Beste,

Hij kwam weer volop voorbij tijdens de afgelopen Winterspelen: de medaillespiegel.

Het is de graadmeter van de nationale sportprestaties in de media; het is de maatstaf voor het sportbeleid dat mikt op een plek in de top 10 in de medaillespiegel; en de oogst vormt de leidraad voor sportbond NOC*NSF, dat mikt op ‘kansrijke’ onderdelen (d.w.z. disciplines waarbij de kans op medailles groot is).

Dat is in mijn ogen stompzinnig. De medaillespiegel waardeert elke medaille hetzelfde, terwijl het duidelijk is dat niet elke Een gouden zwem- of schaatsmedaille (daar zijn er veel van) wordt even hoog aangeslagen als, zeg, een gouden hockeymedaille (zijn maar twee te winnen).

Nu geef ik toe dat ik zelf ook weleens naar de medaillespiegel heb gekeken. Kennelijk is dat een soort nationalistische reflex, om te checken hoe je land ervoor staat. Maar dan nog is het wat mij betreft absurd om geld uit te delen aan sporters, puur en alleen omdat ze kans hebben op een medaille.

‘Moet Groot-Brittannië miljoenen blijven investeren in sommige sporten vanwege de kans op medailles, als ze geen deel zijn van ons sportieve DNA?’, journalist Sean Ingle zich af inThe Guardian.

Ik denk dat veel mensen het (uiteindelijk) met ons eens zijn. Lastiger is de vraag wat het alternatief is. Als je niet stuurt op de medaillespiegel, waarop dan wel?

Moet het meteen draaien om winnen?

Een mogelijk antwoord komt uit Noorwegen, het land dat ondanks het kleine inwoneraantal de medaillespiegel van de Spelen van Pyeongchang aanvoerde.

In de zoektocht naar verklaringen voor dit succes stuitten sommige sportjournalisten op een van de eigenaardigheden van de Noorse sportcultuur: in de jeugd draait het niet (meteen) om winnen. In de VS is er een over ontstaan - zijn wij te fanatiek? En

is vermoedelijk het antwoord. Het helpt wel, denk ik, maar een belangrijkere verklaring is dat de wintersporten op de Spelen ook de van de Noren zijn. Wat ook helpt is dat de rest van de wereld niet zoveel geeft om langlaufen of de biathlon. (Wij hebben dat voordeel met schaatsen.)

De Noren hadden zich niet speciaal gericht op kansrijke nummers. Dat verklaarde het succes dus niet

Maar terug naar de medaillespiegel. In al die instant-verklaringen-zoekende-en-vindende-stukken zei Tore Ovrebo, de baas van de Noorse sport, iets interessants. De Noren hadden zich niet speciaal gericht op kansrijke nummers, zei hij. Dat verklaarde het succes dus niet.

Ovrebo: ‘We professonaliseerden de sport waar we al verliefd op waren (...) We doen wat we graag doen, en we doen dat goed.’

Mooie richtlijn.

Willem Janssen, voormalig ballwatcher

Maandagmiddag sprak ik met FC Utrecht-speler Willem Janssen over de transformatie die hij de afgelopen anderhalf jaar heeft doorgemaakt - van aanvallende middenvelder tot centrale verdediger.

Zoals alle leerprocessen verliep Janssens proces met horten en stoten. En met beginnersfouten - zoals in een van zijn eerste wedstrijden als verdediger, uit tegen Vitesse, augustus 2016.

Willem Janssen let op de bal, niet op de uit zijn rug komende Ricky van Wolfswinkel.
Willem Janssen let op de bal, niet op de uit zijn rug komende Ricky van Wolfswinkel.

Janssen, legde hij me uit, maakte een klassieke fout. Toen Vitesses rechtsbuiten Milot Rashica toewerkte naar een voorzet, keek Janssen alleen naar de bal, niet naar de man die hij moest bewaken. Ballwatching, in voetbaljargon.

Willem Janssen legt uit hoe hij Van Wolfswinkel wel moeten verdedigen.
Willem Janssen legt uit hoe hij Van Wolfswinkel wel moeten verdedigen.

Dat leerde hij af, zoals hij meer dingen afleerde. Andere dingen leerde hij aan, onder begeleiding van zijn toenmalige coach Erik ten Hag, de beste die hij naar eigen zeggen heeft gehad.

Binnenkort volgt het stuk.

De Sloan Sports Analytics Conference

De MIT Sloan Sports Analytics Conference in Boston is hét evenement als het gaat om data-analyse in de sport. De sprekers logen er niet om - naast allerlei slimme analisten en bestuurders zou ook de bekende basketballiefhebber Barack Obama een praatje komen houden.

Maar het viel een tikje tegen. Obama sprak alleen op voorwaarde dat niemand zou schrijven over wat hij zei, laat staan dat er gestreamd werd. Het praatje waar ik het benieuwdst naar was - met onder andere Sam Hinkie – de voormalige baas van de Philadelphia 76’ers - werd wel gestreamd, maar was behoorlijk mat.

YouTube
Kijk hier het panel met o.a. Sam Hinkie terug.

De verklaring hiervoor had data-analist Luke Bornn al een dikke week vóór de conferentie op Twitter. Waar Europese sporten best open zijn over hun werkwijze, kennen Amerikaanse sporten een ‘extreme geheimhouding’ over hoe zij de club runnen.

En als je dus Amerikaanse sportbestuurders op een podium zet, en hun gesprek streamt op YouTube, dan is op een superboeiend gesprek niet supergroot.

Toch was er wel wat boeiends te horen op de conferentie. Bijvoorbeeld het gesprek met Nate Silver - allround dataheld bij journalistiek platform FiveThirtyEight - en Steve Ballmer - voormalig baas van Microsoft, nu eigenaar van basketbalploeg Los Angeles Clippers, en altijd allround maffe spreker.

YouTube
Ballmer en Silver over basketbal.

Ook de over de juiste interpretatie van statistieken in het basketbal is de alles wat nu in het basketbal speelt, begint over een paar jaar door te dringen tot het voetbal, voorspel ik.

Gezocht: econometristen die van voetbal houden

Voor een verdere blik in de toekomst: de al eerder genoemde Luke Bornn en een medewerker van FC Barcelona’s data-afdeling, presenteerden op Sloan over het meten van het scheppen van ruimte voor medespelers in het voetbal.

Ze gebruiken daarvoor tracking data, data over de posities van spelers, en niet alleen over de acties aan de bal (event data), waar Sander IJtsma en ik gebruik van maakten. Veel clubs verzamelen die data inmiddels.

Tracking data zullen inzicht kunnen geven in klassieke voetbalvragen - over het creëren van ruimte voor jezelf en het ontnemen van ruimte aan de tegenstander. Praktischer gezegd: welke speler is vaak aanspeelbaar, en maakt daardoor zijn ploeg beter? En welke speler maakt het de tegenstander moeilijk om naar voren te passen?

Zulke analyses zullen vreselijk moeilijk zijn. Als clubs die antwoorden willen op die klassieke vragen, zullen ze een type mens moeten inhuren dat wat minder klassiek is in het voetbal: statistici en econometristen.

Lees-, kijk-, en luistertips

  1. Schaatscoach Jac Orie was zeer succesvol op de Winterspelen. Sportgericht sprak hem vorig jaar over zijn ideeën.
  2. Meer Sloan Sports Analytics Conference: met over voetbal als wereldsport, en een over data-analyse.
  3. Gegarandeerd onderhoudend is de podcast van Bill Simmons (Vanaf 55:37.)
  4. De Rockets zijn trouwens goed bezig. Sterspeler James Harden vindt dat zelf ook, zo hij dinsdag aan ESPN. De volgende dag hij zijn tegenstander Wes Johnson.
  5. De flipovers van Willem II-trainer Erwin van de Looi zeggen niet alles over hoe hij het spel benadert. Maar je spelers de speltip ‘JUISTE KEUZES [maken]’ in voorbereiding op de bekerwedstrijd tegen Feyenoord, is geen directe aanwijzing van de aanwezigheid van veel verfijnde gedachten.
  6. Recent schreef ik over het afstudeeronderzoek van journalistiekstudent Cas Reijnders over voetbalpraatprogramma’s.
  7. Het AD berichtte deze week over Mathieu Flamini - middenvelder en biochemisch ondernemer De BBC dat al eerder.
  8. Coach Bert Brinkman een blog naar aanleiding van een recent artikel van mij over het geboortemaandeffect.
  9. Pieter Zwart alle 47 keer dat Hakim Ziyech de bal verloor tegen ADO Den Haag.

Vaker een mail ontvangen? Ik schrijf over de belangrijkste bijzaak van het leven: sport. Bijdragen aan artikelen? Op de hoogte blijven van mijn verhalen? Regelmatig lees- kijk en luistertips ontvangen? Schrijf je dan in voor mijn nieuwsbrief