Het maakt niet uit hoe volkeren, stammen of rassen elkaar ontmoeten. Door bedrijvigheid, landverhuizing, oorlog of kolonisatie. Waar ze elkaar raken, vermengen ze zich. Zo is het altijd geweest.
Gebeurt dat op grote schaal, dan krijgen hun kinderen al gauw een bijnaam. Mesties, dat is een kind van een inheemse ouder en een wit persoon. Mulat, geboren uit een zwarte en een bleekscheet. Indo, de vrucht van Europees en Indonesisch bloed.
Vaak krijgt die naam een negatieve bijklank. Kinderen van gemengd bloed staan van oudsher in laag aanzien. Ze zijn ‘bastaards’, ‘vuilnisbakkenras’, minder dan de soorten waaruit ze zijn ontstaan. Half-caste zeggen de Britten. Vlees noch vis.
Kinderen van twee culturen worden niet alleen geminacht, ook gewantrouwd
Kinderen van twee culturen worden niet alleen geminacht, ook gewantrouwd. Ze bedreigen het alleenrecht van beide culturen. Ze zijn vreemd, maar ook vertrouwd. Bij wie horen ze als het erop aankomt? Waar ligt hun loyaliteit?
Dat zijn vragen die kinderen van gemengd bloed soms een leven lang plagen. Wie ben ik? Met wie voel ik me verbonden? Waar ben ik thuis?
Dat schreef ik in 2007 in een lang verhaal in het maandblad M van NRC Handelsblad. ‘Bloedbroeders’ was de titel. Dat verhaal heeft filmmaker Floris-Jan van Luyn tot zijn documentaire The Bastard geïnspireerd.
Wat de kracht van The Bastard is
De kracht én de meerwaarde van The Bastard zit ’m erin dat de film het bonte en buitenissige verhaal van de Ethiopische halfbloed Daniel Hoek uitbeent tot op het bot. Dat is de zoektocht naar zijn Nederlandse vader en zijn Nederlandse familie, die het immense verlangen en de onmacht van vaders en zonen blootlegt tegen een achtergrond van botsende culturen. Spannend als een thriller van begin tot eind.
Op een dag krijgt Michiel een brief van het Rode Kruis. Een Ethiopische man zoekt contact. Hij zegt dat hij Michiels halfbroer is
In mijn verhaal ligt de nadruk op de relatie tussen twee ‘bloedbroeders’: de Ethiopische Daniel Hoek en zijn Nederlandse halfbroer Michiel Hoek. Eigenaar van rijwielhandel ‘t Fietshoekje in het Friese Oudemirdum. Op een dag krijgt Michiel een brief van het Rode Kruis. Een Ethiopiër zoekt contact. Hij zegt dat hij Michiels halfbroer is. Die man zit al zeven jaar in de gevangenis.
Michiel weet dat zijn vader van 1961 tot 1968 voor suikerconcern HVA in Ethiopië heeft gewerkt. Heeft hij daar een kind verwekt? Als Michiel zijn vader ernaar vraagt, blijkt na veel gedraai uiteindelijk: misschien. Een DNA-test maakt aan elke twijfel een einde.
Vanaf dat moment doet Michiel alles wat in zijn vermogen ligt om zijn Ethiopische halfbroer te helpen. Eigen bloed, vindt hij, laat je niet in de steek. Hij slaagt erin Daniel te verlossen uit de gevangenis, wat een huzarenstukje is, zeker als je weet wat Daniel op zijn kerfstok heeft.
Het lukt Michiel zelfs om zijn halfbroer naar Nederland te halen. Daar ontmoeten vader Hoek en zijn Ethiopische zoon elkaar voor het eerst. Dat is geen happy end. Welke verrassende wendingen het verhaal verder neemt, kun je in The Bastard zien.
Een vergeten hoofdstuk in de vaderlandse geschiedenis
Waar de film doelgericht overheen scheert, is het verhaal van suikerconcern HVA dat vader Hoek naar Ethiopië bracht. Een bijna vergeten hoofdstuk in de vaderlandse geschiedenis dat aandacht verdient.
HVA stond voor Handels Vereniging Amsterdam. Ooit een van de grootste koloniale ondernemingen ter wereld. Producent van suiker, koffie, thee, sisal, rubber, palmolie en cassave. Bij 36 bedrijven op Java en Sumatra had het concern 170.000 arbeiders in dienst.
Zo snel het bedrijf in Nederlands-Indië was opgekomen, zo snel ging het ten onder. Japanse bezetters ontmantelden in de Tweede Wereldoorlog de Nederlandse fabrieken. Europese stafleden verdwenen in kampen, ook de ouders van vader Hoek en hijzelf. Alle bezittingen van HVA in Indonesië werden in 1957 genationaliseerd.
Een kind met een lichte huidskleur zoals Daniel werd onmiddelijk uitgescholden voor killis of dikkala: bastaard
Het concern had intussen zijn toevlucht gezocht in Ethiopië. In 1951 begon HVA een uitgestrekt moerasgebied in cultuur te brengen langs de Awash-rivier, honderd kilometer ten zuiden van Addis Abeba. In 1954 opende de eerste suikerfabriek in Wonji, in 1962 een tweede in Shoa, in 1969 een derde in Metahara.
Keizer Haile Selassie presenteerde de onderneming aan alle bezoekende staatslieden als hét symbool van economische vooruitgang. HVA was de grootste particuliere onderneming van Ethiopië, de grootste werkgever met meer dan 30.000 mensen en de grootste belastingbetaler. Genoeg om ruim 100.000 kinderen naar school te laten gaan.
Totdat het marxistische militaire regime van Mengistu Haile Mariam de keizer verdreef. Een jaar later was het gedaan met HVA in Ethiopië.
Hoeveel halfbloedkinderen Nederlandse stafleden in Ethiopië hebben verwekt, is niet bekend. In de jaarverslagen van HVA komen ze niet voor. In gedenkboeken wordt er geen noot aan ze gewijd. Schattingen van oud-werknemers lopen op tot veertig.
Niet alle vaders lieten hun kind in de steek. Sommige mannen trouwden met hun Ethiopische geliefde en namen haar mee naar Nederland. Anderen ‘troffen een voorziening’: ze betaalden één keer een som geld of stuurden jarenlang kleinere bedragen voor het onderhoud van hun kind.
Halfbloedkinderen hadden het zwaar in de Ethiopische samenleving. Ze werden als verschoppeling behandeld. Een kind met een lichte huidskleur zoals Daniel Hoek werd onvermijdelijk uitgescholden voor killis of dikkala: bastaard.
Met The Bastard heeft Floris-Jan van Luyn van mijn bijzondere, krankzinnige journalistieke verhaal een betoverende en aangrijpende film gemaakt. Een waar kunstwerk, mede door de prachtige beelden, de geraffineerde montage en het zinnenprikkelende geluid. Ik voel me vereerd.
Lees verder:
Deze postbode kan alleen rondkomen met hulp van zijn ouders In Nederland is het aantal werkende armen sinds 1990 alleen maar gegroeid, vooral onder zzp’ers, alleenstaanden en mensen met een migratie-achtergrond, blijkt uit nieuwe cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau. Postbode David (36) is een van hen. Hij verloor zijn vaste baan en werkt op contractbasis in deeltijd. Waar ging het mis? Een dag uit het leven van een laaggeletterde In Nederland hebben 2,5 miljoen volwassenen grote moeite met lezen, rekenen en schrijven. De overheid doet weinig. In deze Week van de Alfabetisering: een dag uit het leven van een laaggeletterde. Te lezen én te luisteren. Van ‘zwakbegaafd’ naar rolmodel: zo ziet volharding eruit Nooit zou hij zelfstandig kunnen wonen, kreeg Nik van Hoogstraten als 9-jarige te horen. Hij knokte met succes om het tegendeel te bewijzen. Nu vecht hij opnieuw, om betaald werk te krijgen. Mijn laatste portret in de serie Alledaagse helden.
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!