Kijk. Daar komt een dromerige fietser aan. En een gehaaste fietser, die haar wil inhalen.
Er komt ook een tegenligger aan. De tegenligger houdt zijn benen even stil, de gehaaste fietser merkt dat op, trapt iets sneller door, haalt de dromerige fietser in en ontwijkt de tegenligger in één vloeiende beweging.
Er is oogcontact, misschien een knik. Geen gesprek. Geen verkeersborden die bepalen wat er gebeurt. Iedereen lijkt met zijn gedachten ergens anders te zijn.
Het is een geluidloze improvisatie, zoals je die de hele dag door ziet in steden in heel Nederland. De meeste fietsers verplaatsen zich op deze manier, ook – juist – op drukke plekken. Geconcentreerd maar ontspannen, alert maar afwezig, soms zelfs telefonerend. Zonder te beseffen welke wonderlijke dans ze eigenlijk opvoeren.
Die dans is niet altijd alleen maar prettig. Volgens nieuwsberichten nemen de slechte ervaringen op het fietspad toe, vooral tussen de verschillende soorten voertuigberijders. Maar hoewel er voortdurend ‘conflicten’ en bijna-aanrijdingen zijn, gaat het tussen fietsers onderling zelden écht mis.
Hoe kan het dat zoveel fietsers zich zo moeiteloos door zo’n complexe omgeving kunnen bewegen? Hoe doen ze dat? Waarom vinden veel fietsers dit zelfs prettig? En hoe kunnen we hierdoor anders naar mobiliteit kijken?
Over die vragen denkt planoloog Marco te Brömmelstroet van de Universiteit van Amsterdam, bijgenaamd de Fietsprofessor, graag na. Op een terras aan een van de drukste fietspaden van Nederland, de Weesperzijde in Amsterdam, praten we over een theorie die veel van het gedrag van fietsers kan helpen verklaren en hoe die van nut kan zijn bij het creëren van ruimte voor fietsers op de weg.
Die theorie heet: flow.
Zo gefocust bezig zijn dat je alles vergeet
Flow verwijst naar een mentale staat (ook wel: mindstate), waarin mensen geconcentreerd zijn, zich uitgedaagd voelen en voldoening halen uit de activiteit waar ze mee bezig zijn. Het zijn die momenten ‘in de zone’ waarin de focus zó scherp wordt dat je alles om je heen kunt vergeten. Je bent bijvoorbeeld zo gefocust met iets bezig dat je plotsklaps merkt dat het al uren later is dan je dacht.
Achter dat kleine woordje flow gaat een uitgebreide academische theorie schuil, die in de jaren zeventig ontwikkeld werd door de Amerikaans-Hongaarse psycholoog Mihály Csíkszentmihályi. Hij publiceerde er meerdere werken over, waaronder het lijvige boek Flow. waarin hij antwoord zocht op de vraag: wanneer voelen mensen zich het gelukkigst?
Inmiddels, vertelt Te Brömmelstroet, bestaat er een vrij scherp beeld van de omstandigheden die mensen in een flow brengen. Daar is onderzoek naar gedaan bij onder meer surfers, jazzmuzikanten en beoefenaars van extreme sporten: het soort activiteiten waarin de mogelijkheid om uitdaging en voldoening te beleven zit ingebakken.
Wat je in een flow brengt
Om een aantal bekende triggers voor flow te noemen, die ook Csíkszentmihályi deels al inventariseerde:
- veel onvoorspelbare prikkels,
- een duidelijke betrokkenheid van het lichaam,
- tijd (om je aandacht ononderbroken ergens bij te kunnen houden),
- een bepaalde balans tussen uitdagingen en vaardigheden,
- een duidelijk besef van wat je aan het doen bent of waar je naartoe gaat,
- rechtstreekse feedback.
Veel van deze condities zijn al aanwezig op het moment dat je onderweg bent. ‘Met de auto, op de fiets, lopend of in het openbaar vervoer gebruiken we in meer of mindere mate ons lichaam’, zegt Te Brömmelstroet. ‘Zelfs simpelweg rechtop lopen of een trein instappen vereist al een zekere mate van concentratie en lichamelijke controle in een relatief complexe omgeving.’
Veel meer nog dan bij andere vormen van mobiliteit, is fietsen sterk lichamelijk. Je voert die activiteit uit met intensief gebruik van je zintuigen in een heel directe interactie met je omgeving en andere gebruikers.
Als je rechtop in het zadel zit, staan je zintuigen wijd open
‘Als je rechtop zit op het zadel – wat typisch Nederlands is – staan je zintuigen wijd open voor je omgeving en kun je dus veel verschillende prikkels binnenkrijgen. Van de omgeving waar je doorheen fietst, de dingen die je ziet, ruikt en proeft. Maar ook van alle informatie die je uitwisselt met al die andere mensen, bijvoorbeeld tijdens de onderhandelingen op een kruispunt.’
En dan is er nog de rechtstreekse vertaling van prikkels in actie: de superdirecte, semi-automatische overbrenging van beweging, via de trappers, de eveneens typisch Nederlandse terugtraprem, en de armen die voortdurend bijsturen. ‘Een beetje als een jazzmuzikant die supergoed moet luisteren en direct mee kan in de improvisatie van een collega.’
De voorwaarden om in een flow te raken lijken dus gunstig op de fiets. Maar wanneer iemand precies in een flow komt, dat verschilt sterk van persoon tot persoon.
De balans tussen vaardigheid en uitdaging
We kijken naar de fietsers die het terras aan de Weesperzijde passeren: een van de drukste fietspaden van Nederland. Het terras van het café waar we zitten, De Ysbreeker, wordt doorsneden door een fietspad in beide richtingen. Geen moment is hier geen fietsverkeer.
De meerderheid van de fietsers rijdt ontspannen langs: blik op oneindig, maar handig manoeuvrerend. We zien ook zwoegende, nerveuze toeristen, makkelijk te herkennen aan de veel te lage zadels en de uitgerekte sliert waarin ze achter elkaar rijden.
Te Brömmelstroet: ‘In een flow raak je als je een balans vindt tussen je vaardigheden en de uitdaging. Is de uitdaging veel hoger dan je vaardigheid, zoals bij veel toeristen, dan ervaar je stress. Is de uitdaging te laag, dan kun je juist in een staat van verveling raken.’
De planoloog tekent dit grafiekje in mijn blocnote, uit het werk van Mihály Csíkszentmihályi, die flow beschreef als een zone tussen die verveling en stress:
Te Brömmelstroet: ‘Het verschilt dus van persoon tot persoon. Op een pad langs een recht kanaal zal een fietskoerier, die de stad graag als hindernisbaan gebruikt, niet snel in een flow raken: haar fietsvaardigheden zijn door alle uitdagingen zo goed ontwikkeld dat een recht pad voor haar te saai is. Een toerist of oudere fietser ervaart daar misschien juist wél flow, terwijl hij gestrest raakt van een complexere omgeving.’
Onbewust op zoek naar flowcondities
Flow is lichtelijk verslavend. Hersenonderzoek laat zien dat er bij alternatieve staten van bewustzijn een cocktail van verschillende plezierhormonen wordt aangemaakt, die mensen een prettige ervaring kunnen geven. Bij grote inspanning, in de sport, kennen mensen die ervaringen als runner’s high of second wind.
Om in een flow te raken hoef je je niet uit de naad te trappen, maar evengoed kom je in een andere staat van bewustzijn terecht, die een plezierige ervaring oplevert.
De behoefte aan flow kan eigenaardigheden verklaren die opdoken in recent onderzoek
Te Brömmelstroet denkt dat het mede hierom waarschijnlijk is dat veel fietsers, bewust of onbewust, hun persoonlijke ‘flowcondities’ zoeken zodra ze op hun fiets stappen. Gewoon omdat het een lekker gevoel geeft.
En die behoefte aan flow kan weer een paar eigenaardigheden verklaren die opdoken in recent onderzoek naar fietsgedrag in Nederland.
Zoals de routekeuzes.
Onverwachte patronen in fietsdata
Sinds 2015 wordt in Nederland de Nationale Fietstelweek gehouden. De fietsritten en ervaringen van deelnemers worden een week lang bijgehouden met een app. De gegevens moeten bijdragen aan beter begrip van het Nederlandse fietsgedrag, wat weer moet leiden tot beter afgewogen investeringen in het fietsnetwerk.
De 33.000 Nederlandse fietsers die de app in 2015 installeerden, maakten samen 377.000 fietsritten (in Vlaanderen deden dat jaar nog eens vijfduizend fietsers mee). Een data-lachertje, vergeleken bij wat TomTom of Google van de keuzes van automobilisten weet, maar voor de fietswereld is het een lekkere set, waar gemeenten mee aan de slag konden.
Eindelijk inzicht in het gedrag van de fietser, zo leek het. Fietsen is goed voor ruim een kwart van de verplaatsingen die Nederlanders maken.
Waarom volgen ze de mooie fietspaden niet?
De gegevens vertoonden allerlei patronen die iedereen wel herkent. Fietsers omzeilen bijvoorbeeld graag verkeerslichten. Zijn ze ’s ochtends vroeg op weg naar het werk? De meeste fietsers kiezen dan voor de kortste route.
Het ‘ideale’ fietspad wordt door veel fietsers blijkbaar niet als ideaal ervaren
Maar er doken ook eigenaardigheden op. ‘In meerdere gemeenten bleken veel deelnemende fietsers zich vaak niet op de verwachte, speciaal aangelegde fietspaden te begeven, maar allerlei onverwachte routes te kiezen’, vertelt Te Brömmelstroet. ‘Die bevindingen passen niet in de modellen, op grond waarvan we routekeuzes voorspellen – en waarin afstand, reistijd of comfortabel asfalt een bepalende rol spelen.’
Zo bleken fietsers in de hoofdstad geen voorkeur te hebben voor vrijliggende fietspaden (die roze paden met een bermpje erlangs). Het ‘ideale fietspad’ wordt door veel fietsers blijkbaar niet als ideaal ervaren.
De flowtheorie kan helpen te begrijpen wat hier aan de hand is, zegt Te Brömmelstroet.
Wedstrijdje aangaan met automobilisten
‘Sommige fietsers kiezen onbewust die routes waar ze de meeste flow ervaren. En dat is voor verschillende fietsers, afhankelijk van hun vaardigheid en specifieke behoefte op een dag, heel verschillend.’
Anders gezegd: misschien kan sommige Nederlanders een vrijliggend fietspad wel schelen. Soms. En soms dus ook niet.
‘Een fietser die van doorfietsen houdt, kan in de toenemende drukte op de fietspaden in de stad een voorkeur ontwikkelen voor een route waar hij de hele breedte van de weg kan gebruiken. Een wedstrijdje aangaan met een rij wachtende automobilisten – wie geeft voorrang aan wie – is voor hem een spel.’
‘Op een vrijliggend fietspad kan hij in een fietsfile belanden, wat tot verveling leidt bij hemzelf, maar misschien ook tot stress bij de fietsers voor en achter hem en daarmee tot minder flow. Langzame en voorzichtige fietsers ontwikkelen deze voorkeur waarschijnlijk niet. Maar die ontwikkelen misschien weer andere voorkeuren, zoals: een stukje omrijden voor een rustigere ervaring.’
Ga zelf ook maar eens na: hoe kies jij je fietsroute?
Waarom je op de fiets de tijd vergeet
De flowtheorie biedt ook een verklaring voor een ander patroon dat niet strookt met de verwachtingen van de meeste verkeerskundigen. Fietsers kiezen lang niet altijd de kortste of snelste route. Dat komt keer op keer naar voren, ook in fietsonderzoeken in het buitenland, zegt Te Brömmelstroet.
Dat een gemiddelde fietser altijd maar tijd zou willen besparen, is een uitgangspunt van alle verkeersmodellen die over de hele wereld gebruikt worden om gedrag van reizigers te voorspellen. ‘Daarachter schuilt het beeld van de homo economicus, de mens als rationeel wezen, altijd op zoek naar tijdswinst en nut.’
Maar wat als de ervaring van tijd bij fietsers stelselmatig afwijkt van de klokketijd?
‘Uit onderzoek op treinstations weten we dat mensen tijd anders ervaren naarmate ze meer of minder gestrest zijn. Voor treinreizigers duurt een vertraging gevoelsmatig minder lang als ze de oorzaak kennen.’
Om die reden roept de conducteur tegenwoordig altijd keurig om dat we stilstaan voor een rood sein en weer gaan rijden ‘zodra de trein naast ons is gepasseerd’. Het stressniveau van de wachtende reiziger daalt en daarmee ook het ervaren tijdverlies. Hetzelfde geldt bij overstappen.
Een langere route die korter voelt
Zoiets speelt ook bij fietsers. Uit onderzoek waar Te Brömmelstroet aan meewerkte, blijkt dat fietsers een route die ze als afwisselend ervaren als korter ervaren, al deden ze er in werkelijkheid langer over dan een rechtstreekse, eentoniger route.
Dat sluit aan bij de flowtheorie. Aan Mihály Csíkszentmihályi vertelden mensen telkens weer hoe ze de tijd anders dan anders hadden beleefd tijdens die gelukkige momenten van uitdaging en voldoening.
Een neurologische verklaring is er ook: het deel van onze hersenen dat bijhoudt hoeveel tijd er verstrijkt, wordt onder invloed van hormonen minder actief op het moment dat mensen flow ervaren en zich dus prettig voelen. Zo kan je ervaren dat de tijd voorbijvliegt of juist stilstaat tijdens een fietstocht.
‘Wat als dat prettige gevoel zelfs de reden is dat sommige mensen gaan fietsen?’, vraagt Te Brömmelstroet zich af. ‘Een ontsnapping aan "factureerbare tijd", even niet het klokje voor je neus, even de homo ludens uitlaten?’
Flow zet de stem in je hoofd op mute
We kijken naar de gezichten van de fietsers die voorbij rijden op de Weesperzijde. Telefonerende fietsers en mensen met oordopjes in vormen een kleine minderheid. Veel mensen lijken aanwezig met hun zintuigen, maar afwezig met hun hoofd. Zo komen we te spreken over een van de plezierigste neveneffecten van in flow zijn: creativiteit.
Creativiteit is het aspect van flow waarmee het onderzoek van Mihály Csíkszentmihályi verder ging: de scheppingsdrang, eurekamomenten en invallen van inspiratie die mensen kunnen hebben.
Ook daar bestaan nu neurowetenschappelijke theorieën over. Het deel van de hersenen dat meet hoeveel tijd er verstrijkt, construeert ook het idee van onszelf. Onder invloed van hormonen die aangemaakt worden tijdens een flowervaring, wordt dat deel afgeremd. Daardoor kan de voice-over in je hoofd die overal, vaak negatief, commentaar op heeft, stilvallen.
Verder worden we alerter en wordt patroonherkenning versterkt. Die toegenomen capaciteit maakt verbanden zichtbaar tussen schijnbaar irrelevante gedachten en ideeën. Zo ontstaat er ruimte voor andersoortige gedachten. Maar onder welk soort omstandigheden dit gebeurt, dat verschilt dus van persoon tot persoon.
Ontstaan op de Hollandse fiets
Hiermee ontstaat een mogelijke verklaring voor al die anekdotes over hoe fietsen het denken verder hielp.
Bioloog Frans de Waal bijvoorbeeld, puzzelde een stuk van zijn theorie over moreel gedrag (verzoening) onder apen in elkaar op de fiets.
Scheikundige Ben Feringa bedacht nieuwe moleculen op de fiets. Dat waren die moleculen waarvoor hij later een Nobelprijs ontving.
Advocate Bénédicte Ficq werkt haar rechtszaken fietsend uit, pratend in haar smartphone. Zij noemt fietsen ‘een totale verslaving’.
En Lernert & Sander, makers van videoclips voor onder andere De Jeugd van Tegenwoordig verzinnen de ideeën ervoor op de fiets.
Creatieve invallen krijgen mensen natuurlijk op allerlei momenten en plekken. ‘Maar in de Nederlandse context is fietsen wel een opvallende factor’, zegt Te Brömmelstroet.
Uit de flow geduwd worden
Tijdens ons lange gesprek op die zomermiddag komen grote zwermen fietsers voorbij op de Weesperzijde, in beide richtingen. Het enige incident dat we zien, is een racefietser met een lekke band, die even afstapt, vloekt en dan maar op zijn platte band doorfietst.
We zien geen enkele botsing. Zelfs geen bijna-botsing. Ook niet met de obers die het drukke fietspad met hun volle dienbladen moeten oversteken.
Wat te zeggen van de negatieve ervaringen die sommige mensen hebben: dat gevoel dat het op het fietspad niet meer zo lekker doorrijdt als vroeger? Dat het stressvoller wordt?
Een ouder die ineens met een klein kind moet manoeuvreren, raakt in de stress op de fiets
‘Dat kan zowel met toenemende uitdagingen als met eigen vaardigheden te maken hebben’, zegt Te Brömmelstroet. ‘Dat fietsers in de stress raken, zie je bij mensen die ouder worden en meer moeite hebben om alle prikkels te verwerken of van wie de fietsvaardigheid achteruitgaat. Of een ouder die ineens met een klein kind moet manoeuvreren.’
De laatste jaren is het ook chaotischer geworden op het fietspad, met tweewielers met meer soorten snelheden – en dus meer prikkels. ‘Dat heeft als gevolg dat fietsers op paden waar ze eerder ontspannen reden nu “uit de flow” worden gedrukt’, zegt Te Brömmelstroet.
Dat kan er weer toe leiden dat mensen hun routes aanpassen. Tandenknarsend soms, als dit bijvoorbeeld een extra verkeerslicht of een hobbelig klinkerpad betekent.
Hoe richt je een stad in op flow?
Kunnen we ruimte creëren om fietsers meer te laten fietsen zoals hun natuurlijke behoefte dat ingeeft? Met als bijvangst een grotere kans op geniale invallen?
Te Brömmelstroet: ‘Als we de flowtheorie meenemen in onderzoek naar mobiliteitsgedrag, dan krijgen we meer zicht op het belang van “onderweg zijn” als een prettige, uitdagende of zelfs speelse ervaring: even ontsnappen aan de tirannie van de klok.’
Het betekent ook: accepteren dat de verkeersmodellen die we nu gebruiken het gedrag van fietsers onvoldoende vangen. ‘Wat we kunnen leren uit de verwarrende resultaten van de fietstellingen, is dat er weinig te zeggen valt op het niveau van de gemiddelde, ideale fietser. En dat het ideale gemiddelde fietspad dus ook niet bestaat.’
Flow is zo divers dat je het alleen over de stad als geheel kunt aanbieden
Stellen we de enorme variatie aan persoonlijke voorkeuren die fietsers hebben centraal, dan komen er andere oplossingen in zicht dan hét perfecte fietspad voor dé gemiddelde fietser.
‘Er bestaat niet één perfect flowfietspad. Flow is zo divers dat je het alleen over de stad als geheel kunt aanbieden, zoals in Nederlandse steden eigenlijk vaak al gebeurt’, zegt Te Brömmelstroet.
‘Zo kun je hier over de Weesperzijde fietsen, maar ook over de Wibautstraat. Het zijn die vele keuzemogelijkheden die het fietsen in Nederland tot zo’n prettige ervaring maken.’
De kracht van ons fietsnetwerk is dus misschien wel niet het vrijliggend roze asfalt zelf, maar een uitgebreid netwerk waarbinnen veilig kan worden gefietst, met een keur aan mogelijke routes – voor ieder wat wils: dat is wat je ziet, als je flow meeneemt in je denken.
‘Die rijkdom aan mogelijkheden, die moeten we blijven uitbreiden.’
Transitions Wat is ervoor nodig om de indruk te wekken dat we in een beeld een glimps van iemands persoonlijkheid kunnen vangen? Met andere woorden: welke eigenschappen moet een beeld hebben om ervoor te zorgen dat we het ervaren als een portret? In de totstandkoming van traditionele portretten speelt de interactie tussen zitter en tekenaar, schilder of fotograaf een belangrijke rol. Wat er ontstaat als je dat moment van contact en samenwerking achterwege laat, zie je in de beeldserie 'Transitions' door de Belgische kunstenaar Max Pinckers. Op ruime afstand fotografeerde hij fietsende vreemden. Het resultaat is een serie close-ups van in gedachten verzonken voorbijgangers, zich niet bewust van Pinckers en zijn camera. Zijn dit nog portretten? Hoe daag jij jezelf uit onderweg? In een flow raken onderweg kun je ook oefenen.
Meer lezen?
Mijn verhalen in je inbox?
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!