Je tekent eens een online petitie, je gaat stemmen, probeert wat minder te vliegen of minder vlees te eten, misschien doe je vrijwilligerswerk voor een non-profitorganisatie. Er zijn veel manieren waarop je de wereld een beetje kunt veranderen, maar één krachtig middel lijken we, in Nederland tenminste, vaak te vergeten: de muur, het eeuwenoude medium voor wie geen stem heeft. En dat terwijl die nog filterbubbelvrij is ook.
Of graffiti politieke impact kan hebben? Vraag het de tieners die in het vroege voorjaar van 2011 een paar leuzen op hun schoolmuur zetten. De Arabische Lente is net uitgebroken en de ene dictator vlucht, een ander zit gevangen. Het zindert in de Arabische wereld. Alles lijkt opeens mogelijk.
‘Vrijheid’, ‘Weg met het regime’ en ‘Nu is het jouw beurt, dokter’, schrijven ze op een muur, verwijzend naar president Assad
Dus ook in Syrië, denken een paar 14-jarige jongens uit het stadje Dara’a. ‘Vrijheid’, ‘Weg met het regime’, ‘Nu is het jouw beurt, dokter’, schrijven ze op een muur. De plaatselijke waakhonden van de ‘de dokter’ (de bijnaam van president Bashar al-Assad, die is opgeleid als oogarts) komen direct in actie. Twee dagen later worden de jongens van hun bed gelicht, net als een aantal anderen die niets met de leuzen te maken hebben, maar die toevallig dezelfde achternaam hebben.
Meer dan vijftien jongens worden opgepakt en verhoord. Aan leeftijd hebben de ondervragers geen boodschap: de jongens krijgen elektrische schokken, hun vingernagels worden uitgetrokken, ze worden geschopt en geslagen. Wonder boven wonder mogen ze na zes weken de gevangenis verlaten. Eenmaal buiten treffen ze een compleet andere stad aan.
Dara’a is in oorlog. Na het nieuws van hun arrestatie gingen duizenden mensen woedend de straat op om hun vrijlating te eisen, waarna de opstand oversloeg naar andere steden. In de documentaire The Boy Who Started the Syrian War is te zien hoe die opstanden het begin bleken van de bloedige burgeroorlog die nog altijd voortduurt.
Natuurlijk was de graffiti niet de oorzaak van de Syrische burgeroorlog, net zo min als de moord op aartshertog Franz Ferdinand de oorzaak was van de Eerste Wereldoorlog. Maar net zoals die aanslag, was de arrestatie van de jonge graffitispuiters de aanleiding, de vonk die het vat vol sluimerende spanningen liet ontploffen.
De muur als megafoon
Die politieke potentie heeft graffiti – afgeleid van het Italiaanse woord voor ‘krassen’, graffiato – altijd gehad. Van het oude Egypte en rotspartijen in de Syrische woestijn tot het Romeinse Rijk: overal krasten mensen teksten en tekeningen in steen om hun ongenoegen te uiten over de politiek (en natuurlijk om de liefde te verklaren of gewoon wat obsceniteiten te ventileren).
Stemrecht bestond niet en als je niet tot de elite behoorde, had je simpelweg niets te zeggen. Deed je wel een poging je stem te laten horen, dan was dat vaak met gevaar voor eigen leven. Tenzij je een muur gebruikte en je politieke ideeën – anoniem – deelde met iedereen die voorbijkwam.
Niet voor niets treden onderdrukkende machthebbers hard op tegen degenen die de muren van een stad als megafoon gebruiken. Dat weet ook Jorge Kata Núñez, een Chileense kunstenaar die jarenlang in Nederland in ballingschap woonde.
’s Nachts gingen we de straat op om met schilderingen onze woede te uiten. Pinochet liet ons arresteren en na drie jaar cel zijn we het land uitgezet
Toevallig werd eind oktober bij sloopwerkzaamheden op het Amsterdamse Osdorpplein een schildering ontdekt die hij bijna veertig jaar geleden maakte: twee grote armen die een ster vasthouden, gezichten, de kop van een paard en in het midden een groepje demonstranten met een spandoek tegen fascisme. ‘Voor het maken van dit soort werk ben ik in Chili tijdens de dictatuur van Augusto Pinochet in de bak gegooid. Als een van de velen, hoor, want iedereen die links was moest vrezen voor zijn leven.’
‘Ik was een eenvoudige metaalbewerker, geen politicus of journalist, maar wilde toch laten merken dat ik het niet eens was met het regime. Met een paar communistische vrienden richtte ik een muurschilderingsbrigade op, Ramona Parra geheten, naar een jonge vakbondsvrouw die doodgeschoten werd tijdens een demonstratie. ’s Nachts gingen we de straat op om met schilderingen onze woede te uiten. Veel mensen waardeerden dat tegengeluid. Maar Pinochet moest er niets van hebben natuurlijk: die liet ons arresteren en na drie jaar gevangenis werden we het land uitgezet.’


De tijd heeft de kleuren aangetast, maar niet de boodschap
Ik ontmoet ‘Kata’ vlakbij de Witte de Withstraat in Rotterdam, waar we omhoog staren naar een van de tientallen schilderingen die hij als balling in de jaren zeventig en tachtig in Nederland maakte: een wit paard met de wereldkaart op zijn lendenen lijkt zo van de muur af te rennen. ‘Ik heb mijn verblijf hier aangegrepen om dit werk op te knappen, dat was wel nodig. De tijd heeft de kleuren aangetast, maar niet de boodschap.
Met dit werk, ‘Wereldreiziger’, wil ik laten zien dat we allemaal wereldburgers zijn, maar ook verwijzen naar de mensen hier op straat, die uit alle hoeken van de wereld komen en hier opnieuw beginnen. Het paard staat voor de kracht van de mens, de wereldkaart voor solidariteit. We zijn allemaal onderdeel van dezelfde wereld.’
‘Na mijn komst naar Nederland wilde ik niet alleen mijn verzet tegen Pinochet voortzetten, maar ook bij Nederlanders solidariteit stimuleren met de Chilenen. Ik wilde laten zien dat het gewone mensen waren die leden onder een ongewoon systeem. We kregen daar heel veel reacties op, Nederlanders leefden sterk mee met wat er in Chili gebeurde.’
Kata gelooft sterk in de kracht van de muur als medium: ‘Een muur communiceert direct met mensen, er is geen censuur, geen ballotage. Totdat je betrapt wordt, hahaha! Het is natuurlijk altijd de vraag hoe lang een werk blijft staan, maar iedereen kan er iets opzetten en iedereen kan het lezen of bekijken. Het is heel democratisch.’
Tank versus fietser
Ook tijdens de Arabische Lente werden muren ontdekt als megafoon, vooral in Egypte. Vanaf het moment dat miljoenen mensen gingen demonstreren tegen de onderdrukking en corruptie van hun regering, verschenen overal politiek geladen schilderingen en teksten op voorheen graffitivrije muren.
Je zag ‘martelaarsmuren’ met portretten van demonstranten die door politiegeweld om het leven waren gekomen; felle kritiek op de macht van het leger; beelden die de Egyptische bevolking aan haar eigen kracht moest helpen herinneren en veel varianten op het iconisch geworden beeld van ‘het meisje in de blauwe bh’ – een demonstrante die half ontkleed over het centrale Tahrirplein werd getrokken door de ene militair, terwijl de andere zijn been optrekt om haar in de maag te schoppen.

Een van de bekendste werken die tijdens de revolutie in Egypte verscheen is ‘Tank versus biker’ van Ganzeer, wat ‘fietsketting’ betekent, een grafisch ontwerper die door het uitbreken van de revolutie de noodzaak voelde op straat te gaan werken. Op de muur van een tunnel in Caïro plakte hij met behulp van bedrukte posters een enorme tank, waarvan de loop gericht is op een fietsende jongen, die een mand met brood draagt (stijgende voedselprijzen en gebrek aan brood waren belangrijke redenen waarom Egyptenaren in opstand kwamen).
‘Voor het eerst in hun leven eisen mensen de ruimte op waarin ze leven om zich op elke mogelijke manier publiekelijk te uiten’
Volgens Ganzeer was kunst het enige wapen dat Egyptenaren hadden tegen het militaire regime en dat durfden ze, aangewakkerd door de revolutie, ineens te gebruiken: ‘Wat je nu ziet, zijn mensen die voor het eerst in hun leven de ruimte opeisen waarin ze leven en zich op iedere mogelijke manier publiekelijk uiten. Er is een gesprek gaande in Egypte dat niet zomaar het zwijgen is op te leggen.’
Inmiddels is dat gesprek wel degelijk het zwijgen opgelegd, met strenge wetgeving tegen vandalisme, uitgevaardigd door de regering van president Abdel Fatah al-Sisi, die sinds de militaire coup van juli 2013 aan de macht is. Toen een regeringsgezinde presentator in het voorjaar van 2014 Ganzeers echte naam op televisie onthulde, zag de kunstenaar zich genoodzaakt om naar de VS te vluchten.
Op zijn website maakt Ganzeer geen geheim van zijn teleurstelling dat de meeste graffiti en street art in het Westen zo weinig politiek is. De street-artfestivals die steeds meer steden organiseren, vindt hij op zich geweldig, maar tegelijkertijd een gemiste kans. Te vaak ligt de nadruk op stijl en gaat het nauwelijks om de inhoud.
‘Over het algemeen resulteren die festivals in decoratief werk en zelden in kunst met een oprechte sociale boodschap. Buiten Europa en de VS, het grootste deel van de wereld, worden graffiti en street art gebruikt als sociaal expressiemiddel en als reflectie op de samenleving. Het heeft daar weinig te maken met ego of eigen gewin, en veel meer met de behoefte om een sociale zorg of politieke kritiek te uiten.’
De kracht van papier en lijm
Hoewel ze inderdaad niet in de meerderheid zijn, vind je toch ook in het Westen politiek gemotiveerde street artists. De Italiaan BLU bijvoorbeeld maakt tekeningen en schilderingen om kritiek te uiten op de perverterende invloed van commercie, wapenhandel, de innige band tussen politiek en bedrijfsleven en op actuele politieke gebeurtenissen.

Swoon is een Amerikaanse street artist die eerst kritische afbeeldingen op muren plakte om mensen te laten reflecteren op de maatschappij, maar nu haar kunst gebruikt om kleine gemeenschappen in rampgebieden te helpen. Zo bouwde ze samen met een aantal andere kunstenaars een buurthuis in een dorpje op Haïti, nadat het eiland getroffen was door een aardbeving: ‘Door af en toe de regels te overtreden, grenzen te verleggen, creatief te zijn, iets moois te maken – of het nou stencils zijn of een bouwproject – maak je scheuren in de façade van onmogelijkheid. Door die scheuren komen nieuwe mogelijkheden vrij.’

En dan zijn er nog de gigantische fotoportretten die de Fransman JR op muren overal ter wereld plakt. Hij begon met jongeren in de Parijse voorsteden, die hij een stem gaf door persoonlijke portretten van hen te maken en die op muren door de hele stad te plakken. Op die manier wilde hij een tegenwicht bieden aan het karikaturale en gewelddadige beeld dat de Franse media van de banlieuebewoners hadden geschapen.
Door soms regels te overtreden, grenzen te verleggen, iets moois te maken, maak je scheuren in de façade van onmogelijkheid
Met succes, want opeens waren musea en media geïnteresseerd in de menselijke kant van hun verhaal. ‘Toen besefte ik de kracht van papier en lijm’, vertelt JR in een TED-talk.
Die kracht probeerde hij een tijd later uit in een van de meest gespannen gebieden ter wereld: de Westelijke Jordaanoever. Hij fotografeerde Palestijnen en Israëli’s met hetzelfde beroep – taxichauffeurs, koks, leraren – en plakte die naast elkaar op de scheidingsmuur, maar ook in acht steden aan beide kanten van de muur, zowel in Israël als in Palestijns gebied.
Aan de vele voorbijgangers die hem vroegen waar hij mee bezig was, stelde hij de vraag of ze konden zien wie Palestijn en wie Israëliër was. De meesten hadden geen idee en dat was precies wat JR wilde laten zien: ‘Hoewel ze buren zijn, kennen ze elkaar alleen via de media. Voor een Israëliër zijn Palestijnen veelal terroristen die zelfmoordaanslagen plegen, voor een Palestijn zijn Israëliërs vaak soldaten die hun land bezetten en hem vernederen. Maar de werkelijkheid is oneindig meer complex.’

Poëzie vanuit de onderbuik
En hoe zit het in Nederland? Zijn er hier graffitischrijvers of street artists die statements schilderen tegen racisme, seksisme, dividendbelasting, sjoemelende banken, de consumptiemaatschappij, de onttakeling van de publieke sector of klimaatverandering? Ze zijn er wel, maar je moet even zoeken – en vooral: wat langer kijken naar een schildering die op het eerste gezicht vooral decoratief lijkt te zijn.
Een enkel werk van de hand van een Nederlandse street artist is heel expliciet, zoals de tekst ‘#hoe dan Geert’, die ‘De Winterschilder’ levensgroot op een spoorbrug in Venlo schreef als kritiek op het partijprogramma van de PVV.

‘Dat was veel geschreeuw en weinig oplossing’, schrijft De Winterschilder me in een mail. ‘Ik was blij dat Arjen Lubach daar in zijn programma aandacht aan besteedde. Hij riep mensen op om Wilders te vragen: “Hoe dan? Hoe wil je dit concreet gaan uitvoeren?”’
‘Door "#hoe dan Geert" zag de buitenwereld dat niet iedereen in Venlo fan is van Wilders. In die zin was het ook stadspromotie’
‘Ik heb die tekst juist op die spoorbrug gezet, omdat het de meest in het oog springende plek van de stad is: niemand kan eromheen. Ik wilde PVV-stemmers aan het denken zetten, maar de lawine aan aandacht die het vervolgens in diverse media kreeg, had ik niet aan zien komen. Hierdoor zag de buitenwereld ook dat niet iedereen in Venlo fan is van Wilders. In die zin was het eigenlijk ook positieve stadspromotie.’
Ook sommige werken van de Rotterdammer Jeroen Jongeleen hebben een duidelijke politieke lading. Zo plantte hij in Heerlen een aantal tekstborden op straat, waarop hij in grote zwarte letters teksten van GeenStijl kopieerde. Onder de noemer ‘Poëzie vanuit de onderbuik’ trekt hij de reaguursels volkomen uit hun context en zet hij ze vol in het daglicht, om zo commentaar te geven op het huidige publieke debat.
En deze week nog maakte straatkunstenaar Dadara de grote ‘I Amsterdam’-letters op het Museumplein onzichtbaar door er borden omheen te zetten. De fotografie en typografie van die borden deed vermoeden dat ze door de gemeente waren geplaatst, maar wie beter keek, zag dat ze juist kritiek leverden op het gemeentebeleid. ‘I am… dream’ was te lezen, en ‘Temporarily closed for rebranding’. Het is een duidelijke kritiek op de doorgeslagen stadspromotie en op de gemeente, die alle ruimte geeft aan toeristen, maar culturele vrijplaatsen inperkt. Onder een Instagram-foto van deze ‘public guerilla intervention’ roept Dadara kunstenaars daarom op om de publieke ruimte om te vormen tot vrijplaats.

Toch zijn dit soort acties in Nederland meer uitzondering dan regel, zegt Jasper van Es. Hij was jarenlang spuiter en plakker, maar maakt tegenwoordig vooral tentoonstellingen over graffiti, onder meer in MU Artspace in Eindhoven.
Volgend jaar hoopt hij een congres over politiek en graffiti te organiseren, maar hij verwacht dat daarin weinig hedendaags werk uit Nederland besproken zal worden: ‘Het idee voor dat congres kwam van Javier Abarca, een Spaanse onderzoekers van street art en graffiti. In Spanje is graffiti veel meer een manier om je politiek te uiten, net als trouwens in Italië, Griekenland, Kroatië... Daar gebruiken ze de openbare ruimte om te laten zien wat ze ergens van vinden.’
‘Nederlanders zijn veel meer met de stijl en schaal bezig: het gaat er meer om je naam op zoveel mogelijk plaatsen te zetten dan om een boodschap. We zijn hier opvallend apolitiek, waarschijnlijk hebben we het gewoon te goed. We hebben weinig te klagen.’



De negatieve boodschap die mensen willen horen
Aan het eind van mijn vorige artikel vroeg ik of jullie voorbeelden konden geven van street art of graffiti die je anders had laten nadenken over de wereld. Ook in die reacties werden bijna alleen internationale kunstenaars genoemd. Misschien omdat de beeldtaal in Nederland meer impliciet is, want ze bestaan wel: Nederlandse muren die als megafoon worden gebruikt. Ze zijn alleen soms iets te mooi verpakt.

Zo werd ik in contact gebracht met het duo ‘Pipsqueak was here!!!’. Met name de laatste tien jaar is hun werk politiek steeds geëngageerder geworden.
Hun symbool, een meisje dat een beer meetrekt, is afgeleid van een verkeersbord met de tekst: ‘Caution! Children at play.’ ‘We hebben voor dat beeld gekozen omdat het precies weergeeft hoe wij mensen met de wereld omgaan: als kleine kinderen’, zegt de vrouwelijke Pipsqueaker. ‘Daar willen we voor waarschuwen. Want als we zo doorgaan, is er straks geen wereld meer om in te spelen. En door kinderen in onze symboliek centraal te stellen, hopen we het verantwoordelijkheidsgevoel van de huidige generatie aan te spreken.’
‘We proberen steeds een beeld te maken dat behaaglijk genoeg is om mensen naar binnen te trekken en schrijnend genoeg om hen aan het denken te zetten’
Hun werken zien er meestal in eerste aanblik lieflijk uit. Zoals het meisje en de beer die omgeven worden door bijen. ‘Het uitsterven van insecten is een ramp, dat zal het leven op aarde in gevaar brengen’, legt de mannelijke Pipsqueaker uit. ‘Maar dat is geen leuke boodschap. Daarom proberen we telkens een beeld te maken dat behaaglijk genoeg is om mensen naar binnen te trekken en schrijnend genoeg om hen aan het denken te zetten.’
‘We willen een negatieve boodschap zó vertellen dat mensen hem graag willen horen’, vult zijn vrouwelijke partner aan. En na een korte stilte: ‘Maar we vragen ons iedere dag af of het niet scherper, explicieter moet.’
De twee beseffen dat hun boodschap lang niet altijd aankomt. ‘Tegenwoordig is het belangrijkste deel van ons werk praten over ons werk. Natuurlijk met voorbijgangers die ons aanspreken als we aan het werk zijn, maar ook met opdrachtgevers: zo’n schildering op een bedrijfspand staat garant voor vragen van werknemers en collega’s. Dus leggen we uit waar het over gaat, zodat zij dat weer verder kunnen vertellen.’
‘En als zo’n bedrijf vraagt of ze die afbeelding ook voor promotiedoeleinden mogen gebruiken, mag dat alleen als ze er toelichting bij geven – en als het geen wegwerptroep is. Maar ook in alle interviews proberen we iedere keer weer de klimaatproblematiek onder de aandacht te brengen. We zijn van vandalen predikers geworden.’
Zo werkt het tegenwoordig wel, vervolgt de mannelijke Pipsqueaker. ‘Je moet het gesprek aangaan, want alleen maar heel hard roepen dat je tegen bent, werkt niet. De problemen waar we mee kampen zijn mondiale problemen. Daar moeten mensen zich van bewust worden.’
‘De muur is dan een ideale plek om te beginnen’, vervolgt hij. ‘Iedereen komt er voorbij, geen filterbubbel die hem kan uitschakelen.’
Op 4 november heeft in Breda NONF plaats, het non-fictiezusje van het Tilburgse literaire festival Tilt. Ik vertel daar over onverwachte vormen van protest en wat jij kunt doen om de wereld te veranderen.
Meer lezen?


…dit verhaal heb je gratis gelezen. Maar het maken van dit verhaal kost tijd, geld en energie. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping, verbinding en optimisme brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Steun ons en doe mee!