Even een domme vraag: wat bedoel je met transparantie?
In de kledingindustrie betekent transparantie dat bedrijven over de hele productielijn van hun kleding openheid van zaken geven, van de fabrieken tot weverijen, spinnerijen en katoenplantages. Idealiter laten bedrijven ook zien in welke omstandigheden daar gewerkt wordt, wat ze doen om misstanden aan te pakken en hoe ze de milieu-impact van hun bedrijfsvoering terugdringen.
Vertel, zijn modemerken een beetje transparant?
Maar heel weinig kledingbedrijven geven inzicht in hun keten of rapporteren openlijk over milieuproblemen en sociale omstandigheden. Na het instorten van de fabriek in Rana Plaza gingen meer merken namen en adressen van hun fabrikanten en leveranciers publiceren. Voor de ramp was dat aantal nog op twee handen te tellen, inmiddels is het opgelopen tot over de zestig.
Het gaat dus de goede kant op!
Juich niet te vroeg. Het grootste deel van de merken is nog altijd niet transparant. De bedrijven die wel stappen hebben gezet, geven vaak beperkt inzicht in hun keten. Meestal gaan ze niet verder dan de eerste schakel, de fabriek waar de kleding in elkaar wordt genaaid.
Waarom is het belangrijk dat de kledingindustrie transparanter wordt?
Als merken niet open zijn over waar zij hun kleren laten maken, is het moeilijk ze ter verantwoording te roepen als er iets misgaat. De ramp in Rana Plaza is daar hét voorbeeld van. Toen dit gebouwencomplex instortte en 1.134 fabrieksmedewerkers onder het puin bedolf, was onduidelijk welke merken hier precies hun kleren lieten maken. De slachtoffers en nabestaanden hadden recht op compensatie, maar wie ging dat betalen? De enige manier om hierachter te komen: overlevenden interviewen en door het puin struinen, op zoek naar labels.
Waarom doen bedrijven zo moeilijk over meer transparantie?
Modemerken zeggen al jaren dat het wie, wat, waar van hun keten commercieel gevoelig is, een ‘handelsgeheim’ dat koste wat kost bewaakt moet worden.
Logisch toch, dat ze geen bedrijfsgevoelige informatie prijsgeven?
Nou, nee. Minstens drie argumenten halen deze stelling onderuit:
- Grote bedrijven, waaronder H&M, Nike en C&A, maken al jaren namen en adressen van de fabrieken waarmee ze werken openbaar. Minder competitief zijn ze er niet door geworden. Als deze bedrijven het wel kunnen, waarom andere dan niet?
- De locatie van fabrieken is nooit een topgeheim. Ze produceren immers voor verschillende bedrijven, soms voor tientallen tegelijk. Die komen elkaar onvermijdelijk een keer tegen.
- Zelfs het goedkope kledingmerk Primark is inmiddels om. Jarenlang weigerde het bedrijf details over fabrieken te publiceren omdat dit ‘commercieel gevoelige informatie’ zou zijn. Begin dit jaar kwam het hier op terug. ‘Omdat 98 procent van de fabrieken, die producten maken voor Primark, ook produceert voor andere merken en een aantal van die retailers nu details over hun toeleveringsketen publiceert, hebben we besloten om ook onze informatie te delen.’
Hmm. Wat is dan wel de reden dat de meeste bedrijven geen openheid van zaken geven?
Wellicht hebben ze iets te verbergen of, nog waarschijnlijker, durven ze het simpelweg niet. Inzicht geven in de productieketen is totaal nieuw voor veel bedrijven. Toen G-Star RAW in 2014 voor het eerst een lijst met productielocaties openbaar maakte, was dat ‘erg spannend’, vertelt Frouke Bruinsma, duurzaamheidsmanager bij G-Star: ‘We wisten niet wat er ging gebeuren. Zouden journalisten er meteen in duiken en de fabrieken gaan controleren? Niet dat daar iets misging. Maar overal waar je komt, kun je wel iets vinden.’
Weten veel merken zelf ook niet veel van hun keten?
Dat zou heel goed kunnen. Toen Rana Plaza instortte, reageerde een aantal merken verontwaardigd op het feit dat hier hun kleren werden gemaakt. Datzelfde gebeurde toen er in 2016 Syrische vluchtelingenkinderen werden aangetroffen in fabrieken waar merken als Asos en Zara inkochten. De bedrijven beweerden geen idee te hebben.
Of dit de waarheid is, weten we niet. Het ligt wel voor de hand dat merken geen totaaloverzicht hebben van hun productieketen. Heel wat bedrijven zeggen nog ‘bezig te zijn met dat in kaart te brengen’. Kijk je naar de herkomst van grondstoffen, zoals katoen, dan kan vrijwel geen enkel bedrijf herleiden waar die vandaan komen.
Bijna geen één? Hoe is dat mogelijk?
Katoen, ooit het ‘witte goud’ genoemd, belandt vanuit talloze boeren uit verschillende landen op een grote hoop terecht. Vervolgens wordt de katoen doorverkocht, nog eens doorverkocht en nog eens doorverkocht. Dat maakt het onmogelijk om de exacte locatie van de gebruikte katoen aan te wijzen. Kledingmerken kunnen zelden garanderen dat de katoen voor jouw spijkerbroek niet door kinderen is geplukt.
Hoe komt het dat merken zo weinig zicht hebben op hun keten?
Dat komt door ‘complexiteit van de kledingketen’, luidt het standaardantwoord. Dat is slechts één kant van het verhaal. Complexiteit is namelijk een keuze. Vanaf 1970 werd de productie massaal uitbesteed. Kledingbedrijven beseften destijds dat ze hun geld niet verdienen met het maken van kleding, maar het het marketen ervan. Met reclame dus. De productie besteedden ze vervolgens uit, vaak aan fabrieken en leveranciers in landen als Vietnam, China en Japan.
Vandaag de dag beschikt vrijwel geen merk over eigen fabrieken. Paul Lister, hoofd ethiek van de Primark, vatte de situatie eens treffend samen: ‘We weten hoe we kleren moeten verkopen, niet hoe we die moeten maken.’
Uiteindelijk zijn de merken toch wel verantwoordelijk?
Zeker weten. Met het argument ‘Het zijn niet mijn fabrieken, dus is het mijn verantwoordelijkheid ook niet’ komen bedrijven tegenwoordig niet meer zo makkelijk weg. Sinds Rana Plaza weten bedrijven dondersgoed dat het niet meer goed te praten is als bij een volgende fabriekramp hun labels tussen het puin uit worden gevist. Mede hierdoor, en door de toegenomen druk, brengen steeds meer bedrijven hun keten in kaart en laat een groeiend aantal die keten ook zien. Maar het is bij lange na niet genoeg.
Hoe nu verder?
De roep om meer transparantie begint zijn vruchten af te werpen, maar er moet meer gebeuren. Te veel bedrijven doen nog niks. Bovendien is transparantie nog maar het begin; problemen los je er niet direct mee op. Het is een eerste stap naar een bredere, systematische verandering. Wat het oog niet ziet, wat het hart niet deert. Hoog tijd om de druk op te voeren en bedrijven de vraag te stellen: waar komt mijn kleding vandaan?
Want dode handen die onder het puin labeltjes omklemmen; dat nooit meer.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!