14 augustus 2017 begint rustig voor Riccardo Gatti. Op de eerste ochtend van een nieuwe zoek- en reddingsoperatie op de Middellandse Zee loopt de activistische ex-zeiler over het verweerde houten dek van de Golfo Azzurro, een vissersboot waarvan de netten hebben plaatsgemaakt voor reddingsvesten en waterflessen.
Gatti vaart op zo’n 50 kilometer van de Libische kust wanneer aan de horizon een speedboot verschijnt. Het is de C-Star, een schip dat is gehuurd door Europese anti-immigratie-activisten. Het koerst recht op Gatti af en zijn bemanning zet zich schrap voor de confrontatie.
Als de C-Star langszij ligt, plakken de opvarenden een sticker op de romp van de Golfo Azzuro: ‘Defend Europe,’ staat erop. De bemanning van de twee Europese schepen – waarvan de een levens wil redden en de ander migranten de pas af wil snijden – schelden elkaar de huid vol. En staan daarmee symbool voor de verhitte migratiedebatten die de Europese Unie domineren en van de Middellandse Zee een politieke arena hebben gemaakt.
Maar het is de komst van een derde schip dat ons eraan herinnert dat deze discussie ook buiten Europa enorme gevolgen heeft. Want in Libië, waar 95 procent van de migranten vandaan reist, wordt naar schatting 331 miljoen euro omgezet in de mensensmokkel. Het EU-beleid speelt hier een opmerkelijke rol in. Een rol waar de Verenigde Naties deze week over aan de bel trekken. Volgens de organisatie is het EU-beleid ‘inhumaan.’
Waarom de kustwacht de reddingswerkers bedreigt
Of Gatti en zijn reddingswerkers wel toestemming hebben om daar te varen. Dat wil de Libische kustwacht weten, die het derde schip bemant. De medewerkers van de Golfo Azzurro antwoorden dat ze zich in internationale wateren bevinden. Intussen heeft de rest van de bemanning zich benedendeks verschanst.
‘Jullie varen al maanden in onze wateren,’ krijgen ze terug over de radio. ‘Wat jullie doen, is een probleem voor de soevereiniteit van Libische staat. Ik vraag jullie dus koers te veranderen, naar de haven van Tripoli. Als jullie de orders niet direct opvolgen, worden jullie onder vuur genomen.’
‘Als u orders niet direct opvolgt, wordt u onder vuur genomen’
De Golfo Azzurro besluit de hulp in te roepen van de Italiaanse kustwacht, die zoek- en reddingsoperaties voor de Libische kust verricht sinds dat land in anarchie belandde nadat Moammar Kadhafi werd afgezet in 2011.
Maar de Italianen geven niet thuis. Ook de marineschepen die de Europese Unie inzet tegen smokkelaars geven geen gehoor aan de roep om hulp. Gatti, een paar maanden later: ‘We werden aangevallen en stonden er helemaal alleen voor.’
Uiteindelijk besloot hij het bevel van de kustwacht te negeren: binnen de territoriale wateren van Libië komen was een slecht idee. ‘We wisten dat we dan de lul zouden zijn.’
De Golfo Azzurro voer dus door - en werd anderhalf uur door de Libische kustwacht bedreigd. Tot de Libiërs met een nieuw bevel kwamen: noordwaarts varen, wég van Libië. De afscheidswoorden: ‘Als we jullie nog eens zien, gaan jullie eraan.’
Hoe de hulp onder vuur komt
De eerste drie maanden van 2017 vormden het hoogtepunt in de migratiecrisis op de Middellandse Zee. Nooit eerder kwamen in zo’n korte tijd zoveel migranten om. Daarbij waren het vooral de non-gouvernementele organisaties die de mensen in nood een helpende hand boden.
Dat zou niet lang duren. Nationalisme en populisme zetten de organisaties onder druk. Sommige critici gaven de reddingswerkers de schuld voor het hele fenomeen migratie: hun acties zouden een aanzuigende werking hebben. Anderen wilden simpelweg geen pottenkijkers in de kustwateren van Libië, zodat de Europese Unie de vrije hand zou hebben om resoluut op te treden tegen migratie. Ook al staat dit optreden soms op gespannen voet met humanitaire principes.
Munitie voor de discussie kwam van Frontex, het agentschap dat over de Europese buitengrenzen gaat. Die organisatie publiceerde in december 2016 een rapport waarin de reddingsorganisaties werden beschuldigd van samenwerking met smokkelaars.
En dan was er nog de Siciliaanse openbare aanklager Carmelo Zuccaro. Hij beweerde bewijs te hebben voor telefonisch contact tussen smokkelaars en activisten aan boord van reddingsschepen. Toen hij in mei 2017 moest toegeven dat hij daar helemaal geen bewijs voor had, hadden de populistische MoVimento 5 Stelle-partij en de anti-immigratiepartij Lega Nord er al garen bij gesponnen.
Een tweede Siciliaanse aanklager deed het debat nog verder oplaaien. Onderzoek van Ambrogio Cartosio leidde tot inbeslagname van de Iuventa, een hulpschip dat werd gebruikt door de Duitse hulporganisatie Jugend Rettet. Migranten en smokkelaars zouden de coördinaten van hun boten via WhatsApp aan reddingswerkers hebben doorgegeven. Beschuldigingen die de hulporganisaties ontkennen.
Wat wel bleek uit de gerechtelijke documenten rondom deze zaak: dat een privaat beveiligingsbedrijf ingehuurd door de Britse hulporganisatie Save the Children informatie doorgaf aan de Italiaanse onderzoekers en aan Italiaanse politici die zich tegen immigratie uitspreken. Sterker nog, het bedrijf had ook banden met de ultrarechtse anti-immigratiegroep Defend Europe.
Lang verhaal kort, in september 2017 was nog maar een handjevol reddingsschepen actief. Terwijl er veel aandacht uitgaat naar eventuele overtredingen door hulporganisaties, verdwijnt zo het zwaartepunt van het EU-beleid naar de achtergrond: het aanpakken van de smokkelnetwerken. Die zijn immers verantwoordelijk voor het zo vaak dodelijke transport van de migranten.
Om te begrijpen waarom uiteenlopende partijen als Frontex, Italiaanse openbaar aanklagers en ultrarechtse politici en actiegroepen hun pijlen dan toch op de hulporganisaties richten, moeten we terug in de tijd.
De achtergrond van deze politiek op zee
De afgelopen jaren groeide de toestroom van migranten vanuit Libië. In Europa resulteerde dit in ijzingwekkende mediabeelden van vergane bootjes en een verhit publiek debat. De hulpverleners zagen de noodzaak om levens te redden op zee, de populisten van Europa roken een politieke kans en de centrumpartijen bleven schipperen tussen deze uitersten. Het gevolg: halfhartige humanitaire maatregelen en bikkelhard grensbeleid van de EU. Met in de frontlinie: de hulporganisaties.
Dan nu een iets uitgebreidere reconstructie. In oktober 2013 was een vergane vluchtelingenboot nog aanleiding voor de Italiaanse overheid om Mare Nostrum op te tuigen, een zoek- en reddingsoperatie die patrouilleerde buiten de territoriale wateren van Libië. Maar een jaar later trok Italië alweer de stekker uit het initiatief, omdat het geen steun kreeg van Europa.
Mare Nostrum werd vervangen door operatie-Triton en operatie-Sophia, militaire EU-operaties die zich in de eerste plaats richten op het oprollen van smokkelnetwerken en minder op het opsporen en redden van migranten op zee.
‘De mate van geweld verschilt, de boodschap niet’
Zonder al te veel succes. De netwerken werden niet opgerold; de smokkelaars pasten hun bedrijfsmodel aan. Toen hun grotere (en duurdere) houten boten werden verwoest door marineschepen, propten ze mensen in kleine rubberboten die nog onveiliger waren. Van juni 2015 tot juni 2017 nam het aantal oversteekpogingen én doden alleen maar toe.
De particuliere reddingsboten vulden dit gat, maar werden gedwongen zich te committeren aan een controversiële gedragscode van het Italiaanse ministerie van Binnenlandse Zaken - anders zou hun de toegang tot Italiaanse havens worden ontzegd.
De ongewapende reddingsschepen kregen ook problemen aan de andere kant van de Middellandse Zee. Ze stuitten op de door de EU versterkte Libische kustwacht, die hen vaak met geweld dreigt te verwijderen. De Golfo Azzurro, van kapitein Gatti, is één voorbeeld van de tien grote incidenten die de laatste anderhalf jaar zijn voorgevallen.
‘We zijn niet echt verbaasd over het geweld en de bedreigingen,’ zegt Gatti erover. ‘De boodschappen die de C-Star, de Italiaanse aanklagers en Frontex afgeven, zijn allemaal hetzelfde. De mate van geweld verschilt, de boodschap niet.’
Hoe EU-beleid en Libische mensensmokkel samenhangen
Ook voor de vijandigheid van de Libische kustwacht is een verklaring. Toen de hulpschepen dichter bij de Libische kust kwamen, begon hun aanwezigheid een bedreiging te vormen voor de bijverdiensten van sommige kustwachters. Die onderscheppen migranten op zee, om ze te verkopen aan detentiecentra in Libië op de wal, waar hun nog meer ellende wacht.
In Libië is immigratie namelijk illegaal en kunnen migranten zonder papieren worden vastgezet. Er zijn zo’n twintig officiële detentiecentra, die onder de verantwoordelijkheid van de regering-Serraj vallen.
Daarnaast hebben milities hun eigen detentiecentra opgezet in gebieden waar de regering geen controle heeft. In de centra worden migranten afgeperst of doorverkocht als goedkope werkkrachten of smokkelwaar.
En met deze kustwacht gaat de EU in zee. Omdat de maritieme missie van de EU niet in de Libische kustwateren mag varen, is de EU de Libische kustwacht namelijk gaan trainen.
Die trainingen begonnen in oktober 2016, met een EU-budget van 7,2 miljoen dollar, bovenop het militaire materieel en personeel dat werd aangeleverd door de lidstaten. De Libiërs werden in twee groepen verdeeld, één op een Italiaans schip, de San Giorgio, en één op het Nederlandse schip de Rotterdam.
Aan boord was ook de in Tunesië geboren Rabhi Bouallegue. Hij was een van de negen tolken die waren ingehuurd voor de missie. Volgens Bouallegue beklaagden de Libiërs zich erover dat ze al acht maanden geen salaris hadden ontvangen van de regering-Serraj.
Uiteindelijk mondde deze onvrede uit in een staking van de rekruten. Twee bronnen beweerden door familie onder druk te zijn gezet om compensatie te eisen. Compensatie die net zo hoog was als de omkoopsommen die ze voorheen van smokkelaars ontvingen.
Opvallend: alle pogingen om opheldering te krijgen bij de EU over de vraag of de door hen opgeleide Libische kustwacht betrokken was bij de bedreiging van hulpschepen en mensensmokkel bleven vergeefs, aldus Aurelie Ponthieu van Artsen zonder Grenzen. Ook nu komt er geen antwoord.
Goed, tijdens een EU-vergadering in juli 2017 werd een nieuw controlemechanisme op het trainingsprogramma aangekondigd, maar drie maanden later zeiden EU-beambten dat ze geen nadere details hadden over deze controles en niet konden melden wanneer die van kracht zouden worden.
Ponthieu: ‘Ze gebruiken dit gebrek aan transparantie om niet op onze kritiek te hoeven reageren. Als je Libische kustwachters traint en niet kunt garanderen dat je deze mensen niet hebt getraind, dan heb je een probleem.’
‘Ik hoor dat de EU miljoenen aan Libië heeft geschonken, maar ik zie er niets van’
Niet dat deze problemen niet op de kaart staan. Het migratiebeleid voor Libië richt zich ook op de verbetering van de situatie daar.
In het Ramada Plaza Hotel in Tunis wordt de wetteloosheid in het naburige Libië breeduit besproken, aan tafels met witte tafelkleden onder koperen kroonluchters.
De organisatoren, ambassades en internationale hulporganisaties zijn wel cynisch geworden, omdat hun Libië-conferenties op geen enkele manier bijdragen aan de stabilisatie van het land.
Neem Mustafa Al-Baroni, de burgemeester van het bergstadje Zintan, dat strijders leverde die cruciaal waren bij de omverwerping van Kadhafi. Op de vraag of conferenties echt de nuttigste besteding van EU-gelden zijn, zegt hij: ‘Dat geld zou gebruikt kunnen worden voor projecten in Libië. […] Ik hoor dat de EU miljoenen aan Libië heeft geschonken, maar ik zie er niets van.’
Waar de deal met Libië vandaan komt
Dit heeft een geschiedenis. De komst van grote aantallen migranten gaf de Europese Unie en haar lidstaten de afgelopen jaren een duidelijke richting in het buitenlandbeleid: het indammen van migratie. Eerdere mensenrechtenprincipes werden hierbij overboord gegooid.
Zo kreeg Turkije in maart 2016 miljarden aan ontwikkelingshulp en allerlei politieke toezeggingen om de vluchtelingenstromen naar Griekenland tegen te houden. Deze deal heeft de Europese buitengrens geëxporteerd naar Turkije, een land met een regime dat wordt beschuldigd van grove mensenrechtenschendingen. Het terugsturen van migranten naar Turkije is vergeefs aangevochten bij de hoogste rechter van Griekenland.
En nu is het centrale Middellandse Zeegebied aan de beurt. Van de Hoorn van Afrika tot Nigeria en via Niger noordwaarts naar Libië krijgen landen die bereid zijn om migratiestromen in te perken en hun eigen migranten terug te nemen veiligheidssteun en ontwikkelingshulp van de EU. Er vinden zelfs gesprekken plaats met voormalige internationale paria’s als Soedan of Eritrea.
Al die inspanningen komen bij elkaar in Libië, het vertrekpunt van 95 procent van de migranten in het centrale Middellandse Zeegebied. Een land zonder legitiem nationaal bestuur, waar drie regeringen met elkaar strijden om de macht. Een land met naar schatting honderdduizenden migranten, terwijl mensen terugsturen naar Libië een overtreding is van het principe dat niemand teruggestuurd kan worden naar een land waar hij het gevaar loopt vervolgd te worden.
Hoe migranten hiervan de dupe zijn
In 2017 formuleerde de EU drie prioriteiten voor Libië: afname van het aantal migratiepogingen over zee, verbetering van de situatie van migranten in Libië en projecten die alternatieven bieden voor mensensmokkel. Officieel tellen de prioriteiten even zwaar, maar een ingevoerde EU-diplomaat meldt dat ‘migratie voor alle EU-politici de grootste zorg is.’
Zo beweert de EU dat ze meer wil doen dan migranten in Libië houden. Daarbij staat het Noodfonds voor Afrika centraal, een fonds van 2,9 miljard dollar waarvan 90 miljoen in april 2017 werd bestemd voor lokale ontwikkelingsprojecten in Libië en meer bescherming voor vluchtelingen en migranten. Maar: dat is een halfjaar geleden aangekondigd en er is in Libië nog niet één ontwikkelingsproject opgestart.
Verder probeerde de EU de levensomstandigheden van migranten in Libische detentiecentra te verbeteren. Zo’n 57 miljoen dollar ging naar de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en haar programma voor vrijwillige terugkeer en herintegratie van migranten. Maar: de toestand in de Libische migrantengevangenissen is nog steeds verschrikkelijk.
Want geweldsmisdrijven als verkrachting en marteling zijn geen uitzondering, dwangarbeid evenmin. Gedetineerden worden regelmatig verhuurd aan plaatselijke werkgevers en hieraan wordt verdiend door gevangenismedewerkers en plaatselijke milities. Ook worden er gedetineerden gekocht en doorverkocht door milities, die hun families vervolgens losgeld afpersen.
Zo geeft het internationale hulpgeld gewapende groeperingen alleen maar meer aanleiding de centra over te nemen: het is niet alleen een lucratieve onderneming, het legitimeert ook nog eens hun gezag.
De 32-jarige Sifaw heeft inmiddels 385 doden van het strand van Zawiya gehaald
Mohamed Sifaw weet maar al te goed hoe het eraan toegaat in de detentiecentra. Hij werkt al dertien jaar als vrijwilliger voor de Libische Rode Halve Maan in Zawiya, een havenstad die een van de belangrijkste vertrekpunten is voor smokkelaars.
Hij zegt dat gevangenen in de Al-Nasr-gevangenis in Zawiya moeten zien te overleven op één maaltijd per dag. Het centrum wordt sinds 2016 erkend door het Libische Directoraat voor de bestrijding van illegale migratie, maar wordt gerund door een militie die banden onderhoudt met mensensmokkelaars.
De laatste drie jaar is een van Sifaws wekelijkse taken het bergen van aangespoelde lijken van migranten die op zee zijn verdronken. De 32-jarige technicus heeft inmiddels 385 doden van het strand van Zawiya gehaald. Maar sinds augustus is er niet één lijk aangespoeld.
Want terwijl de EU bezig was met marinemissies, conferenties, en ontwikkelingshulp en de hulpschepen een voor een aan de ketting werden gelegd, kwam er heimelijk een parallel proces op gang dat definitief een einde moest maken aan het vertrek van migrantenboten naar Europa. Met Italië in de hoofdrol.
En vast komen te zitten in detentiecentra
Maar eerst het verhaal van Helen. De 23-jarige kreeg de Middellandse Zee pas te zien na een reis die weken duurde. Ze trok van haar vaderland Eritrea in de Hoorn van Afrika naar een vluchtelingenkamp in Ethiopië, dwars door het uitgestrekte Soedan en de woestijnen van Zuid-Libië.
De reis kostte haar familie 4.000 dollar, die ze betaalde aan een netwerk van Eritrese en Soedanese smokkelaars, en nog eens 2.000 dollar voor de Libiërs die de rubberboot leverden waar ze op een nacht in mei in moest, met zeventig andere vrouwen en kinderen.
Maar de boot kon niet uitvaren. De hele groep werd gevangengenomen door gewapende mannen en afgeleverd bij een gevangenis in de buurt. Bij de poort kregen sommige vrouwen te horen dat ze mochten gaan. Anderen, onder wie Helen, werden het overvolle kamp ingejaagd. Later zou ze ontdekken dat haar lotgenoten niet waren vrijgelaten, maar verkocht aan mensenhandelaren.
In de maanden daarna werden beide groepen vrouwen doorverkocht aan gewapende groeperingen die losgeld van hun families eisten in angstaanjagende telefoongesprekken, terwijl beschonken bewakers beurtelings sommige van de vrouwen verkrachtten. Wanneer de vrouwen zich verzetten, werden hun kinderen weggenomen tot ze zich schikten.
In augustus was er, waarschijnlijk door familie, genoeg geld betaald en werden de meeste vrouwen teruggegeven aan Eritrese smokkelaars, die hen overbrachten naar een ‘doorgangshuis’ in Bani Walid, een van de grote centra van de Libische mensensmokkel.
Na een tocht langs miserabele tussenstations voor migranten in Libië – van officiële detentiecentra tot kerkerachtige pakhuiskelders – ziet Helen nog steeds geen kans op ontsnapping. Nieuwe eenheden aan de kust houden inmiddels alle vertrekkende migrantenboten tegen. Kleine kans dat ze ooit nog naar Europa kan, ook al zou ze mogelijk in aanmerking komen voor een vluchtelingenstatus.
De schimmige deals die de problemen naar Libië verplaatsen
Dan nu het parallelle proces. In juni werd een groep bestuurders in de Libische kuststad Sabratha, een van de belangrijkste vertrekpunten voor migranten, opgeroepen voor een vergadering met vertegenwoordigers van de Italiaanse regering. Volgens een van de aanwezige bestuurders werd hen verzocht een boodschap over te brengen aan de grootste smokkelaars: ‘Vertel ze dat de gouden tijden voorbij zijn.’
Verder vertelden de Italianen de aanwezigen die zich de waarschuwing aantrokken dat smokkelaars hun criminele fortuinen mochten houden. Ook kregen ze een kans hun reputatie wit te wassen met posities binnen de Libische veiligheidsdiensten, zodat ze eventuele vervolging door het Internationale Strafhof konden vermijden. Zie daar de schimmige deals.
In Libië waren bij dit overleg meerdere mensensmokkelaars aanwezig die bekend zijn bij Europese inlichtingendiensten:
Zo was er de 28-jarige Abdurahman al-Milad. Deze chef van de kustwacht in Zawiya, ook wel bekend als ‘al Bija,’ is een neef van de gebroeders Khushlaf, Mohamed en Ibrahim, die de belangrijkste milities in Zawiya in handen hebben, evenals de raffinaderij en de haven.
De familie Khushlaf beheert daarnaast het detentiecentrum voor migranten al-Nasr in Zawiya, waar al Bija migranten naartoe stuurt die zijn onderschept op zee. Volgens bronnen in Zawiya heeft de gevangenis de bijnaam ‘Hotel al-Nasr’ gekregen van gevangenen, die dwangarbeid moeten verrichten om vrij te komen.
De belangrijkste smokkelaar uit de naburige havenstad Sabratha, Ahmed Dabbashi, was ook betrokken. Deze smokkelaar is ook wel bekend als ‘al Ammu’ oftewel ‘oom.’ Juist hij is door VN-deskundigen aangewezen als een van de twee ‘grootste kopstukken’ aan de Libische kust in de migrantensmokkel en mensensmokkel. Zijn Anas al-Dabbashibrigade werd in 2015 ingehuurd als externe beveiligers op het terrein van olie- en gasbedrijf Mellitah, een joint venture van de Italiaanse oliefirma ENI en de Libische Nationale Oliecorporatie.
De Anasbrigade gebruikte de inkomsten hieruit om zichzelf te vestigen als de voornaamste militaire macht in de havenstad. Op verzoek van de Italianen nam de brigade van Dabbashi een verlaten gevangenis drie kilometer van Mellitah in, die hij sindsdien gebruikt als detentiecentrum voor migranten. De Nationale Eenheidsregering heeft het bestuur van het centrum later officieel aan hem overgedragen.
Volgens de burgemeester van Sabratha, Hussein al-Thawadi, werd er maanden aan de deals gewerkt. ‘Het was een afspraak tussen Italië, de EU, de regering-Serraj en de smokkelaars zelf.’
De burgemeester zei dat hij in augustus twee keer afsprak met Italiaanse functionarissen, een keer in Tripoli en een keer in Rome, en vertelt dat er 20 miljoen dollar werd toegezegd om ontwikkelingsprojecten in de door smokkel getroffen steden te financieren. Hij ontkent iets af te weten van betalingen van de regering-Serraj of van de Italiaanse regering aan de milities of de smokkelaars.
Ook het Italiaanse ministerie van Buitenlandse Zaken houdt stug vol dat het land geen zaken doet met smokkelaars. ‘Het ministerie ontkent met klem het bestaan van een overeenkomst tussen Libische mensensmokkelaars en de Italiaanse regering,’ aldus een woordvoerder.
Maar in juli had Mario Morcone, de chef van de generale staf van de Italiaanse minister Marco Minniti van Binnenlandse Zaken, een bespreking met medewerkers van het VN-vluchtelingenagentschap in Rome. Volgens een aanwezige zei Morcone dat de dramatische afname van overstekende migranten blijvend zou zijn dankzij succesvol overleg met Libische gemeenten en beloften van ontwikkelingshulp.
Aref Ali Nayed, die betrokken was bij een van de eerste van vele gedoemde pogingen om de voormalige dictatuur van een regering te voorzien, is kritisch over de werkwijze van Italië.
‘Wat we nu zien is dat de problemen van Europa de problemen van Libië worden,’ zegt hij.‘Europa kan dat doen omdat we als land zwak staan, maar het risico is dat er veel verbittering van komt,’ zei Nayed, die tot voor kort ambassadeur van Libië was in de Verenigde Arabische Emiraten.
De EU ondertussen zet geen vraagtekens bij de Italiaanse werkwijze. In een toespraak voor het Europese parlement prees Jean-Claude Juncker, de voorzitter van de Europese Commissie, Italië voor zijn ‘onvermoeibare en nobele’ inspanningen. En de EU steunt Italië met 55 miljoen dollar uit het Noodfonds voor Afrika om de grenzen van Libië te bewaken.
Nu de route over zee is afgesloten, blijven migranten als Helen vastzitten in een gruwelijk voorgeborchte. Er is geen merkbare toename gezien in het aantal mensen in officiële Libische detentiecentra. Bijna alles wat we van die plekken weten is afkomstig uit schokkende filmpjes van martelingen en geweld, die aan de families van migranten worden getoond om losgeld los te krijgen.
Een hoge VN-functionaris zei dat veel migranten naar illegale opslagplaatsen zijn gebracht die gerund worden door smokkelaars: ‘De vraag is: waar zijn die mensen?’
En de oplossing?
In Sabratha, een van de drie befaamde Romeinse steden van Libië, staan moderne ruïnes naast het spectaculaire antieke amfitheater. Beide zijn overdekt met kogelgaten, roetplekken van ontploffingen en patroonhulzen.
De beslissing om een notoire smokkelaar als Ahmed Dabbashi te promoveren tot poortwachter van Europa heeft de kwetsbare machtsbalans in de havenstad verstoord en geleid tot wapenvuur en bloedige afrekeningen tussen rivaliserende groepen. Met tienduizenden migranten die klem zitten in en rond de stad en de criminele fortuinen die er te behalen zijn, heeft het conflict facties uit heel Libië aangetrokken.
Veel inwoners zijn nog steeds woedend dat mensen die zij kennen als gewapende bandieten officiële functies hebben gekregen van buitenstaanders. Een zakenman in Sabratha, die liever niet bij naam genoemd wil worden, klaagt dat er een strijd gaande is ‘tussen een militie die betaald heeft gekregen en een andere, die betaald wil krijgen.’
Deze strijd heeft de positie van de Libische Eenheidsregering ernstig verzwakt. Hij heeft er ook voor gezorgd dat tienduizenden migranten wanhopig op zoek zijn naar onderdak. Een groep van duizend mensen die Sabratha te voet had verlaten arriveerde op 8 oktober in de haven van Zuwara, op zoek naar bescherming.
Aan de andere kant van de Middellandse Zee, in Brussel, worden hoge EU-functionarissen zenuwachtig van hun politieke bazen, die luid opgeven van hun overwinning in de strijd tegen de migrantenstromen. Ze geven toe dat de afname van het aantal oversteken ‘niet blijvend’ zal zijn.
Het verlangen van Europese leiders om te laten zien dat ze op korte termijn iets aan migratie doen heeft een meer geduldige en verantwoordelijke aanpak in Libië overstemd. De VN-agentschappen voor migratie en vluchtelingen hebben geld gekregen om de situatie te saneren, maar ze hebben geen realistische middelen om de levensomstandigheden van de in Libië gestrande migranten te verbeteren.
Vincent Cochetel, de speciale afgezant van de UNHCR in de regio, zei dat zijn agentschap onder druk stond wegens ‘hoge verwachtingen van de EU’ die weinig rekening hielden met de realiteit in Libië.
‘Libië is geen Turkije. Er is geen duurzame vrede, er heerst geen orde en er is geen snelle oplossing voorhanden,’ zei hij. ‘Het is niet simpelweg een kwestie van meer middelen, zoals sommige landen geloven.’
Dit verhaal is gebaseerd op een analyse die eerder in NewsDeeply verscheen. Journalismfund.eu droeg daaraan bij. En Inge Pieters vertaalde het uit het Engels.
Lees ook:
Door alleen mensen op zee te redden, lossen we de dodelijke migratiepolitiek niet op 2016 was het dodelijkste jaar voor vluchtelingen op de Middellandse Zee ooit. Dan wordt de noodzaak groot om die vluchtelingen uit het water te redden. Maar om de migratiecrisis op te lossen, zijn meer fundamentele maatregelen nodig Deze kerk dekte jarenlang misbruik toe. Lisa leefde met de gevolgen Voorganger Mattheus van der Steen belooft iedereen die in zijn kerk komt een tweede kans. Zo krijgen plegers van ontucht en misbruik vrij spel in zijn House of Heroes te Nijkerk. Het verhaal van hun slachtoffers laat zien dat de kerk misstanden onder de mat veegt.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!