Samar (39) maakt traditionele Syrische kleding in een naaiatelier in Amman, de hoofdstad van Jordanië. Aan een klein bureau in een tl-verlichte kamer legt ze de laatste hand aan een stapel sluiers.
Naaiwerk heeft ze sinds vlak voor haar trouwen niet meer gedaan. Samar: ‘Mijn man wilde niet dat ik werkte. Hij is het gezinshoofd en verantwoordelijk voor het inkomen.’
Nu is haar man bij hun drie kleine kinderen, thuis in Amman. De oorlog dwong hen hiertoe, zegt ze. Haar man raakte gewond en vindt geen baan, hun leven in Jordanië is duur.
Verbeten tuurt ze naar de naald die in een moordend tempo een groene draad door de paarse stof stikt. De draden vormen in sierlijke letters ‘Mijn liefde, mijn land’ of ‘Het is moeilijk om te huilen.’
Samar verkiest een zelfstandig leven in de stad boven een bestaan in een van de Jordaanse vluchtelingenkampen waar basisbehoeften zoals onderdak, voedsel en onderwijs vrij toegankelijk zijn.
Het leven in de stad lijkt meer op thuis en geeft je de mogelijkheid zelf iets van je leven te maken, zegt ze. Terwijl een vluchtelingenkamp je het gevoel geeft dat je ‘niet meer leeft.’
Daarin staat ze niet alleen. Bijna 80 procent van de ruim 660.000 geregistreerde Syrische vluchtelingen in Jordanië leeft buiten de vluchtelingenkampen.
En hoewel ruim 80 procent van hen, ruim 400.000 mensen, onder de armoedegrens leeft, verkiezen ze een zelfstandig leven in de stad boven de uitzichtloosheid van het kamp.
Daarmee zijn mensen als Samar het gezicht van de onder Europese beleidsmakers zo populaire opvang in de regio. Tot ze naar huis terugkeren bouwen vluchtelingen een nieuw bestaan op, daarbij gesteund door honderden miljoenen euro’s hulpgeld.
Maar hoe werken deze woorden in de praktijk eigenlijk uit? En wat vinden vluchtelingen er zelf van?
Hoe de opvang hier geregeld is
Door de oorlog in Syrië sloegen ruim zes miljoen inwoners op de vlucht. Ruim 90 procent van hen vond een heenkomen in omliggende landen, voornamelijk Turkije, Libanon en Jordanië.
In ruil voor het opvangen van vluchtelingen ontvangen deze landen steun van de internationale gemeenschap , die antimigratiemaatregelen koppelt aan een uitgebreid regionaal ontwikkelingsbeleid.
Ook het huidige Nederlandse kabinet zet hierop in. In het regeerakkoord staat dat ‘Nederland de grondoorzaken van migratie wil bestrijden door een gerichte aanpak voor verbetering van de opvang in de regio.’
Dus heeft Nederland medio 2016 een bedrag van 60 miljoen euro vrijgemaakt voor bescherming en opvang van vluchtelingen in Jordanië.
Daarnaast helpt de overheid met het verstrekken van goedkope leningen en het versoepelen van handelsregels.
Die hulp is hard nodig. Jordanië huisvest ruim 1,2 miljoen Syrische vluchtelingen op een bevolking van ongeveer 9 miljoen inwoners.
Ze komen bovenop de Palestijnen, Irakezen, Jemenieten en andere vluchtelingen die het land al opvangt.
Wat dit met Jordanië doet
Hoewel de Jordaniërs hun Syrische buren aanvankelijk welkom heetten, tekent hun aanwezigheid het leven in Jordaanse steden - slechts 20 procent woont namelijk in de kampen.
De huren in de hoofdstad Amman verdrievoudigden, de voedselprijzen rijzen de pan uit en de druk op publieke voorzieningen neemt toe. Dit tot onvrede van veel Jordaniërs.
Sinds 2014 laat het land daarom vrijwel geen nieuwe vluchtelingen toe en steeds vaker worden Syriërs gedwongen teruggestuurd.
Internationale hulp is daarom ook gericht op de meest armlastige Jordaniërs. Om hen te beschermen verschaffen de autoriteiten alleen werkvergunningen aan Syriërs in lagere economische sectoren, zoals de bouw of kledingindustrie.
De Jordaanse autoriteiten zijn huiverig: economische integratie zou ervoor kunnen zorgen dat de Syriërs zich permanent vestigen
Dit leidt tot een hoge werkloosheid onder vooral Syriërs. Wat problematisch is, want de internationale gemeenschap wil dat vluchtelingen economisch integreren. Want, zo luidt de redenering, dan komen ze niet naar Europa.
Op een internationale donorconferentie in Londen in 2016 werd daarom afgesproken het aantal werkvergunningen voor Syriërs te verhogen van ongeveer 32.000 eind 2016 naar 200.000 in de komende jaren.
Maar de Jordaanse autoriteiten zijn huiverig: economische integratie zou ervoor kunnen zorgen dat de Syriërs zich permanent vestigen, en dat wil Jordanië niet.
Syriërs hebben zodoende de keuze tussen simpel werk voor een karig loon, of hun hand ophouden bij hulporganisaties. Wat ontbreekt, zeggen ze, is de mogelijkheid om zelf aan een betere toekomst te werken.
Wat dit met de vluchtelingen doet
Onderuitgezakt zit student Engels Ayham (24) uit Damascus in de hoek van een restaurant in Amman. Voor hem een kop koffie, om hem heen gezellige drukte.
De vrijheid om deze plek te bezoeken is een van de redenen waarom hij een leven in de stad verkiest boven een vluchtelingenkamp. ‘Vluchtelingenkampen zijn gevangenissen, uitzichtloos. Je kunt er alleen maar wachten, maar je wacht op niets eigenlijk. Er is geen toekomst,’ zegt hij.
Het verliezen van zijn toekomst was precies wat hij toen hij ruim vijf jaar geleden Syrië ontvluchtte juist wilde voorkomen. Hij was gemarteld nadat hij was opgepakt tijdens een demonstratie tegen het regime, maar besloot hier niet te lang bij stil te staan.
Hij wilde zijn energie gebruiken om iets van zijn leven te maken. Hij vluchtte naar Jordanië, ging aan de slag als schilder en verdiende binnen een jaar genoeg om aan zijn studie Engels te beginnen.
Al heeft hij daar weinig aan. Als hij klaar is met zijn studie mag hij hooguit lesgeven in een vluchtelingenkamp, uitgerekend de plek waar hij niet wil zijn.
Hij zucht, en legt zijn handen voor zich op tafel. Terugkeren naar Syrië is te gevaarlijk, maar in Jordanië voelt het alsof zijn leven stilstaat.
Dan zegt hij zacht, bijna verontschuldigend: ‘Misschien ga ik naar Europa.’
Maar dat gaat heel lastig worden, nu Europa alle pijlen op de opvang in de regio richt. Wie daar al een veilig heenkomen heeft gevonden, komt niet meer in aanmerking voor ‘bescherming in een land van voorkeur,’ zoals het Nederlandse regeerakkoord stelt.
Dat zal Ayham er niet van weerhouden het te proberen: ‘In Europa heb je de kans iets van je leven te maken en hoef je niet bang te zijn dat alles in één keer voorbij is. Het is een moeilijke en gevaarlijke reis, maar als het mislukt kan ik altijd nog terug. Hier heb ik niets te verliezen.’
Daarin staat Ayham niet alleen. Een kwart van de Syriërs in Jordanië wil doorreizen naar een ander land als de situatie niet snel verbetert. Een kwart wil terugkeren naar Syrië, ondanks de gevaren van de oorlog.
Dit zegt Eman Ismail, adjunct-directeur van hulporganisatie CARE in Jordanië. Haar onderzoeksteam voerde gesprekken met 1.447 Syriërs in Jordaanse steden en publiceerde daarover in juni 2017 een rapport.
Dat de helft van de ondervraagden van plan is in Jordanië te blijven, komt doordat ze geen keuze hebben. Ismail: ‘Doorreizen naar een ander land is moeilijk en duur, terwijl Syrië voor de meesten nog steeds levensgevaarlijk is.’
In de Jordaanse steden hebben ze het ook niet makkelijk. Bijna 80 procent van de Syriërs in Jordaanse steden is werkloos. Ze overleven dankzij noodhulp en leningen, waardoor bijna 90 procent schulden heeft. Het zorgt ervoor dat ze amper hun huur kunnen betalen en noodgedwongen minder vaak en minder goed eten, zegt ze.
De spanningen die dit oplevert, zorgen voor nieuwe problemen. Huiselijk geweld komt veel voor en de helft van de ondervraagden heeft psychosociale problemen. In één op de drie gezinnen is de vrouw kostwinner, wat tot conflicten leidt binnen conservatieve families. 4 procent van de ondervraagden laat zijn of haar kinderen werken om het inkomen van het gezin te vergroten.
Hoe je deze problemen oplost
In de eerste plaats met meer geld, antwoordt ze geroutineerd. Want hoewel de Jordaanse autoriteiten bergen werk verzetten, zijn de problemen te groot om alleen op te lossen.
En het benodigde budget om de vluchtelingenstroom in goede banen te leiden, wordt bij lange na niet gehaald.
Dat geld moet ook anders worden ingezet, benadrukt ze. Minder nadruk op noodhulp voor de allerarmsten in de vluchtelingenkampen, en meer aandacht voor economische integratie van Syriërs in steden en de armlastigste Jordaniërs. Hoewel deze ontwikkelingen al in gang zijn gezet, gaan ze volgens Ismail in de praktijk te traag.
Ismail: ‘Syriërs willen worden gezien als mensen, niet als nummers. Ze willen leven in waardigheid en zelf een bijdrage leveren. Daarin moeten we ze steunen. Uiteindelijk komt dit iedereen ten goede.’
Dat weet ook Eyad Ayoubi (32), medewerker van Souriyat Across Borders, een hulporganisatie die wordt gerund door Syriërs en zich voornamelijk richt op onderwijs voor Syrische jongeren in Jordanië.
‘Ooit moet Syrië weer worden opgebouwd, en dat moet worden gedaan door deze generatie’
‘Een hele generatie dreigt haar toekomst te verliezen. Dat creëert op den duur weer nieuwe problemen. Want ooit moet Syrië weer worden opgebouwd, en dat moet worden gedaan door deze generatie,’ zegt hij in zijn kantoor in Amman.
Ayoubi vluchtte in 2012 uit Damascus en besefte al snel dat Syriërs zich buiten de landgrenzen moeten voorbereiden op hun terugkeer.
Daarom organiseert hij bijles voor Syrische kinderen - waarvoor geregeld geen plaats is in de overvolle Jordaanse klassen -, bijscholing voor Syrische studenten, en helpt hij hen met het aanvragen van studiebeurzen.
Minstens zo belangrijk als het werk zelf is de voldoening die hun inzet de medewerkers en studenten geeft. ‘We zijn allemaal Syriërs die zelf aan een oplossing voor onze problemen werken. Iedereen is erop gebrand een bijdrage te leveren. Dat heeft een enorme impact. '
En dat zie je overal in zijn kantoor terug. Vijf Syrische vrouwen koken voor een groep studenten, aan de muren hangen schilderijen gemaakt door vluchtelingen, de koffie wordt gebracht door een jongen die tot voor kort depressief thuiszat.
Ayoubi: ‘Hij heeft het gevoel weer van betekenis te zijn, dat hij ergens deel van uitmaakt. Dat geeft hem kracht om door te gaan.’
En die kracht is nodig, zegt Ayoubi. ‘Uiteindelijk willen we allemaal terug naar huis. Daar is ons leven, onze familie en vrienden.’
‘Maar als we terugkeren, moeten we voorbereid zijn om ons land weer op te bouwen. Dat is waar we hier iedere dag aan werken.’
De mensen die Syrië op gaan bouwen
Dat geldt ook voor Samar. Ze kan er alleen maar van dromen, terugkeren naar Syrië. Haar man zal weer kostwinner zijn - ‘zodat hij weer gelukkig is’ -, zij zal de regie over het huishouden voeren.
Maar: als het gezinsleven zijn oude ritme weer heeft hervat, wil ze haar Jordaanse ervaringen aanwenden om een eigen naaiatelier te beginnen.
Met een glimlach: ‘De tijd in Jordanië heeft me veranderd. Ik heb dingen over mezelf geleerd waarvan ik niet wist dat ik ze kon. Handel drijven, het maken van eigen producten, omgang met vreemde mannen. Dat wil ik inzetten voor mijn land.’
Haar man steunt haar hierin, vervolgt ze opgewekt. ‘Hij ziet wat ik kan en wat ik doe voor ons gezin. Dat maakt hem trots en dankbaar.’
En daarin staat hij niet alleen. Samar: ‘Ook in andere vluchtelingenlanden zien mannen wat hun vrouwen doen en kunnen. Zij houden hun gezinnen op de been, en ook in Syrië verzetten vrouwen iedere dag bergen werk om het leven dragelijk te houden.’
Ze vervolgt: ‘De oorlog heeft de rol van vrouwen voor altijd veranderd. Dat zal nooit meer terugveranderen naar hoe het was.’ Ze is even stil, en zegt dan vastberaden: ‘De vrouwen zullen Syrië weer opbouwen.’
Met een glimlach richt ze zich weer op haar werk. Voor haar ligt een sjaal die ze zelf heeft gemaakt. ‘Damascus is hier,’ staat er in sierlijke letters op.
Lees ook:
Het conflict in Syrië is hopeloos complex. Deze inzichten helpen je verder Een einde aan de oorlog in Syrië lijkt verder weg dan ooit. De totaal geëscaleerde burgeroorlog legt genadeloos bloot dat ons traditionele denken over conflicten niet meer voldoet. Ik vond er vier verklaringen voor. Maak kennis met de fotograaf die een ander beeld van Irak wil geven (en in handen viel van IS) De Iraakse fotograaf Kamaran Najm vertelde over de schoonheid van het dagelijks leven in zijn land. Tot hij in handen viel van Islamitisch Staat. De familie brengt nu zijn verhaal naar buiten.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!