorgaans staan er bijna net zoveel nationale als internationale artiesten geprogrammeerd. ‘We gaan eigenlijk uit van 70 procent internationaal en 30 procent nationaal,’ zegt Lemmen. ‘Dit jaar is het 60-40, zoiets. Daarbij hoort in gages grofweg een verdeling van 80-20.’
Het heeft iets vreemds, dat veruit het grootste gedeelte van het budget naar de paar Amerikaanse artiesten gaat, die soms tegelijkertijd geprogrammeerd staan met een Nederlandse act en meer dan honderd keer zoveel betaald kunnen krijgen. ‘Ik snap dat dat vreemd overkomt,’ zegt Lemmen. ‘Dan heb je een lokaal talent dat voor tweehonderd euro speelt op een podium gemaakt van een loods met drie lampen erop, terwijl je daarnaast alles uit de kast trekt voor een artiest die je 50.000 betaalt - ja, dat is raar. En ja, we maken ook geen harde afspraken over hoe we het subsidiegeld verdelen en je zou dus kunnen zeggen dat dat grotendeels ‘opgaat’ aan Amerikaanse acts. Maar geld is niet een-op-een op een programma te pinnen, dat gaat in een hele festivalbegroting.’
‘En Nederlandse artiesten kunnen zich door ons op een veel groter platform profileren dan gebruikelijk,’ gaat hij verder. Maar moeten die gages aan headliners nu werkelijk zo hoog zijn, zo contrasterend met wat binnenlandse acts krijgen?
‘Hiphop is nu eenmaal een ontzettend duur, moeilijk genre. Rappers die wij een ton betalen, krijgen in Amerika elke dag in hun achtertuin rustig twee of drie ton. Zo iemand is hier meestal rond de 20.000 euro waard, omdat de muziek daar zoveel groter is. Wat gangbaar is op een festival: de marktwaarde keer anderhalf, dat is gemiddeld de festivalprijs. Bij een hiphopartiest is dat minstens keer drie, anders komt hij gewoon niet, zo simpel is het.’
Salfischberger vindt die verschillen in gages en de hoge honorering voor Amerikaanse acts ook niet vreemd. ‘Als je naar een groot bedrijf kijkt, verdient degene in de postkamer veruit het minste en de directeur veel, veel meer - de directeur zorgt ook voor de grootste inkomsten en de meeste aandacht. Wij van WOO HAH! verkopen tickets op grote namen, niet op de lokale artiesten waar we in investeren. Maar door die grote namen groeien we nu zo hard.’
En hoe nu verder?
Wat WOO HAH! in korte tijd bijzonder knap heeft gedaan, is het combineren van een aanzienlijke begroting met een duidelijk plan, en het daarbij effectief gebruikmaken van geld van buitenaf - een hoger bedrag dan alle vergelijkbare initiatieven in Nederland tot nu toe kregen. Daarbij is geld voor lokaal talent naar grote namen gevloeid.
Het resultaat is een festival dat iedere editie significant groeit. Dat vasthoudt aan een duidelijke hiphopcultuur maar tegelijkertijd meer aanspreekt dan enkel een groepje puristen. Vorig jaar werd er voor het eerst break even gedraaid met het festival.
Deze financiële meevaller kwam deels doordat er voor het eerst een overnachting bij het festival hoorde, hoewel er maar gedurende één dag optredens waren. Dit jaar zal het festival twee dagen in beslag nemen. In de drie interviews komt steeds naar voren: pas wanneer een festival meerdere dagen beslaat, kan er echt geld mee worden verdiend, eenvoudigweg omdat de inkomsten dan veel sneller stijgen dan de kosten.
‘Het plan is echt om een van de grootste hiphopfestivals van Europa worden’
Lemmen kijkt tevreden vooruit. ‘Misschien gaan we naar een driedaags festival, ooit, met 30.000 bezoekers per dag. Waarom niet? Ik hoop dat we dan mensen uit de categorie J. Cole kunnen boeken, iemand die nog groter is dan onze huidige acts en zelf al gewoon een volle Ziggo Dome zou trekken, maar ja, dan zouden we nog veel hogere gages gaan betalen. Op den duur kunnen we dat hopelijk begroten; dan gaan we wellicht naar een grotere locatie en trekken we een paar duizend bezoekers, dan kunnen we de ticketprijs iets verhogen bijvoorbeeld, of we maken we er een driedaags geheel van - zoiets.’
‘WOO HAH! is niet bedacht om één of twee jaar te doen,’ zegt Salfischberger. ‘Er gaat veel geld om in hiphop, steeds meer ook, maar veruit het meeste daarvan is voor de artiesten. Die maken de echte winst. Wij wisten daarom dat we voor een langetermijnproject moesten gaan.’
‘De afgelopen jaren is dat goed gelukt, we hebben een merk opgebouwd. Nu kunnen we oogsten en uitbreiden. Het plan is om een van de grootste hiphopfestivals van Europa worden. Dat klinkt misschien groot, maar ik geloof er echt in. De massale toestroom aan mensen - we zijn dit jaar al weer uitverkocht - laat zien dat er behoefte is aan een festival zoals WOO HAH! Dat zagen Brabant C en de andere investeringskanalen ook in. Dat je soms ergens flink budget in moet steken om het vorm te laten krijgen. En dat het kan slagen, ook als het niet meteen rendabel is.’
Correctie 29-6-2017: Een eerdere versie vermeldde dat vorig jaar geld verdiend werd. Dat is incorrect: er werd break even gedraaid. Dit is aangepast.
Meer over WOO HAH!:
Lees ook:
Ares (21) wil geen beroemde rapper meer worden. Hij wil zingen over de liefde Jarenlang gold Ares (21) als een van de grootste raptalenten van Nederland. Nu heeft hij afstand genomen van de hiphopscene en maakt hij vooral liefdesliedjes. ‘Ik denk dat veel rappers in Nederland nummers uitbrengen puur om geld te verdienen of bekend te worden.’ Fresku en MocroManiac komen in opstand tegen de ongelijkheid op radio, televisie en scholen Sommige zwarte entertainers worden wel geaccepteerd. Maar die kring moet veel groter worden. Dat is het punt dat de rappers Fresku en MocroManiac maken met hun spraakmakende clip ‘Witlof.’ ‘De Nederlandse definitie van ‘toegankelijk’ is gewoon ‘wit.’ Echt waar.’
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!