Een wasje draaien. Het klinkt zo onschuldig, maar dat is het niet. Tijdens het wassen van synthetische kleding – denk aan fleecevesten, polyester sportshirts en truien van acryl – komen grote hoeveelheden plastic deeltjes vrij. Die deeltjes, microvezels genoemd, zijn zo klein dat ze met het blote oog niet te zien zijn. Via het afvalwater komen ze in het milieu

De becijferde dat jaarlijks zo’n half miljoen ton microvezels alleen al door het wassen van onze kleding in de oceanen terechtkomt. Omgerekend: meer dan 50 miljard

En die microvezels zitten niet alleen in de zee. De deeltjes zijn inmiddels aangetroffen in algen en vissen, in voedingsmiddelen als bier en honing, en zelfs in de lucht. Kortom: ze zitten overal.

Werd in 1980 bijna 6 miljoen ton polyester geproduceerd, in 2007 was dat al 31 miljoen ton. En dat aantal zal in 2025 zijn verdriedubbeld

De laatste jaren wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de mogelijke schadelijke gevolgen van al die vezeltjes op mens, dier en milieu. Verschillende laboratoriumstudies laten een verontrustend beeld zien. Van krabben die door het binnenkrijgen van microvezels een groeiachterstand oplopen tot vissenlarven die als gevolg van een hoge blootstelling aan plastic deeltjes kleiner, langzamer en daarmee vatbaarder voor roofdieren worden.

Hoewel niet bekend is welke impact deze vezeltjes hebben op onze gezondheid, zijn wetenschappers en deskundigen ongerust. Want de hoeveelheid deeltjes die in ons milieu terechtkomt, groeit gestaag.

De voorspellingen laten zien dat de vraag naar synthetische kleding de komende jaren alleen maar zal toenemen, en niet zo’n klein beetje ook. Werd in 1980 zo’n 5,8 miljoen ton polyester geproduceerd, in 2007 was dat al 30,9 miljoen ton. In 2025 is dat aantal naar verwachting al verdriedubbeld tot

Wat is het alternatief?

De oplossing is simpel, zou je denken: stop gewoon met het maken van kleding van synthetisch materiaal. Maar dat gaat zo makkelijk niet. Want wat is het alternatief? Voor katoen zijn veel water en landbouwgrond nodig, en grote hoeveelheden insecticiden en pesticiden.

Bovendien wordt voorspeld dat de vraag naar kleding de komende jaren een enorme vlucht zal nemen, door opkomende markten in Afrika en Azië. Alleen natuurlijke materialen kunnen onmogelijk aan deze groeiende vraag voldoen.

Wat is dan wel de oplossing?

Moeten wij als consument wel betalen voor vervuiling die veroorzaakt wordt door de kledingindustrie?

In een eerder verhaal behandelde ik twee gadgets; de cora ball (een bal met tentakels) en de guppy bag (een waszak). De cora ball stop je samen met je kleding in de wasmachine, waarbij de vezeltjes aan de bal blijven kleven, zo is het idee. De guppy bag is een zak waarin je je vuile was stopt, waarna je hem in z’n geheel in de trommel stopt. De vezeltjes blijven in de zak achter.

Voor beide gadgets geldt dat onduidelijk is hoe effectief ze precies zijn. Bovendien roepen ze de vraag op: moeten wij als consument wel betalen voor vervuiling die veroorzaakt wordt door de kledingindustrie?

Leden vroegen zich onder mijn vorige verhaal dan ook af: hoe zit het met de ontwikkeling van een wasmachinefilter? Wat doen de waterschappen? En is het niet mogelijk om kleding te maken van kunstvezels die wel afbreken; biologisch afbreekbaar plastic dus? En heeft de overheid hier niet ook een rol in?

Ik legde de vragen voor aan deskundigen en betrokken instanties. Dit is wat ze me vertelden.

Oplossing 1: Een wasmachinefilter

Een filter die de kledingvezeltjes tegenhoudt voordat ze via het riool de oceaan in glippen, lijkt de meest vanzelfsprekende oplossing voor het probleem. Hoe kijken wasmachinefabrikanten aan tegen een filter? En zijn ze zich überhaupt bewust van het probleem?

Sanneke Swen van waaronder de merken Bosch en Siemens vallen, laat in een reactie per mail weten dat onderzoek naar vervuiling door microvezels nog in de kinderschoenen staat. Zo is niet duidelijk waar de vezels precies vandaan komen en wat de impact ervan is. ‘Voordat we met individuele oplossingen komen, moeten we dit eerst weten.’

Miele kijkt al wel naar de toepassing van een wasmachinefilter, maar tot nog toe zonder succes. ‘Omdat de filters heel kleine deeltjes moeten tegenhouden, zijn de openingen vaak zo klein dat ze snel verstopt raken’, vertelt Stefan Verhoeven, algemeen directeur bij Miele Nederland. En mocht er een andere filtratie-oplossing worden gevonden, bijvoorbeeld met behulp van een chemisch proces, dan zou dit wasmachines vrijwel onbetaalbaar maken, stelt Miele.

Het Sloveense bedrijf kan met een 3D-printer bij wijze van spreken voor elk type wasmachine een filter maken

Effectiever is om te voorkomen dat dergelijke microplastics in het water terechtkomen. En die verantwoordelijkheid, zegt Verhoeven, ligt bij de kledingbedrijven. ‘Onze wasprocessen zijn er al op gericht om slijtage van textiel zo veel mogelijk tegen te gaan.’

Er is een andere partij die claimt wel een goed werkende wasmachinefilter te hebben ontwikkeld. Het Sloveense bedrijf Planet Care heeft een serie filters ontwikkeld waarmee 60 tot 80 procent van de vezels die vrijkomen tijdens het wassen kunnen worden opgevangen. Interessant is dat het Sloveense bedrijf met een 3D-printer bij wijze van spreken voor elk type wasmachine een filter kan maken.

Bij de Plastic Soup Foundation (PSF) zijn ze enthousiast over de innovatie van Planet Care. ‘Een filter moet blijven functioneren zonder dat de wasmachine verstopt raakt. Bij Planet Care is ze dat gelukt’, zegt programmahoofd Jeroen Dagevos. Maar het duurt nog zeker een jaar voordat de eerste filters van Planet Care voorbij het stadium van prototype zijn. En dan, zo is het plan, wordt er eerst in de Verenigde Staten met 1.500 wasserettes een pilot gedraaid om te kijken hoe effectief de filter daadwerkelijk is.

Oplossing 2: Waterzuiveringstechnieken

Bij de Unie van Waterschappen laten ze weten bekend te zijn met het probleem van microplastics die zo klein zijn dat ze niet allemaal uit het rioolwater kunnen worden gefilterd. Ook hier wordt gedacht aan een filter om de deeltjes uit het water te vissen. Cora Uijterlinde, programmamanager afvalwatersystemen bij onderzoeksbureau Stowa: ‘Vooralsnog denken we aan filtratietechnieken met membranen die de vezels uit rioolwater halen. Die technieken zijn nu volop in ontwikkeling.’

Wat de kosten zijn van zo’n oplossing is volgens Uijterlinde niet te zeggen. Jane Alblas, communicatieadviseur bij de Unie van Waterschappen, spreekt van miljarden euro’s. ‘Naast de ontwikkeling van een filter moet je alle waterzuiveringsinstallaties in Nederland verbouwen.’ Maar voordat dit aan de orde is, moet eerst duidelijk zijn in hoeverre de deeltjes schadelijk zijn.

Daarvoor moet er eerst een betrouwbare methode komen om monsters te maken en die te analyseren. Uijterlinde: ‘We willen bijvoorbeeld weten wat er via afvalwater naar de rioolzuiveringsinstallaties gaat. Maar ook wat er via de lucht in het water terechtkomt. Daar zijn we nu druk mee bezig.’

Oplossing 3: Biologisch afbreekbare plastics

Wat nu als we een plastic materiaal kunnen ontwikkelen dat wel biologisch afbreekbaar is én waar je kleding van kunt maken? Dan zijn die wasmachinefilters of betere rioolwaterzuiveringstechnieken helemaal niet nodig.

Het goede nieuws: zoiets bestaat al.

Een manier om biobased plastics te maken is bijvoorbeeld door fermentatie van natuurlijke suikers uit maïs of suikerriet. Voorbeelden hiervan zijn zoals PEF (Poly Ethyleen Furanoaat) en polymelkzuur (Poly Lactic Acid, of: PLA). PLA is op dit moment de meest toegepaste biobased kunststof. Vanwege de vochtregulerende eigenschappen is ze heel geschikt voor kleding.

Het slechte nieuws: stof maken van het biologisch afbreekbare polymelkzuur kost veel energie en vergt veel landbouwgrond

Het slechte nieuws: stof maken van PLA kost veel energie en, net als bij katoen, heb je voor het verbouwen van de gewassen veel landbouwgrond nodig (plus pesticiden en kunstmest). Bovendien breekt PLA pas af als het blootgesteld wordt aan zeer

En er zijn nog meer kritiekpunten. ‘PLA wordt al gebruikt in de kledingindustrie, maar het is kwalitatief gezien niet goed genoeg’, vertelt Gert-Jan Gruter, hoogleraar Industrial Sustainable Chemistry aan de Universiteit van Amsterdam. Hij vond onder meer uit hoe je van zetmeel uit maïs en graan een duurzame plasticsoort kunt maken, en is ook betrokken bij onderzoek naar microvezels in zeewater en sediment. ‘Tijdens de Olympische Spelen in Beijing werd er kleding gemaakt van PLA. Binnen de kortste keren was die niet draagbaar meer.’ Het materiaal is gevoelig voor bacteriën en een hoge luchtvochtigheid.

Gruter denkt dan ook niet dat hierin de oplossing schuilt. ‘Daarvoor moet je eerder denken aan een wasmachinefilter, of het ontwikkelen van materialen die veel minder snel slijten.’

Oplossing 4: Stoffen die minder microvezels loslaten

Uit blijkt dat de manier waarop garens zijn ontworpen grote invloed heeft op het (af)breken ervan. In het rapport wordt een aantal aanbevelingen gedaan aan garenproducenten en kledingbedrijven om het loslaten van microvezels tegen te gaan.

Daarbij gaat het onder meer om vezellengte (hoe korter de vezels, hoe groter de kans dat het garen gaat pillen en loslaten tijdens het wassen), garenwinding (hoe compacter en steviger het garen wordt gedraaid door hogere twistwaarden, hoe minder kans op het vrijkomen van deeltjes) en stofdichtheid (hoe hoger het aantal garens, hoe steviger de structuur en hoe minder de kans op vezelafgifte).

De Nederlandse Monique Maissan, eigenares van Waste2Wear, een textielproducent in Shanghai die van petflessen kledingstoffen maakt, brengt de aanbevelingen al in de praktijk. ‘We weten al een tijdje dat fleecestoffen met mindere twistings veel meer deeltjes loslaten dan strak gedraaide.’ Om die reden maakt Maissan naar eigen zeggen geen fleece-stof.

Toch is ook Maissan ervan overtuigd dat de oplossing uiteindelijk zit in een filter. ‘Denk aan een membraam-achtige filter die op elke wasmachine aan te brengen is.’ Op verschillende plekken worden hier momenteel testen mee gedaan, in samenwerking met grote kledingbedrijven. Namen wil ze niet noemen. ‘Er is al heel veel ontdekt. Het duurt niet lang voordat de oplossing er is.’

Oplossing 5: regelgeving

Dat onze polyester sportleggings, fleecevesten en acryl truien bijdragen aan de plasticsoep is al een aantal jaar bekend. Een goede oplossing is er nog niet. Wordt het niet tijd dat de overheid zich gaat bemoeien met het probleem?

In Nederland wordt er al een tijd over het microplastic-probleem gepraat. Zo dienden Stientje van Veldhoven van D66 en PvdA-Kamerlid Manon Fokke in 2012 een motie in waarin ze de regering oproepen om te zorgen dat er minder microscopisch kleine deeltjes plastic in het water terechtkomen. ‘Microplastics komen in het water terecht, waardoor ze een bedreiging zijn voor het drinkwater. De kosten van waterzuivering zouden door de plastic deeltjes ook kunnen gaan stijgen’, luidde een van de argumenten.

In 2016 ondertekende de toenmalige minister van Infrastructuur en Milieu Melanie Schultz van Haegen (VVD) een verklaring waarin ze beloofde de waterkwaliteit in Nederland Microplastics werden genoemd als een steeds groter risico.

De Gezondheidsraad waarschuwde in aan de toenmalige staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Sharon Dijksma (PvdA) in 2016 dat de kleine plastic deeltjes mogelijk een gevaar vormen voor de volksgezondheid als ze terechtkomen in voedsel, drinkwater en de lucht. Maar ze constateerde dat meer onderzoek nodig is voordat ze met voorstellen kon komen om het beleid aan te scherpen. Om te beginnen moeten er ‘betrouwbare meetmethoden’ komen en ‘een meetprogramma’ om beter in beeld te krijgen wat het effect is van ‘blootstelling aan deze deeltjes’, schrijft ze.

Emissies van microplastics door slijtage voorkomen ‘is complex omdat slijtage inherent is aan het gebruik van het product’

In het regeerakkoord is voor deze kabinetsperiode een bedrag van 10 miljoen euro gereserveerd voor maatregelen tegen de verspreiding van microplastics. In juni stuurde Van Veldhoven aan de Tweede Kamer over het tegengaan van microplastics. Hierin schrijft ze hoe ‘complex’ het is om ‘emissies van microplastics door slijtage’ te voorkomen ‘omdat slijtage inherent is aan het gebruik van het product’. Hiermee doelt ze onder meer op synthetische textielvezels, zoals fleece en polyester, die slijten tijdens een wasbeurt.

Verder schrijft ze dat niet naar potentiële maatregelen voor emissies van microplastics door slijtage van kleding en textiel heeft gekeken. ‘Ik ga nu eerst verkennen met de textielbranche welke innovatieve oplossingen zij ziet om de emissies van vezels naar het water te voorkomen en om nadere afspraken hierover te maken’, aldus de minister.

Jeroen Dagevos van Plastic Soup Foundation ziet het liefst dat het Europees geregeld wordt. ‘Een Europese norm die een maximum stelt aan het aantal synthetische microvezels die vrij mogen komen per was zou helpen.’ Fabrikanten worden zo gedwongen vezelverlies mee te wegen in de ontwerpkeuzes van de draden en textiel.

Dagevos denkt dat het vaststellen van een standaard op meer manieren effectief kan werken. Het zou innovatie stimuleren. ‘Als de Europese Commissie zegt: er komt een norm, dan is er belang bij om erin te investeren. Dan komt er een markt voor oplossingen. De ontwikkeling van een wasmachinefilter kan dan ineens in een stroomversnelling terechtkomen.’